In deze anti-elitaire tijden is de verbeelding de vijand

Literatuur Doodsbedreigingen aan het adres van Pim Lammers, de CPNB die het woord ‘essay’ wil mijden. In deze anti-elitaire tijden moeten we wat meer opkomen voor de literatuur, schrijft Bas Heijne.


Illustratie Lynne Brouwer

Voor een cultuurpessimist is het in Nederland vrijwel iedere dag feest. Kandidaten in De Slimste Mens die echt geen idee hebben wie Salman Rushdie is. Een schrikbarend aantal jongeren dat weinig tot niets weet over de Holocaust, zodat het zomaar kan lijken of die helemaal niet heeft plaatsgevonden. Zelfs wanneer je een recent rapport over een dramatische toename van jonge Nederlandse „ontkenners” met een korrel zout neemt, vanwege een rammelende onderzoeksmethode, blijft er genoeg schrikbarende onwetendheid over.

Vervolgens was er het rampbericht over het taalniveau van pabo-studenten, dat ‘alarmerend laag’ blijkt te zijn. Nieuwe studenten beginnen aan de opleiding tot juf en meester met een taalachterstand die lang niet door iedereen kan worden ingehaald.

En dan was er de CPNB die het woord ‘essay’ voortaan liever wil mijden, omdat het bij jong en oud associaties van moeilijk en huiswerk oproept. Als het überhaupt associaties oproept. Heel wat ondervraagden kenden het woord niet.

En nu is er dan de nationale ophef over de vele doodsbedreigingen aan het adres van de jonge kinderboekenschrijver Pim Lammers (en aan dat van schrijvers die het voor hem opnamen), aangejaagd door nieuwe „conservatieven”, radicaalrechtse politici en de Bekende Volendammer Monique Smit. Zij roepen dat Lammers ver van kinderen gehouden moet worden, vanwege een verhaal voor volwassenen op zijn website over de verwarde gevoelens van een jonge jongen die seksueel benaderd wordt door zijn trainer. Lammers zou pedofilie „verheerlijken”. Consternatie alom, Lammers die zijn opdracht van de CPNB voor een Kinderboekenweekgedicht teruggeeft, oproepen om de rug recht te houden, veroordelingen van politici, een lange lijst met steunbetuigingen.

Je zou het niet meteen zeggen, maar al die incidenten hierboven hebben met elkaar te maken. Als je bijvoorbeeld wél geweten had wat Salman Rushdie is overkomen na publicatie van zijn roman De duivelsverzen, dan zie je dat we met de hetze tegen Pim Lammers een polderversie van die affaire meemaken. De meeste schreeuwers weten heus wel dat de jonge auteur fictie schreef, bedoeld voor volwassenen, en geen pamflet om pedofilie aan te moedigen. Extreemrechtse fanatici en opportunisten kan dat niet schelen. Het verhaal is slechts een stok om een hond mee te slaan. Er wordt een achterban gemobiliseerd en gek gemaakt, omdat het helemaal past bij de radicale verbetenheid die door ons land giert: blinde haat tegen een zogenaamd doorgeschoten progressieve elite die het argeloze volk zijn verdorvenheid wil opdringen in de vorm van een totalitaire ideologie. Schrijvers die het voor Lammers opnemen, staan in hun ogen niet voor de vrijheid van de verbeelding, maar voor de verdediging van pedofilie in de maatschappij. Omdat het een daad van verzet tegen het kwaad is, is alles toegestaan, inclusief doodsbedreigingen.

De meeste schreeuwers weten heus wel dat de jonge auteur fictie schreef, bedoeld voor volwassenen, en geen pamflet om pedofilie aan te moedigen. Extreemrechtse fanatici en opportunisten kan dat niet schelen

Daarvoor hoef je het werk van Lammers niet eens gelezen te hebben, liever niet eigenlijk. Aan de desk van Ongehoord Nederland verkondigde Eva Vlaardingerbroek, bezig aan haar zoveelste doorstart als schildmaagd van extreemrechts, met een stalen gezicht dat zij „gedichten” van Lammers had gelezen waarin pedofilie „verheerlijkt” werd.

