‘Het is een beetje als verliefd worden”, zegt Dolours Price in de nieuwe dramaserie Say Nothing over haar tijd bij de terreurbeweging IRA tijdens de Troubles, de Noord-Ierse burgeroorlog (eind jaren 60 tot 1998). „Eerst is het allemaal vreselijk opwindend. Maar dan verandert het. En aan het einde heb je zo veel verschrikkelijke dingen gedaan, dat er geen enkele manier is om het nog goed te maken.”
Dolours Price, in de Disney+-serie gespeeld door actrice Maxine Peake, was begin jaren zeventig de eerste vrouw die zich aansloot bij de gewapende strijd van de IRA. Een paar jaar later was ze, als jonge twintiger, het brein achter de autobommen die tweehonderd mensen verwondden in Londen in 1973.
Na haar arrestatie in Engeland ging ze samen met haar jongere zus Marian in hongerstaking, net zo lang tot de zussen hun straf mochten uitzitten in een vrouwengevangenis in Noord-Ierland.
Say Nothing, dat gebaseerd is op de gelijknamige bestseller van journalist Patrick Radden Keefe, vertelt het verhaal van Price zoals ze het zelf vertelde aan een oud-collega van de IRA die de geschiedenis van de Troubles wilde vastleggen. Tegelijkertijd gaat de serie, net als het boek, ook over de ontvoering van Jean McConville, een alleenstaande moeder van tien kinderen die op een avond in december 1972 door gewapende IRA-leden uit haar flat in Belfast werd meegenomen, of „gearresteerd” zoals de IRA-leden het noemden, en nooit meer levend is teruggezien.
McConville werd ervan verdacht informatie over haar buren, veelal actief betrokken bij de IRA, te verklikken aan de Britten. Iets waarvan nooit bewijs is gevonden.
Indrukwekkend
Het zijn twee verhalen die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden en samen een indrukwekkend beeld schetsen van de impact die de jaren van onrust en geweld op de mensen van Noord-Ierland hebben gehad. Aan welke kant van de strijd ze ook stonden.
De serie begint bij die gruwelijke ontvoering van McConville (Judith Roddy), daarna richt de serie zich op de zussen Price. Dolours en Marian, zo toont de serie, groeiden niet op met sprookjes over feeën en elfjes, maar met de sterke verhalen die hun vader, ook een IRA-lid, zijn dochters vertelde over zijn ontsnapping uit de gevangenis. In hun ouderlijk huis in Belfast zat onder de eettafel waarop ze als kinderen hun kleurplaten maakten, een geweer verstopt voor het geval de Britse soldaten het huis zouden binnenvallen. En als tienjarige fantaseerde Dolours al over de manier waarop ze aan haar einde zou willen komen. „Een vuurpeloton leek me vreselijk romantisch”, onthult ze als jongvolwassene (op dat moment gespeeld door Lola Petticrew) aan een collega IRA-lid.
Dat de Price-zussen zich aan zouden sluiten bij de gewelddadige strijd tegen de aanwezigheid van de Britse soldaten in Noord-Ierland, was dus min of meer onvermijdelijk. Wanneer in augustus van 1971 de Britten willekeurig mannen in de katholieke delen van Belfast beginnen te arresteren op ‘verdenking van betrekkingen tot de IRA’, weet Dolours de leiders van een lokale factie, Gerry Adams (Josh Finan) en Brendan Hughes (gespeeld door de altijd sterke Anthony Boyle), te overtuigen dat vrouwen meer kunnen betekenen in de oorlog dan enkel „theezetten en verband rollen”. Want wat heeft de IRA aan verband en kopjes thee als alle strijders in Brits gevangenschap zitten?
Dolours’ en Marians eerste missie is een bank overvallen, de meest gebruikte manier waarop de IRA in die tijd z’n kas spekt. De twee zussen besluiten zichzelf voor de gelegenheid te verkleden als katholieke nonnen. Dat dit die begindagen van de verliefdheid zijn waar Dolours later aan refereert, benadrukt de serie met de opzwepende muziek die aanzwelt wanneer de zussen nadien lachend door de straten van Belfast rennen. Hun habijt wapperend achter zich aan. Dat de zussen slechts een paar schamele tientjes wisten buit te maken, mag de pret duidelijk niet drukken. En wanneer de Britse telex vervolgens de woorden ‘Bankoverval. Andersonstown. Verdachten zijn vrouwelijk’, uitspuwt, is het onmogelijk ook niet een beetje opwinding te voelen. Niet in de laatste plaats omdat Petticrew de jonge Dolours speelt met een aanstekelijk enthousiasme, een bewonderenswaardige koppigheid en een levenslustige twinkeling in haar ogen.
Grijs gebied
De verkleedpartijtjes maken alleen snel plaats voor opdrachten die niet alleen gevaarlijker zijn maar ook in een moreel grijs gebied komen. Want niet alleen de Britten of protestanten, maar ook de eigen mensen – zoals Jean McConville – bij wie getwijfeld wordt aan de loyaliteit, worden door de IRA gezien als een vijand waarmee moet worden afgerekend.
Het zijn deze geesten uit het verleden die Dolours op middelbare leeftijd, nadat de wapens zijn neergelegd, niet meer van zich af kan schudden. Zeker wanneer haar oude baas Adams, op dat moment de politiek leider van Sinn Féin, akkoord gaat met een vredesplan dat in de ogen van zijn oud-collega-strijders neerkomt op een overgave aan de vijand. „In het noorden is dat idee van het einde van de oorlog een soort zelfopgelegd vagevuur”, zegt de oudere Dolours, die haar pijn probeert te bedwingen met alcohol en pijnstillers. „Maar als ik had geweten dat het meer dan twintig jaar op zich zou laten wachten, had ik nooit een wapen opgepakt.”
Say Nothing is een ijzersterke serie die verpletterend duidelijk maakt wat jarenlange strijd en geweld met de mens kan doen. Hoe het levens verpest en mensen, buren zelfs, recht tegenover elkaar zet. Het veroorzaakt pijn die nooit meer weggaat en leidt tot schuldgevoel dat de rest van het leven meegetorst moet worden. Dat het daarnaast allemaal voor niks is, in een oorlog wint uiteindelijk niemand, maakt het enkel schrijnender. Want, om met de woorden van Dolours Price te spreken, achteraf is er geen enkele manier om het nog goed te maken.