In de nieuwe regeringscoalitie van Litouwen komt een partij die wordt geleid door een politicus die is veroordeeld vanwege antisemitische uitspraken. Remigijus Zemataitis, oprichter en leider van de jonge populistische partij Dageraad van de Nemunas, wordt nog vervolgd vanwege antisemitisme. Binnen en buiten Litouwen, de zuidelijkste van de drie Baltische staten, is veel kritiek op zijn rol binnen de coalitie. President Gitanas Nauseda spreekt van een „vergissing”.
Vorige week verbrak de sociaaldemocratische partij LSDP, winnaar van de parlementsverkiezingen in oktober, het cordon sanitaire rond de partij van Zemataitis. Volgens partijleider en aanstaand premier Gintautas Paluckas was er geen andere mogelijkheid om een meerderheid te vormen.
De sociaal-democraten haalden bij de verkiezingen 52 van de 141 zetels in de Seimas, het Litouwse parlement. Dageraad van de Nemunas werd met 15 procent van de stemmen de derde partij, goed voor twintig zetels. Met een derde coalitiepartij erbij heeft de regering een ruime meerderheid van 86 zetels in handen. Maandag tekenden de drie partijen hun regeringsverklaring.
Remigijus Zemataitis (42), voormalig advocaat en parlementariër sinds 2009, gaf vorig jaar in toespraken en in Facebookposts meermaals blijk van antisemitisme. Bij een bericht over de verwoesting van een Palestijnse school door Israël schreef hij dat „de haat jegens Joden en hun natie” hierdoor werd vergroot, gevolgd door een antisemitisch rijmpje. In 1944 zouden „de Joden en Russen” de Litouwers hebben onderdrukt en de bevolking van het dorp Pirciupiai hebben uitgemoord, een bloedbad dat in werkelijkheid werd aangericht door de SS. De Joodse bevolking in Litouwen – 220.000 mensen – is voor 95 procent vermoord tijdens de Tweede Wereldoorlog.
In april van dit jaar oordeelde het Constitutioneel Hof van Litouwen dat Zemataitis met zijn uitspraken zijn eed als parlementariër heeft gebroken en de Grondwet heeft geschonden. Zemataitis was vorig jaar al uit een andere partij gezet en had de Seimas verlaten om afzetting te voorkomen. In november 2023 richtte hij de partij Nemuno Ausra op, vernoemd naar een negentiende-eeuwse nationalistische krant en de grootste rivier van Litouwen (die in het Nederlands de Memel heet).
De nieuwe partij – naar eigen zeggen ‘centrumlinks’, maar meestal aangeduid als extreemrechts, nationalistisch of populistisch – groeide snel. Zemataitis profiteerde van het frame ‘slachtoffer van het politieke establishment’ en werd in mei dit jaar vierde bij de presidentsverkiezingen. Dageraad van de Nemunas werd ondanks verzet van andere politieke partijen en maatschappelijke organisaties de ‘kingmaker’ van de nieuwe regering. Zemataitis wordt nog vervolgd wegens haatzaaierij en wordt geen minister in het kabinet.
Internationaal is geschokt gereageerd op de rol van Dageraad van de Nemunas in de Litouwse regering. Ben Cardin, voorzitter van de commissie voor buitenlandse zaken in de Amerikaanse Senaat, zei dat deelname van de partij „de kernwaarden ondermijnt die onze naties verbinden”. Ook uit Duitsland en Israël kwamen afkeurende reacties. Duitsland stationeert vanaf 2027 een gevechtsbrigade van vijfduizend militairen in Litouwen, vanwege de Russische dreiging.
Het lijkt snel te gaan met de opmars van de opstandelingen in Noordwest-Syrië. Uit de streken ten zuiden en oosten van Aleppo, de tweede stad van Syrië die afgelopen weekend in handen viel van de rebellen, blijven meldingen komen van steeds nieuwe groepjes Syrische militairen die geen zin meer hebben hun leven te riskeren voor het regime van president Assad. Ze geven zich liever over of deserteren.
