Opinie | De groene golf komt er sowieso. De vraag is: surfen wij mee?

Nederland ligt niet op koers om de klimaatdoelen voor 2030 te halen, zo blijkt uit een recente analyse van het Planbureau voor de Leefomgeving. Dat is slecht nieuws. We weten namelijk dat de toekomst groen zal zijn. Dit is geen wensdenken, maar een economisch feit.

Groene stroom is op veel plekken ter wereld al goedkoper dan grijze stroom en de energietransitie kan wereldwijd 12.000 miljard dollar besparen. Groene technologie is ook veel energie-efficiënter: elektrische auto’s en warmtepompen verbruiken bijvoorbeeld 3 à 4 keer minder energie dan hun fossiele tegenhangers. De vraag is niet óf we de omschakeling maken van grijs naar groen, maar wanneer. En of Nederland dan als winnaar of verliezer uit de bus komt.

Met het huidige kabinet zijn we aan de verliezende hand. Haast is geboden, maar broodnodig nieuw energiebeleid komt pas ‘volgend voorjaar’. En beleid dat tot nu toe is aangekondigd, helpt de energietransitie niet. Door de maximumsnelheid te verhogen naar 130 kilometer per uur en subsidies voor elektrische auto’s te verlagen, blijven we langer afhankelijk van buitenlandse olie. Het niet verplichten van hybride warmtepompen houdt huishoudens kwetsbaar voor piekende gasprijzen. De mogelijke bouw van een nieuwe lng-terminal zou ervoor zorgen dat we de komende tientallen jaren vastzitten aan duur en vervuilend gas. En er zijn geen plannen voor het afbouwen van fossiele subsidies, waardoor onze industrie verslaafd blijft aan fossiele brandstoffen en noodzakelijke modernisering uitblijft.

Bewolkt

Geert Wilders beweert dat „de zon weer gaat schijnen in Nederland”, maar als het gaat om energiebeleid is de lucht bewolkt. Er is beleid nodig dat de energietransitie versnelt en Nederland klaarstoomt voor de toekomst. Hiervoor zijn drie ingrediënten cruciaal.

Ten eerste moeten we onze productie van hernieuwbare energie zo snel mogelijk vergroten. Nu is bijna driekwart van onze energie afkomstig uit het buitenland. Hierdoor zijn we afhankelijk van de grillen van dictators en de wereldmarkten. De energietransitie biedt een kans om dit te veranderen: een toekomst waarin we het grootste deel van onze energie in eigen land opwekken; uit wind, zon, aardwarmte en organische reststromen. Het kabinet erkent het strategische belang hiervan in de onlangs gepubliceerde Energienota, maar woorden zijn niet genoeg. We hebben een overheid nodig die actief participeert in de ontwikkeling van nieuwe windparken, geothermiebronnen en energieopslag, en zo onze energievoorziening weer in eigen hand neemt.

Het isoleren van huizen zou topprioriteit moeten zijn

Ten tweede hebben we doortastend industriebeleid nodig dat de toekomst van de Nederlandse industrie veiligstelt. Decennia van goedkoop aardgas hebben de deur opengezet voor de vestiging van energie-intensieve industrie, met weinig aandacht voor innovatie. Het resultaat is dat Nederland een kleine groep bedrijven herbergt die meer dan een derde van al onze energie gebruikt, maar slechts 3 procent bijdraagt aan ons bbp. En dan hebben we het nog niet eens over de vervuiling en de gevolgen daarvan voor de volksgezondheid. De overlevingskansen van veel van deze bedrijven zijn klein: fabrieken zijn verouderd en de tijd van goedkope fossiele brandstoffen is voorbij.

Tegelijkertijd heeft Nederland een zeer productieve en innovatieve maakindustrie die drie keer zoveel oplevert als de energie-intensieve industrie en slechts een fractie van de energie ervan verbruikt. In plaats van de fossiele reuzen van weleer overeind te houden met gigantische subsidies, moet de overheid de aandacht verleggen naar deze groeimotoren van de toekomst.

Huizen isoleren

Tot slot moeten we ons veel meer richten op het verminderen van onze energievraag. Het PBL verwacht dat we onze besparingsdoelstelling voor 2030 bij lange na niet gaan halen. Het isoleren van huizen en het voorkomen van energieverspilling, zowel bij huishoudens als in het bedrijfsleven, zou topprioriteit moeten zijn. En we moeten toe naar een samenleving waarin verstandig met energie omgaan de norm is, niet de uitzondering. Dit betekent investeren in publieke voorzieningen zoals openbaar vervoer en het terugdringen van overmatig energieverbruik, vooral bij de hoogste inkomens.

Recent onderzoek laat zien dat, als we hier serieus werk van maken, de energievraag in 2050 tot 50 procent lager kan zijn dan nu. Dit versterkt de veerkracht van onze economie, vermindert onze afhankelijkheid van buitenlandse energie en grondstoffen en stelt ons in staat om de energietransitie sneller en met veel minder middelen te voltooien.

De energietransitie is geen hobby van ‘klimaatdrammers’ die wel kan wachten tot later. De energietransitie is een noodzakelijke investering in de modernisering van onze economie en samenleving.


Lees ook

Energietransitie leidt tot forse daling CO2-uitstoot in EU

Klimaatdemonstratie in Keulen, 20 september 2024.