Column | Hielp de inflatie Trump in het zadel?

Was het de economie? In peilingen noemden Amerikanen de economie hun grootste zorg. Oppervlakkig bezien lijken de Verenigde Staten te floreren: lage werkloosheid, hoge groei, hoge productiviteit. Maar werkt deze economie nog wel voor gewone mensen? Die vraag lijkt al langer rond te waren in de harten van Amerikanen. En daar kwam onder president Joe Biden een prijsschok overheen. Na de pandemie stegen prijzen met meer dan 20 procent, net als hier.

Ben je beter af dan vier jaar geleden? Heb je gezien hoeveel duurder de bacon is? Donald Trump bleef het zijn kiezers vragen en raakte een snaar.

De inflatie is inmiddels gedaald, de prijzen stijgen weer in normaal tempo. Maar het politieke probleem verdwijnt daarmee niet. Het duurt jaren voordat mensen gewend zijn aan de veel hogere prijzen, becijferden twee economen van Stanford University. Sticker shock noemen Amerikanen het: telkens opnieuw schrikken van de prijzen in de supermarkt.

Econoom Robert Gordon zocht uit wat hoge inflatie betekent voor presidentsverkiezingen: voor de zittende partij weinig goeds. Zijn berekeningen gaven Harris weinig kans. Want zo hoog als onder Biden was de inflatie in veertig jaar niet.

Die inflatie is niet de schuld van Biden, ook al zijn er economen die denken dat hij met zijn hoge uitgaven olie op het vuur gooide. De economie ging open na corona: er was veel vraag en te weinig aanbod. Daarna kwam de energiecrisis, nadat Poetin Oekraïne binnenviel. Energie, voedsel, huizen, huren, alles werd veel duurder. Dat is een schok die in de stemming van burgers lang nadreunt, weten economen.

Amerikanen zagen hun koopkracht kelderen en rapporteerden stress. Naar de supermarkt gaan betekende rekenen, zeker ook omdat de prijzen in golven stegen. „Mensen moeten zich voortdurend aanpassen. Dat kost veel tijd en energie,” zegt Joël van der Weele, hoogleraar economische psychologie.

Sticker shock: steeds opnieuw schrikken van de prijzen in de supermarkt

Uiteindelijk daalde de inflatie in de ogen van centrale bankiers misschien best snel. Maar een oude wijsheid luidt: mensen hebben aan allerlei soorten economische tegenslag een hekel – recessies, hoge werkloosheid – maar aan hoge inflatie is de hekel bijzonder groot. Het raakt dan ook een grote groep.

Ook in Nederland daalde het vertrouwen in de regering door de hoge inflatie na de pandemie hard, bleek uit onderzoek van De Nederlandsche Bank uit 2023. Opmerkelijk genoeg zag meer dan 70 procent van de Nederlanders het voorkomen van grote prijsstijgingen als een taak van de regering. Terwijl westerse landen die taak hebben uitbesteed aan technocraten: centrale banken. De inflatie mag niet de schuld van regeringen zijn (want: pandemie, Poetin), zelfs niet hun taak, maar kiezers rekenen regeringen er wel op af. Voor bescherming kijken mensen naar politici, niet naar technocraten.

De Amerikaanse koopkracht is volgens de statistieken inmiddels hersteld. Maar een trauma is niet zomaar vergeten en gemiddelden vertellen zo weinig. Er zijn staten waar het federale minimumloon nog geldt dat sinds 2009 niet is gestegen, zegt Rogier Quaedvlieg, econoom bij ABN AMRO. Er zijn dus nog steeds veel mensen die minder kunnen kopen dan voorheen.

En een huis kopen werd voor gewone Amerikanen de afgelopen jaren veel moeilijker: de huizenprijzen stegen gigantisch én de rente op hypotheken werd hoger. Een dubbele klap.

Ja, maar Bidenomics bracht ook goeds, betoogden Democraten en diverse economen: hogere lonen, meer banen. Maar ook dat helpt een zittende president niet per se. „Mensen denken maar af en toe na over hun loon, terwijl ze elke dag in de winkel zijn,” zegt Van der Weele.

Bovendien zien mensen een loonstijging en een baan als hun eigen verdienste. Terwijl ze de prijsstijgingen toeschrijven aan bedrijven (graaiflatie) of de president (Biden die veel geld in de economie pompte). Je hogere loon verdien je, de hoge prijzen pakken het weer af.

En dan is er de politieke blik. Republikeinen geven vaker Biden de schuld van de prijsschok, blijkt uit economisch onderzoek, Democraten verwijten het bedrijven. Van der Weele: „Zodra een president van de eigen partij aantreedt, verbetert het economisch sentiment van die kiezers sterk.” Dat geldt sterker voor Republikeinen dan Democraten.

Na de pandemie is nog wat geks aan de hand. De stemming onder Amerikanen is totaal ontkoppeld van de data die economen gebruiken om te zien hoe het gaat met de economie, blijkt uit ander onderzoek van de twee Stanford-economen. Amerikaanse consumenten zouden de afgelopen veertig jaar veel positiever zijn geweest over een economie als de huidige dan ze nu zijn. Een mysterie. Ze gaan allerlei mogelijke verklaringen af: jonge Amerikanen zijn minder optimistisch, er zijn meer oude Amerikanen en die zijn altijd al negatiever, de media bericht steeds negatiever over de economie in de afgelopen 25 jaar, er is meer desinformatie, meer polarisatie. Het kan allemaal een rol spelen, maar de sticker shock staat nu pas op het punt van verdwijnen, concluderen de economen ook. Dertig jaar stabiele prijzen en plots spuiten ze omhoog, – het is een niet te onderschatten aardbeving.

Amerikanen lijken een hogere tolerantie te hebben voor onzekerheid. Maar de dubbele economische schok tijdens en na de pandemie lijkt mij óók voor Amerikanen wel erg veel om te verstouwen. Eerst werden ze massaal ontslagen, de werkloosheid spoot omhoog. Daarna stegen de prijzen hard. Dat grijpt je bij de strot, – ook als de werkloosheid snel daalt.

Combineer dat met de betaalbaarheidscrisis waarover Amerikanen al langer klagen en je snapt de ontkoppeling tussen economie en sentiment beter. Het verschil tussen hoe bedrijfsbazen (ceo’s) denken over de economie en gewone mensen is „stunning” schrijven de Stanford-economen. Het past wat mij betreft bij de steeds duidelijker gedaante van de Amerikaanse economie, waarin grote bedrijven markten domineren. Die harken veel van de economische winst binnen. Werkt deze economie nog wel voor mij? Of is dit een spel dat niet valt te winnen?

Marike Stellinga ([email protected]) is redacteur van NRC en kijkt op deze plek met een economische bril naar ontwikkelingen in politiek en samenleving.