Wegens ziekte en blessures: een feestje voor de subtop van schaatsend Nederland

Zes ritten, zes persoonlijke records! De stadionspeakers raakten zondag in Heerenveen in lichte staat van opwinding tijdens de 10.000 meter van de mannen. „Wat een meeslepende wedstrijd is dit”, galmde het over het ijs. Toch was die ‘pr-regen’ duidelijk te verklaren: veel jonge, onervaren schaatsers aan de start, die deze afstand nog niet zo vaak in wedstrijdverband hebben gereden.

Het World Cup-kwalificatietoernooi (WCKT), de traditionele opening van het schaatsseizoen, draaide drie dagen lang vooral uit een feestje voor de Nederlandse subtop. Door ziekte en blessures ontbrak een deel van de favorieten in Heerenveen en grepen de mindere goden hun kans. Het gevolg: tijden die op de internationale concurrentie weinig indruk zullen maken. En hoofdpijn voor schaatsbond KNSB, die nu een aantal moeilijke keuzes moet maken voor de bezetting van de eerste wereldbekerwedstrijden van het seizoen, eind november in Nagano en Peking.

Bij de mannen ontbraken de twee grootste namen: Patrick Roest en Kjeld Nuis. Roest kampt met de naweeën van een getrokken verstandskies, Nuis heeft last van een scheurtje in zijn lies. Bij de vrouwen ging topsprinter Femke Kok niet van start. Ze heeft last van hoofdpijn- en vermoeidheidsklachten door een hardnekkig virus. Regerend wereldkampioen allround Joy Beune reed op vrijdag wel de 1.500 meter, maar meldde zich af voor de overige afstanden omdat ze koorts had.

‘Vechten, geen schaatsen’

Bij de topschaatsers die wel van de partij waren, waren de resultaten gemengd. Antoinette Rijpma-de Jong, die vorig seizoen de Essent-ploeg verliet, ging vrijdag sterk van start met winst op de 1.500 meter. Mede het gevolg, zo zei ze na afloop, van het feit dat ze bij haar nieuwe ploeg Reggenborgh het plezier in het schaatsen heeft hervonden. Maar zaterdags op de 3.000 meter werd ze vijfde – tot haar eigen teleurstelling. „Dit was vechten, geen schaatsen”, zei ze na afloop tegen de NOS.

Voor sprinter Jutta Leerdam was dit toernooi een test of haar ‘individuele route’ de juiste keuze is geweest. Ze besloot dit voorjaar om alleen verder te gaan – en traint sindsdien zonder ploeg, met de Nederlands-Oekraïense coach Kosta Poltavets. De resultaten waren zeer bemoedigend: ze won zowel de 500 als 1.000 meter met overmacht. Op beide afstanden versloeg ze Suzanne Schulting, de shorttrackster die na Leerdams vertrek als nieuw kopstuk naar de Essent-ploeg gehaald werd.

Na het moeizame vorige seizoen – waarin ze worstelde met haar ploeg en een pijnlijke enkel – lijkt Leerdam weer te geloven dat ze met afstand de beste sprintster van Nederland is. „Ik zou het helemaal niet erg vinden als die meiden me een beetje opjagen”, zo zei ze na afloop van de 1.000 meter over de concurrentie. „Dat is alleen maar goed voor iedereen.” Gevraagd of ze wel eens naar andere schaatsers kijkt, ter lering en inspiratie, antwoordde ze zonder aarzeling: „Ja, naar de mannen.”

Bij de vrouwen diende zich een jonge sensatie aan: Angel Daleman. De shorttrackster is pas 17 jaar oud en rijdt daarom formeel als stagiair bij haar ploeg. In een apart outfit met ‘Angel’ op de rug werd ze vierde op de 1.500 meter en tweede op de 1.000 – waarmee ze zich op beide afstanden kwalificeerde voor de wereldbekerwedstrijden. Erg verbaasd leek ze daar na afloop niet over. Het wordt vooral ingewikkeld, vertelde ze, om dit seizoen de juiste keuzes te maken in haar „vierdubbele programma”: ze doet zowel shorttrack als langebaan, bij de junioren én de senioren.

In de schaduw

Bij de mannen sprongen twee schaatsers eruit. De 27-jarige Chris Huizinga, die jarenlang in de schaduw reed van Patrick Roest en Sven Kramer, zegevierde op zowel de 5.000 als 10.000 kilometer – op de laatste afstand verbeterde hij zijn persoonlijk record met maar liefst dertien seconden. Het grote sprinttalent Jenning de Boo (20) won overtuigend de 500 meter en werd tweede op de 1.000.

Chris Huizinga won de vijf en tien kilometer, op de laatste afstand verbeterde hij zijn persoonlijk record met dertien seconden.
Foto Vincent Jannink

Door de afwezige favorieten op dit toernooi moet KNSB nu een ingewikkelde beslissingen nemen over de bezetting van de wereldbekerwedstrijden. Per afstand gaan in principe de eerste vijf naar de World Cup van dit jaar – waarvan de behaalde punten indirect belangrijk zijn voor het aantal startplekken van Nederland bij de Olympische Winterspelen van 2026 in Milaan.

Het zou dus logisch zijn om de absente toppers een ‘aanwijsplek’ te geven ten koste van de nummer vijf van de kwalificatie. Bij Roest zou dat in principe weinig problemen opleveren – op de 5.000 noch de 10.000 kilometer gaat dat ten koste van een ander potentieel puntenkanon. Maar op de 3.000 meter bij de vrouwen doemt een lastig dilemma op: gaat de aanwijsplek naar Joy Beune, dan sneuvelt een andere grote naam: Antoinette Rijpma-de Jong.

Oudgediende

Op de 1.000 meter wist oudgediende Hein Otterspeer (36) zich ondanks een „hobbelige aanloop” op het nippertje te kwalificeren voor de wereldbekerwedstrijden: hij was na zijn race in tranen. De hele zomer, zo vertelde hij in de catacomben van Thialf, had hij last gehad van een blessure aan zijn bekken – extra problematisch voor een sprinter, die zo hard mogelijk weg moet vanaf de start. „Dit was pas mijn vijfde start vanuit stilstand dit seizoen.”

Toch is Otterspeer niet zeker van deelname aan de World Cup. De KNSB kan alsnog beslissen zijn vijfde plek cadeau te doen aan de aan zijn lies geblesseerde Kjeld Nuis – altijd een kandidaat voor een goede uitslag op de 1.000 meter. Dat besluit „is niet aan mij”, zei Otterspeer. Hij reikte de schaatsbond wel alvast een creatieve oplossing aan. „Laat Kjeld dan de 1.500 meter krijgen, dan hoeft-ie niet zo hard te starten.”