Column | Paul Huf schrok ervoor terug om kunstenaar te zijn

Paul Huf in het Fotomuseum Amsterdam, daar heb ik zin in. Grote naam, geheide reputatie. Op de gang naar de expositie begint het meteen goed, met zijn superieure portret van collega Maria Austria uit 1948. Het kleinood in zwart-wit mikt op haar wezen. Op haar hoede duikt ze weg achter de rugleuning van een stoel. Ze trekt rimpeltjes in haar voorhoofd, vergeet de peuk tussen haar vingers. Met het stootje licht op het randje van haar ooglid maakt Huf van haar rechteroog een lampje. Prachtig.

Direct in de eerste zaal slaat de teleurstelling toe. Hufs foto’s weerspiegelen de jaren vijftig, zestig, zeventig, maar duf en dof. Ik bedoel niet dat hij commercieel werkte, dat maakt niet uit. Alleen, zijn fameuze Grolsch-reclames beklijven net zo min als die aftands ‘sexy’ platenhoezen voor Philips. Zijn opdrachtfilm over de schilder Carel Willink kolkt van adoratie, en dat helpt nooit iemand vooruit, onder Hufs handen wordt de schilder een broer van zijn vakbroeder Terpen Tijn uit Marten Toonders Bommel-strips. Intussen kijken de half vergeten beroemdheden op Hufs beroemde portretten of ze hun laatste oortje versnoept hebben. Ha! Zijn portret van een opvallend ontspannen koningin Juliana heeft iets eigens. Ernaast wordt vermeld dat Huf het koninklijk huis een forse rekening stuurde. Dat hij zakelijk was en duur benadrukken de tekstborden in deze zalen vaker. Hij had groot gelijk, maar hoezeer doet dat ter zake? Wat blijft zijn de foto’s, niet zijn facturen.

Maria Austria (ca. 1948).
Foto Paul Huf

Ik vlucht naar de andere tentoonstelling die het FOAM presenteert, van Viviane Sassen. Haar werk vrolijkt me op. Haar modeachtige foto’s trekken voorbij en ik kijk mijn ogen uit, terwijl zij me gretig betovert met haar associaties via kleding, lichamen, natuur en erotiek. Net als Huf zoekt ze glamour. Net als hij is ze dol op het fotografisch spelen met vrouwen. Maar anders dan hij pakt zij behalve hun lichamen hun uitstraling mee.

En Hufs modefoto’s dan? Die zijn hartstikke beroemd. Ze drijven op herinneringen, vrees ik. Bekijk ze koeltjes en je ziet vooral getuigen van een andere tijd, verder missen ze karakter. Welbeschouwd liet Huf zijn modellen met hun schoonheid de klus klaren. Hij liftte mee, meer geïnteresseerd in zichzelf, minder in hen.

Sassen daagt haar publiek uit, Huf eiste bewondering. Huf mikte op zijn autoriteit, Sassen strooit met mysteries. Huf dirigeerde modellen als poppen. Sassen positioneert haar modellen en haarzelf als partners in crime.

De tijd verstrijkt, kritiek verstomt, zo gaat dat, ik ken het. Maar waarom hik ik aan tegen juist deze dode fotograaf en zijn prestige?

Ik trek me de sof van Huf aan en dat komt door dat onnavolgbare portret, verbannen naar de gang. Door zijn foto van Maria Austria. Dat kon hij, zo begon hij en dat liet hij verder na. Huf schrok ervoor terug om kunstenaar te zijn. Dat doet pijn.