Voor Malik al-Abdeh, een Syrische analist die in het Verenigd Koninkrijk verblijft, komen zulke berichten niet als een verrassing. Hij was afgelopen zomer nog in Noord-Syrië om familie en vrienden te bezoeken en kon zelf constateren dat het in de gebieden die in handen waren van de rebellen in veel opzichten beter ging dan in die van Assad. „In gebieden van de opstandelingen is er bijvoorbeeld dikwijls 24 uur per dag stroom, in die onder controle van Assad maar vier of vijf uur per dag.”
„De slechtere levensstandaard in de gebieden van het regime, die al jaren niet verbetert, heeft op den duur ook het moreel van het leger ondermijnd. De militairen kwamen in de greep van apathie, wat altijd gevaarlijk is voor een leger”, aldus Abdeh telefonisch. „De gevolgen daarvan voor het regime hebben we de afgelopen vijf dagen gezien”, zegt hij, doelend op de snelle val van Aleppo. Het leger omvat op papier nog zo’n 220.000 man, maar is beduidend kleiner en zwakker dan aan het begin van de Syrische oorlog in 2011.
Al zes weken geleden voorspelde Abdeh dat de rebellen een poging zouden doen om Aleppo in te nemen in een artikel onder de titel ‘Aleppo, here we come’. Het kwam evenmin als een verrassing voor hem dat Turkije dit offensief steunt. „De Turken willen al langere tijd dat meer van de ruim drie miljoen Syrische vluchtelingen in Turkije terugkeren naar Syrië. Dat kan makkelijker worden als het regime in Noord-Syrië wordt teruggedrongen.”
Daarnaast aasden de Turken op een mogelijkheid om de Koerdische YPG in het noordoosten van Syrië te verslaan of althans terug te dringen. Volgens Abdeh bieden de Turken daarom logistieke hulp aan de opstandelingen. Die bestaan in de eerste plaats uit Hayat Tahrir al-Sham (HTS), een soennitische groep die de noordwestelijke provincie Idlib in handen heeft. Rebellen van het door Turkije getrainde en betaalde Syrische Nationale Leger (SNA) hebben zich bij de opstand aangesloten.
Het waren eveneens de Turken die hielpen Assads leger in 2020 te stuiten, toen dat een offensief inzette om de provincie Idlib te heroveren. Uiteindelijk kwam er een bestand en braken er vier jaar van relatieve kalmte aan. Die rust benutte HTS onder leiding van Abu Mohammed al-Jolani om zich te herstellen en te versterken.
Volgens Abdeh hadden velen in het Westen de misvatting dat Assad de oorlog, die sinds 2011 in Syrië woedde, had gewonnen. „Maar Assad slaagde er na 2017 nooit in om zijn militaire successen ook in politieke overwinningen te vertalen”, aldus Abdeh. „Daardoor bleef hij zwak en afhankelijk van de steun van Rusland, Iran en Hezbollah.”
Bij HTS sloten zich intussen veel veteranen uit het Syrische leger aan die een afkeer hadden van Assad, naast een groep meer religieus gemotiveerde strijders. HTS, dat inmiddels zo’n 30.000 man omvat, trainde veel en raakte steeds beter bewapend. Een deel van die wapens is afkomstig uit Turkije, maar HTS heeft ook wapens van eigen makelij. „HTS heeft een robuust belastingstelsel opgezet in Idlib. Op alle importen gelden heffingen”, vertelt Abdeh. „Met die inkomsten produceren ze onder meer eigen granaten en zelfs drones.”
Kerngebied
Het offensief van de opstandelingen nadert volgens Abdeh een beslissend stadium. Sinds een paar dagen staan ze vlak bij de stad Hama. „Het bewind van president Assad kan het zich niet permitteren om die stad te verliezen”, zegt hij.
Anders dan in Aleppo en omgeving zullen de troepen van Assad hun huid bij Hama naar verwachting duur verkopen. „Daar worden elitetroepen ingezet en die zullen hard vechten, want het gaat daar om het behoud van het alawitische kerngebied”, zegt Al-Abdeh. „Dat gold niet voor Aleppo.” Inmiddels zijn er versterkingen van pro-Iraanse milities uit Irak naar het noordwesten van Syrië onderweg.
