Surfrock: muziek als het woeste geluid van de oceaan (en de binnenkant van een wasmachine)

Tientallen versterkers blies hij op, maar toch lukte het Dick Dale (1937-2019) maar niet om te vinden wat hij zocht. Net als zijn leeftijdsgenoten in Zuid-California was hij in de ban van de perfecte golf: niet alleen om die met een surfplank te berijden, maar vooral om het geluid ervan te vangen met zijn gitaar.

Het gepingel van de instrumentale bandjes uit die tijd – rond 1960 – was hem te braaf, net als de glijdende en traag voortkabbelende Hawaï-klanken waar de meeste surfers naar luisterden. Het moest natter, zouter, scheller, feller en agressiever. Net als tijdens een heftige surfsessie moest de adrenaline uit je oren spuiten. Het kostte weliswaar de nodige opgeblazen apparatuur, maar Dale (echte naam: Richard Anthony Monsour) zou uiteindelijk zijn druipende ‘wet sound’ vinden, met dank aan de legendarische gitaarbouwer Leo Fender. Die maakte voor hem de eerste versterker met een vermogen van honderd watt, die behalve een gigantisch volume nóg een essentiële knop had: reverb, oftewel echo-oo-oo-oo. Het was de oerknal van de surfrock, waarvan Dale, ook wel ‘The King of the Surf Guitar’, de ultieme pionier zou worden.

Hoe klinkt het?

Surfrock is de muzikale onomatopee van de zee. Het is een oervorm van instrumentale rock-’n-roll waarbij de gitaar de rol van de heupwiegende vetkuif heeft opgeëist. Een van galm doorweekt spervuur aan vingervlugge, vaak oosterse loopjes en staccato gespeelde riedels geeft je de illusie te worden omringd door neerkletterend water. De echo zit ook in de drums doordat in de gejaagde vierkwartsmaat de eerste klap op de snare telkens dubbelt: taktak-tak. Dat golvende geluid wordt nog verder versterkt door de tremolo, een verplicht onderdeel aan iedere surfgitaar – bij voorkeur van het merk Danelectro, Mosrite of Fender (en dan weer alleen de Stratocaster, Jazzmaster of Jaguar). Door aan die hendel te hangen haal je de spanning van de snaren, waardoor een akkoord klinkt alsof je met je vinger even een langspeelplaat tegenhoudt. Surfers snappen die sensatie, want iedereen die zich in het binnenste van een golf – de tunnel – waagt, weet dat daar de tijd vertraagt.

Naar wie moet ik luisteren?

Tot de verplichte canon horen, behalve Dick Dale & his Del-Tones, ook The Chantays(die hun grootste hit ‘Pipeline’ vernoemden naar de beste surfspot van Hawaii en wellicht ook ter wereld), The Ventures, The Surfaris (bekend van de klassieker ‘Wipe Out’, de term voor een afstraffing door woeste golven waardoor het lijkt én voelt alsof je in een wasmachine zit).

De bekendste surfgitaren komen uit de bioscoop: aan het begin van iedere film over 007 klinkt het iconische ‘James Bond Theme’, al vanaf Dr. No (1962). Toentertijd beleefde het genre zijn hoogtijdagen, totdat het door The Beatles werd weggevaagd, ondergronds ging en voornamelijk nog door garagebandjes werd gespeeld. Die kwamen in de jaren negentig opnieuw bovendrijven in de mainstream, wederom geholpen door Hollywood. Dit keer was het regisseur Quentin Tarantino die voor het openingsnummer van zijn film Pulp Fiction (1994) Dick Dale’s versie van de Arabische traditional ‘Misirlou’ koos. In 2006 verwerkte het hiphoptrio Black Eyed Peas ‘Misirlou’ in het nummer ‘Pump It’.

Hoogtepunt van de golf nieuwe surfrockers waren bands als Los Straitjackets en Man or Astro-man? die in plaats van de oceaan liever de ruimte verkenden, en hun rauwe echoënde gitaargeweld verrijkten met hilarische samples uit B- en C-films over doorgedraaide wetenschappers en buitenaardse menseneters. Overigens beweerden de bandleden wel degelijk te zingen, alleen op een frequentie die voor ‘you earthlings’ niet hoorbaar zou zijn.

Dat er ook bij de huidige generatie nog genoeg te lachen valt, bewijzen bandnamen als The Coffin Daggers, Satan’s Pilgrims, Guantanamo Baywatch en niet te vergeten onze eigen swingende surfveteranen, all the way from Groningen and still going strong: The Krontjong Devils.