Die zijn er niet.

Onversneden homohaat

Ondertussen druipt het verhaal over Lammers op de website reactionair.nl, die de hele affaire begon, van onversneden homohaat. „Dat pedoseksuele, daar gaat het mij niet alleen om”, aldus een blogger van die site in NRC. „Met mijn stuk wil ik de vragen opwerpen of iemand als Lammers dus geschikt is als kinderbeoekenschrijver, en wat überhaupt de bedoeling is van lhbti-campagnes in het basisonderwijs.” Ook dat past in het extreemrechtse stramien. De veiligheid van kinderen dient extreemrechts, en autocraten als Poetin en Orbán, altijd als excuus om lhbti-ers steeds meer te discrimineren. Zij worden gezien als vaandeldragers van wat de blogger van reactionair.nl de „ultraliberale orde” noemt. Zoals Joden volgens de aloude antisemitische logica steevast op de wereldheerschappij uit zijn, zo hebben homo’s volgens homohaters het uiteindelijk altijd op je kinderen voorzien.

De Rushdie-affaire ging, en gaat nog steeds, gezien de recente aanslag op de Brits-Indiase auteur, over het doelbewust negeren van het verschil tussen feit en fictie. De omstreden fragmenten in De duivelsverzen werden uit de context van de roman gehaald en als doelbewuste blasfemie gepresenteerd. In veel verdedigende reacties op de affaire Lammers gaat het dan ook daarover: woorden zijn niet de werkelijkheid, menselijk gedrag dat in een werk van de verbeelding wordt beschreven is iets anders dan een oproep in een pamflet.

Die discussie is overbodig. Zoals schrijver Roxane van Iperen in een Tweet opmerkte: „Veel commentaren richten zich op ‘onbegrepen fictie’, maar dit gaat (vooral) over een politieke agenda: het ‘gevaar’ van lgbtq voor kinderen. Verbeelding, fantasy, mythologie, Tolkien etc. zijn in reactionaire kring altijd belangrijke inspiratiebronnen geweest.”

Goed punt. Maar de voorbeelden die Van Iperen geeft, fantasy, mythologie, staan gerieflijk ver van de dagelijkse werkelijkheid af. Ze gaan eerder over een wilde vlucht uit het leven van alledag, dan het verkennen van een complexe realiteit vol al te menselijke tegenstrijdigheden.

Het lijkt mij dan ook niet dat de klagers en ophitsers een verhaal als dat van Pim Lammers letterlijk opvatten, en zich niet bewust zijn van het fictieve karakter, maar eerder dat ze helemaal niet meer willen dat dit soort thema’s in een verhaal of roman worden verkend. Dat is veel gevaarlijker. De verbeelding zélf is de vijand, omdat die gedachten en gevoelens beschrijft die mensen domweg niet zouden mogen hebben. Dat past goed bij de inmiddels lange lijst romans die uit de Amerikaanse schoolbibliotheken werden verbannen, klassiekers als The Catcher in the Rye, To Kill a Mockingbird en Animal Farm. Boeken die je aan het denken zetten, die je vragen laten stellen, over jezelf en de wereld, die je bewust maken van ongelijkheid en onrechtvaardigheid.

Conformeer je aan onze benepenheid, is het motto, durf niet langer te weten. Het is onze geest die gezuiverd moet worden.

Nu een vraag: is het ontmaskeren van de politieke agenda van de bedreigers van Pim Lammers afdoende? Als je het domein van de menselijke verbeelding wil beschermen tegen haters en steile puriteinen op links en rechts, is het dan ook niet noodzakelijk dat je opkomt voor de kunst, en in dit geval, de literatuur?

Juist daar schort het aan. Het lijkt futiel gedoe, maar in de kwestie rond het vermijden van het woord ‘essay’ door de CPNB komt al het onbehagen samen. Voorheen was het een chic woord, dat de boekjes die de CPNB jaarlijks bij de Boekenweek uitgeeft cachet moesten geven, het etiket trok de boel als het ware omhoog. In anti-elitaire tijden werkt het andersom: het lezen van een ‘essay’ is niet langer een rekstok waarmee jezelf omhoog kunt trekken, het stoot juist af.