Assad en een deel van zijn aanhang horen tot de in omvang bescheiden alawitische minderheid in Syrië. Hun tegenstanders, vooral HTS, horen tot de soennitische meerderheid in Syrië. Aanvankelijk was HTS uitgesproken jihadistisch. Maar nadat Jolani eerder de banden met Al-Qaida had verbroken, schudde hij de laatste jaren steeds meer jihadistische veren af en koos een meer pragmatische koers.
Abdeh vermoedt dat de Turken niet per se geïnteresseerd zijn om HTS te steunen bij de inname van Hama. „Dat is vooral de wens van Jolani zelf.” De HTS-leider heeft er geen geheim van gemaakt dat hij graag de macht van Assad zou overnemen in heel Syrië. Zulke ambities hebben de Turken niet. Zij lijken vooral concessies van Assad in het noorden te willen, zodat meer Syrische vluchtelingen kunnen terugkeren, en de YPG wordt verzwakt.
Assad is nog niet verslagen. Paradoxaal genoeg acht Abdeh de kans groter dat de president hulp uit het buitenland ontvangt naarmate zijn positie zwakker oogt. Die hulp hoeft niet eens alleen van zijn oude bondgenoten – Rusland, Iran en Hezbollah – te komen. „Het zou mij ook niet verbazen als Assad gered zou worden door een alliantie van rijke Arabische staten, onder meer uit de Golf, en zelfs Israël”, zegt hij. Al die landen zien volgens hem liever een vrij zwakke Assad in Damascus aan het bewind dan een nieuw, dynamisch HTS-regime. Dat beschouwen ze als een grotere bedreiging voor zichzelf.
Lees ook
Syriërs verbaasd en opgelucht over plotselinge opmars van rebellen: ‘Het voelt alsof Aleppo bevrijd is’
Olie zou Suriname uit het economische slop trekken, beloofde president Chandrikapersad Santokhi rond de verkiezingen in 2020. Inmiddels wordt steeds duidelijker hoe hij dit voor zich ziet: Surinamers moeten gaan meedelen in de winsten uit de oliewinning uit het gigantische, nog onontgonnen Gran Morgu-veld voor de Surinaamse kust. Santokhi maakte dat maandag bekend tijdens de viering van de onafhankelijkheid van Nederland in 1975.
Als de olie uit het Gran Morgu-veld op de markt komt, naar verwachting in 2028, krijgen alle ruim 600.000 Surinamers die in Suriname wonen een spaarbiljet van 750 Amerikaanse dollar (ruim 716 euro) met daarop een jaarlijkse rente van 7 procent, beloofde de president. „Iedereen zal profiteren van deze kans en niemand wordt overgeslagen”, zei hij. „Jullie zijn mede-eigenaar van de olieopbrengsten.”
Grote olievondsten
De afgelopen jaren troffen het Franse TotalEnergies en het Amerikaanse Apache Corporation (APA) ver onder zeeniveau grote hoeveelheden olie aan op 150 kilometer van de Surinaamse kust. Dat leidde uiteindelijk tot de grootste buitenlandse investering ooit in het land: Total en APA maakten vorige maand bekend bijna 10 miljard euro te investeren in de productie van een drijvend olieplatform: het Gran Morgu-veld.
Vanaf 2028 moeten daar dagelijks 220.000 vaten olie worden gevuld. Nu exporteert Suriname dagelijks zo’n 17.000 vaten olie per dag. De Surinaamse overheid verwacht er 16 tot 26 miljard euro aan te gaan verdienen, afhankelijk van de olieprijs. Het project moet voor duizenden banen zorgen.
De olieopbrengsten moeten Suriname afhelpen van de zware economische recessie waar het al jaren onder lijdt. Het gemiddelde inkomen was vorig jaar minder dan 100 euro per maand, en voor veel bewoners zijn voedsel, elektriciteit en brandstof veel te duur geworden. Uit woede daarover bestormden honderden betogers vorig jaar het parlement en eisten ze het aftreden van Santokhi.
Optimisme
Na de deal met Total en APA was het optimisme bij de Surinaamse elite groot. „Niemand hoeft meer arm te zijn in Suriname”, zei Annand Jagesar, directeur van het Surinaamse staatsoliebedrijf. „Er zijn zoveel inkomsten uit dit project, (…) dat we een fijn leven gaan hebben.”
