Column | Deed de Rechtspraak z’n witte huiswerk wel?

De bondigste opmerking in Pakhuis de Zwijger vorige week kwam van een rechter die zich „al anderhalf uur had zitten opwinden. Ik ben strafrechter in Amsterdam en voor wie denkt dat-ie kleurenblind is, ik ben dus zwart”. Gelach – ontlading, opluchting in de zaal. Want de vinger op de zere plek. Kleur doet er toe, kleur bestaat. Kleur kan niet meer ‘ongezien’ worden verklaard, een smoes die ik ook van mezelf nog weet. Dat is dus zelfbedrog, dat zogenaamde ‘kleurenblind’ zijn van witte mensen. In mijn hoofd zitten natuurlijk beelden en oordelen op basis van kleur. In een witte omgeving kom je daar lang mee weg. Totdat die dus verandert. Hoe kun je dat frame uit je kop krijgen, dat is de opgave voor de witte mensch van nu. Ook wel bekend als ‘wit huiswerk’.

In Pakhuis de Zwijger was het een avondje rammelen aan de Rechtspraak. Zijn rechters en officieren écht anders dan de reeds bewezen etnisch profilerende politie, marechaussee, Belastingdienst et cetera? Hebben rechters en officieren hun ‘witte huiswerk’ gedaan? Het lijkt er niet erg op. Pas 3 procent van de rechters is niet wit. En alleen aan nieuwe rechters worden cursussen gegeven over vooroordelen op basis van kleur en afkomst.

Dat in de rechtszaal aan de orde stellen is vloeken in de kerk, die van Onafhankelijkheid en Onpartijdigheid, waar men juist zo trots op is. Wie ‘op zitting’ racisme durft vast te stellen of meent te mogen observeren, krijgt nijdige reacties, zo maakten advocaten duidelijk. De rechter ‘niet boos maken’ is les één voor wie z’n cliënt gunstig wil presenteren, vertelde een advocate. Dus wordt er bij gekleurde beslissingen op eieren gelopen. Rechters komen dus, ook onderling, makkelijk weg met hun witte houding.


In een afgeladen Pakhuis de Zwijger zat er spanning in de zaal dankzij een recent onderzoek van Investico, NOS op 3 en De Groene Amsterdammer naar ‘klassenjustitie’. De uitkomst had erin gehakt. Klassenjustitie bestaat wel degelijk, was de kortste samenvatting. Uit CBS-cijfers blijkt dat een lager opgeleide met een migratie-achtergrond beduidend slechter wordt behandeld dan een hoger opgeleide. Zo iemand krijgt eerder en vaker celstraf – hoe hoger opleiding en afkomst, hoe groter de kans op een taakstraf.


Lees ook

Strafrecht, de grote Ongelijkheidsmachine

Strafrecht,  de grote ongelijkheidsmachine

Rechtspraak en OM bleken zich verkrampt en negatief tegen de journalisten te hebben opgesteld. Een email-enquête werd afgekeurd; toen de journalisten doorzetten werden ze actief tegengewerkt. Interviews werden intern afgeraden; vooral officieren gehoorzaamden. Er bleken net voldoende (onafhankelijker) rechters te zijn, die Investico wél wilden uitleggen waarom het strafrecht zo ongelijk uitwerkt. Het bleek goedbedoelde professionele opzet, een objectief bedoelde maatstaf voor ‘persoonlijke omstandigheden’. En die konden ‘nu eenmaal’ zó uitwerken. Discriminatie bleek maatwerk.

Na publicatie realiseerde zich men dat in een zó diverse samenleving dat verhaal onverkoopbaar is. Waarna bliksemsnel per persverklaring de terugtocht werd geblazen. „Mogelijk ook bij ons” konden „onbewuste vooroordelen” een rol spelen, waar (uiteraard) nader onderzoek voor nodig is, liet Henk Naves weten. In het Pakhuis erkende de meestal zo behoedzame voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak dat de Rechtspraak „te lang heeft gewacht”, „dat er te weinig aandacht is geweest”, dat er „blinde vlekken” zijn geweest. Voor het etiket ‘institutioneel racisme’ was het dan nog te vroeg. Maar dat „we dat wel onder ogen moeten zien” is wel degelijk aan de orde.

Zijn enige vraag luidde: „Geef ons tijd.” Dáár had de zaal dan weer niet zó’n zin in, want het blijft Amsterdam natuurlijk. Dát het strafrecht ongelijke uitkomsten heeft, met kleur, sociale achtergrond en opleiding als factoren, is al decennia bekend. Dus „waar waren jullie al die tijd”, wilde de zaal weten, wat Naves ook erkende. Tien jaar geleden was er al een research memorandum met Etnisch gerelateerde verschillen in straftoemeting als titel. En vorig jaar verscheen Vooroordelen in de rechtspraak onderzocht. Daarin werd „relatief veel empirische steun” gevonden dat rechters „soms discrimineren”. Deze maand verscheen het onderzoek Waar komen ongelijkheden in het jeugdstrafrecht vandaan. Voorlopig antwoord: culturele verschillen, stereotypen, eigen percepties, wederzijds gebrek aan vertrouwen, connectie en begrip. Op zo’n Amsterdams avondje voor de lokale juridische gemeente was het lampje gaan branden. Maar of de rechters elders al hun witte blik in raadkamer en op zitting onder ogen hebben gezien? Het valt nog te bezien.

Folkert Jensma is jurist en journalist en schrijft om de week op maandag.