Als je het domein van de menselijke verbeelding wil beschermen tegen haters en steile puriteinen op links en rechts, is het dan ook niet noodzakelijk dat je opkomt voor de kunst, en in dit geval, de literatuur?

In een verslag van een ‘seminar’ dat onlangs door dezelfde CPNB werd georganiseerd, werd die lijn verder getrokken. „Wat nou als we het helemaal verkeerd doen en jongere lezers gewoon niet weten te bedienen”, vroeg Marloes Derks van CPNB zich af. Verslaggever Maarten Dessing vatte haar betoog zo samen: „Lezers zoeken een andere beleving in een boek dan het vak belooft. Dat is vaak ontspanning: lekker op de bank chillen met een goed verhaal. Iets heel anders dus dan het idee dat lezen je slimmer, empathischer en wijzer maakt.”

Aha.

Iedere cultuur in beweging kent een natuurlijk verloop van kennis. Waar de ene generatie bij zweert, is de volgende volkomen wezensvreemd. Net zo kan de betekenis van het woord ‘essay’ ook verlopen – zoals schrijver Sarah Meuleman onlangs in NRC betoogde, met de juichende geestdrift van iemand die het nieuwe omarmt. Het is een natuurlijke culturele dynamiek.

Maar dat lijkt me hier de kwestie niet. Het gaat niet over een natuurlijke ontwikkeling in een levende cultuur. Het gaat om decennia van dumbing down, de constante nadruk op „beleving” in plaats van bewustwording. Anders gezegd, steeds meer fantasy, steeds minder Orwell.

Verdediging van de literatuur

Het proces van individualisering heeft het primaat van het ‘ik’ gevestigd – jij mag zelf bepalen wat goed voor je is, wat je interessant vindt en wat niet. Vroeger stelde de samenleving eisen aan een individu, tegenwoordig is het veelal andersom. Dwang is uit den boze, je moet verleid worden, het moet eerst aantrekkelijk worden gemaakt.

In Nederland komt daar een typische angstvalligheid bij, die sinds de sociale revolutie van de jaren zestig de omgang met cultuur heeft bepaald: de angst om de eigen tijd niet meer te begrijpen, gepaard aan de angst om voor een steile moralist versleten te worden: wie ben ik om anderen iets op te dringen?

Die angst beperkt zich overigens niet alleen tot de cultuur. Recent hoorde ik dat veel scholen moeite hebben met het invullen van de lessen „burgerschap”, die sinds enige tijd verplicht zijn. Wie zij wij om jou te vertellen wat goed voor je is?

Ik heb begrip voor de uitdagingen waarvoor een organisatie als de CPNB zich gesteld ziet. Maar nu een door hen verkozen auteur een doelwit van tomeloze digitale en politieke agressie is geworden, moet men terugvallen op een verdediging van de literatuur met argumenten die men zelf achteloos helpt te ondermijnen, door die constante nadruk van lekker chillen op de bank met een spannend verhaal. Als je de boodschap dat lezen je ‘slimmer, empathischer en wijzer’ maakt zelf uitholt, alles op „beleving” gooit en niet op het aanscherpen van je bewustzijn en het leren denken, dan kweek je lezers die het verhaal van Lammers over het misbruik van een pupil niet ‘chill’ vinden maar afstotelijk, en gedwee meegaan in de haatcampagne van politiek opportunisten en momfluencers als Monique Smit. Het wegmoffelen van het woord essay is symbolisch voor die mentaliteit. Je oogst wat je zaait.

Waar kies je voor: het actief stimuleren van kritische vaardigheden en beschouwing in het lezen, of het wezenloos faciliteren van „beleving”? De affaire Lammers is een wake-up call. We moeten fel voor deze jonge schrijver opkomen, maar ook wat meer voor de literatuur zelf.