Nu Suriname een half jaar verwijderd is van nieuwe parlementsverkiezingen, doet Santokhi er alles aan om het wantrouwen bij de bevolking weg te nemen. Naast de spaarbiljetten, beloofde hij een deel van de olie-inkomsten onder te brengen in het Nationale Spaar- en Stabilisatiefonds en meer te investeren „in onderwijs, gezondheidszorg en welzijn”. Dat moet „op verstandige wijze” gebeuren, benadrukte hij, „zodat er duurzame resultaten uit voortkomen”.
Toch blijft de scepsis over het omvangrijke olieproject groot. Hoewel het land beschikt over grote hoeveelheden natuurlijke rijkdommen, heeft dat nooit tot brede welvaart geleid. In plaats daarvan belandden de inkomsten in de zakken van een klein aantal corrupte politici en ondernemers.
Het wankele staakt-het-vuren tussen Israël en Hezbollah dat dinsdagnacht inging, is in Libanon positief onthaald. De Libanese premier Najib Mikati zei woensdag te hopen op „een nieuwe blazijde” in Libanons geschiedenis en benadrukte dat het leger klaarstaat om ingezet te worden in Zuid-Libanon.
De overeenkomst, die bestaat uit dertien afspraken, komt in feite neer op de daadwerkelijke implementatie van de VN-resolutie 1701 die na de oorlog van 2006 werd gesloten, maar in de jaren erna door beide partijen niet werd nageleefd. Het belangrijkste is dat Israël zich in de komende twee maanden zal terugtrekken uit Zuid-Libanon, en Hezbollah ook zijn troepen verplaatst ten noorden van de Litani-rivier, zo’n 30 kilometer van de grens met Israël.
De overeenkomst is er duidelijk een op Israëlische voorwaarden. „Netanyahu heeft enorme winsten geboekt op Hezbollah” zegt de Libanees-Amerikaanse academicus en auteur van meerdere boeken over het Midden-Oosten Fawaz Gerges. „Israël heeft ze gedwongen het Libanese front te scheiden van Gaza, en nu akkoord te gaan met zijn militaire terugtrekking uit Zuid-Libanon.”
Netanyahu heeft enorme winsten geboekt op Hezbollah
Daarnaast, zegt Gerges, betekende de dood van voormalig Hezbollah-leider Hassan Nasrallah eind september het verlies van een langdurig en charismatisch leiderschap voor de hele zogeheten ‘As van Verzet’. Deze alliantie wordt geleid door Iran en naast Hezbollah maken hier ook de Jemenitische Houthi’s en Hamas deel van uit. „Netanyahu zei dat hij de machtsbalans in het Midden-Oosten wilde hervormen en dat Nasrallahs dood het begin was van die nieuwe balans.”
Niet alleen is vrijwel de gehele militaire top van Hezbollah uitgeschakeld, ook is een groot deel van hun wapenarsenaal verwoest. Het Israëlische leger zegt bijvoorbeeld 70 procent van Hezbollahs drones te hebben vernietigd en zeker 30 kruisraketten die tegen burgers in Israël gebruikt hadden kunnen worden, hoewel deze aantallen niet te verifiëren zijn. Bovendien zijn Zuid-Libanon en Zuid-Beiroet, gebieden waar Hezbollah veel steun geniet onder de bevolking, grotendeels verwoest. „Israël heeft duidelijk de overhand in deze ronde. Anders dan in 2006, kan Hezbollah nu niet de overwinning claimen.”
Nieuwe president
Politiek gezien staat Hezbollah er ook een stuk slechter voor. Allianties met partijen die de afgelopen jaren samenwerkten met de sjiitische – ondanks de vaak grote verschillen – zijn bekoeld. Hezbollah wordt immers door het grootste deel van de Libanezen verantwoordelijk gehouden voor de duizenden doden en de miljardenschade die het land te verduren heeft. Gerges wijst erop dat Hezbollah concessies zal moeten doen om politiek te kunnen overleven en serieus genomen te worden. De nieuwe leider Naïm Kassem suggereerde bijvoorbeeld al dat de groep zijn best zou doen met de verkiezing van een nieuwe president, een kwestie waar de groep al twee jaar een blokkerende factor in is.
