Op zijn tachtigste is Freek de Jonge nog altijd een van de beste verhalenvertellers van het land. Dat is de overheersende gedachte als je naar buiten loopt nadat hij bijna twee uur heeft opgetreden met zijn nieuwste programma Vrede op Aarde. Terwijl hij onder meer vertelt over vrienden en buren die hij opzoekt in het verzorgingshuis, want in die leeftijdsfase bevindt hij zich, dartelt en raast hij over het podium, met een indrukwekkende energie, alsof zijn accu bodemloos is.
Zoals gebruikelijk heeft zijn vrouw Hella hem weer aangekleed in een bonte outfit van botsende kleuren, die het clowneske van zijn optreden benadrukt. Fysiek speelt hij het nar zijn mooi uit, met aangezette mimiek, grote gebaren en springerige bewegingen.
Daarmee onderstreept hij zijn kolkende verbazing en overstromende verbijstering over de huidige tijd. Het nieuwe kabinet geeft hem meer dan ooit reden om wanhopig van ongeloof en onbegrip te worden. Maar hij imiteert evengoed geestig het gepruttel en gesuis van een koffiemachine bij een grap over Starbucks.
Vrede op Aarde is deels een actuele, politieke show, met als hoogtepunt de best uitgewerkte grap over premier Dick Schoof die tot nu toe in de theaters te horen was. Freek bouwt zorgvuldig aan een lange, ingenieus gevlochten aanloop, deels met hulp van het publiek, voordat hij volkomen onverwachts met een climax komt, die Schoof treffend neerzet. Meesterlijk.
Bloedserieus
Het programma opent hij met venijnige portretten van NSC-politicus Pieter Omtzigt en PVV-leider Geert Wilders. Hij hekelt het asielbeleid en ook de boeren krijgen een veeg uit de pan. Bloedserieus lijkt hij wanneer hij zich opwindt over de politici die bijdroegen aan de „verheksing” en het verjagen van D66-partijleider Sigrid Kaag. Dat hij zich evengoed grappen permitteert over het uiterlijk van vrouwelijke politici als PPV-minister Marjolein Faber en BBB-leider Caroline van der Plas is daarmee niet in lijn.
Sterk is hoe Freek signaleert dat de nieuwe politiek preventie van problemen wil ‘voorkomen’. Maar soms is een schimpscheut niet meer dan het terugkaatsen van de bal. Tegenover de retoriek van Wilders, die Nederland terug wil geven aan de Nederlanders, stelt hij dat we Nederland moeten heroveren op de Nederlanders. Dat schiet niet op. En soms voelt een idee al te onuitgewerkt. Bij vragen over goedbedoelde initiatieven die alleen maar discussie opleveren, zoals de herinvoering van de wolf en de introductie van de VAR, is de derde in het rijtje het halen van arbeidsmigranten 50 jaar geleden. Dat is een baldadige vergelijking die meer aandacht verdient.
Een andere lijn in het programma zijn wandelingen door zijn dorp en door Utrecht, die hem een kapstok bieden voor allerhande geestige observaties, associatieve zijpaden en rake speldenprikken over de huidige tijd. Zoals de aanleg van glasvezelkabel in zijn straat, een ontleding van modern verkeer en een ontmoeting met een „tot dakloze gemaakte” in de supermarkt. Moeiteloos knoopt hij een antikapitalistische parabel over landbezit, met een kolonist en een nomade in de hoofdrollen, aan de opkomst van AI.
Onderliggende vraag is steeds: „Waar zijn we in beland?” Hoe werd iemand als Martin Bosma in godsnaam voorzitter van de Tweede Kamer? Keer op keer giert zijn stem op karakteristieke wijze de hoogte in om de gekte in het land te illustreren.
Messias-complex
Bij de aankondiging van Vrede op Aarde verklaarde De Jonge dat dit programma min of meer spontaan ontstond uit een improvisatie. Dat lijkt voelbaar, want hij oogt en klinkt ontspannener en soepeler dan in jaren. Met een rechts-radicaal kabinet aan de macht en een stemming in het land waarbij links onmiskenbaar de underdog is, voelt De Jonge zich wellicht prettig uitgedaagd. Nu wordt eeuwige rivaal Youp van ’t Hek zowaar een keer in een gunstige context genoemd als collega. En zelfs de routinematige en altijd dubbelzinnige zelfspot over zijn Messias-complex klinkt weer fris.
In Vrede op Aarde is Freek kortom uitstekend op dreef en hoewel zijn vitaliteit als tachtigjarige bewondering afdwingt, drijft de waardering van zijn programma daar niet op. Hij is ouderwets goed, zou ik zeggen, en voor iemand met zijn staat van dienst is dat een aanbeveling van jewelste.