Ook financieel staan Hezbollah en Iran voor een moeilijke periode. Hoewel er veel geld vanuit Iran zal blijven komen, is Israël erop gebrand deze geld- en wapenstromen via Syrië te blijven afsnijden om te voorkomen dat Hezbollah zijn arsenaal de komende jaren weer opbouwt. Bovendien hoeft Libanon niet te rekenen op dezelfde hoeveelheid gulle giften en investeringen uit heel de wereld voor de wederopbouw, zoals na de oorlog in 2006 wel gebeurde.
Lees ook
De wapenstilstand in Libanon lijkt stand te houden
Hezbollah-kenner Nicholas Blanford denkt zal Hezbollah zich de komende tijd zal focussen op het zorgdragen voor zijn sjiitische achterban, die het afgelopen jaar het meest is geraakt. „Het is immers Hezbollahs schuld dat zij hun huizen en familieleden hebben verloren. Als Libanese sjiieten over een jaar nog steeds in tenten wonen, zal dat voor veel onvrede zorgen onder de achterban die juist cruciaal is voor hun voortbestaan.”
Ondanks de zware verliezen zal de organisatie het staakt-het-vuren als een succes presenteren. Hezbollah zegt al dat het niet verslagen is, tot in de laatste uren heeft gevochten om een bezetting van Zuid-Libanon te voorkomen, en Israël niet alleen in het noorden maar in het hele land onveilig heeft kunnen maken.
Technologische superioriteit
Naar verwachting zal Hezbollah zich de komende tijd voorzichtig herorganiseren op al die verschillende fronten. Ook zal het zich nu veel meer moeten gaan focussen op technologie, een aspect waarvan bijvoorbeeld de Israëlische sabotage van duizenden communicatieapparaten in september liet zien dat de groep op achterliep. De belangrijke les voor Hezbollah is dat Israël geleerd heeft van de oorlog in 2006, en jarenlang heeft gewerkt aan niet alleen technologische superioriteit, maar ook aan netwerken van infiltranten en agenten in Libanon en de organisatie zelf.
Ondanks de zware verliezen zal Hezbollah het bestand als een succes presenteren
De afgelopen maanden laten zien dat Hezbollah militair nog steeds overeind staat, zegt Blanford. „De moraal onder militanten was hoog en de achterban steunde de strijd. Aan de frontlinies heeft Hezbollah zwaar gevochten met het Israëlische leger en op meerdere plekken gebied vast kunnen houden.” De commando- en controlevoering van de organisatie functioneert nog goed en er zijn dermate veel strijders dat er nog genoeg geroteerd kon worden. „Hoewel er veel ervaren leden van de oudere generaties zijn gedood, zijn leden in de 30 en 40 zeer gemotiveerd. Zij hebben vaker dan oudere leden wel een opleiding genoten, maar toch ervaring in het veld en zijn zeer toegewijd aan Hezbollahs zaak voor het verzet tegen de Israëlische bezetting.” Hezbollahs speciale eenheid, de Radwan Force, is deze oorlog niet massaal ingezet.
Het is met name vanwege Iran, dat een grotere oorlog wilde voorkomen, dat Hezbollah ook veel van zijn wapenarsenaal de afgelopen tijd maar weinig of helemaal niet heeft gebruikt, zoals luchtafweerraketten, anti-schip-raketten of zware precisiegeleide raketten.
Een verzwakt Hezbollah betekent al met al geen einde van de organisatie en van Irans belangrijkste bondgenoot. Dat geldt zeker op het nationale toneel, waar door sommigen wordt gevreesd dat Libanezen intern de prijs zullen betalen voor wat Hezbollah inbindt op regionaal niveau. De grootste gewapende groep en sjiitische politieke partij zal een dominante rol blijven houden in de Libanese politiek. Andere partijen zijn zich daar maar al te bewust van. Zoals in de afgelopen jaren immers vaker gebeurde, deinst het niet terug om de wapens ook op Libanese tegenstanders te richten.
Lees ook
Bestand wekt hoop in Gaza, maar ‘zal niet veel betekenen voor de Palestijnen’