Zinderende twaalfde editie van jazzfestival So What’s Next krijgt een rommelig slot

Ze staan er, vooraan bij het podium, met hun neus erbovenop. Begerig bekijken ze zijn vingerzettingen, hoe de vingers bewegen over de frets. Een snaarvirtuoos als Al Di Meola, bekend om zijn indrukwekkende stijl die latin en jazz combineert met een snaarlenigheid om van te kwijlen, grossiert in devote bewonderaars. Het is smelten bij zijn snelle licks, runs, fills en verfijnde fingerpicking.

Maar niet per se deze avond. Met vier muzikanten was de Amerikaanse gitarist Al Di Meola (70), met zijn roots in jazzrock en fusion en zijn passie voor meer traditionele Argentijnse en Braziliaanse muziek, de slotact van het festival So What’s Next in Eindhoven. Iedereen wilde erbij zijn. De muzikant, die vorig jaar plots tijdens een concert in Boekarest een hartaanval kreeg en daarvan gelukkig goed herstelde, bewees deze zomer op North Sea Jazz al hoe hij terug is in vorm.

Wat een kroon had moeten zijn op een mooie gebalanceerde muziekavond van So What’s Next, werd echter een rommelige sof. Een verlaat begin door een uitgelopen soundcheck en chaotische opbouw. Dan maar een akoestische solostart door Di Meola vol bekwame nootjes zonder gevoel. En dan alsnog de zwaar verstrekte, elektrische fusionshow: helemaal uit het lood door ongebalanceerd geluid en – haast slapstick – een rondrennende tourmanager die tijdens de show nog van alles probeert te fiksen aan monitors en een kapotte laptop, met steeds gefrustreerder rakende muzikanten.

Al had ‘Ava’s Dance In The Moonlight’ van Di Meola’s nieuwe album Twentyfour nog best glans, zó wil je het niet.

De Amerikaanse gitarist Al Di Meola tijdens So What’s Next.
Foto Edwin van Aalten

Geluidssoep

Zonde, want op die geluidssoep in de Grote Zaal na, had So What’s Next dit jaar echt veel aantrekkelijks. Alweer voor de twaalfde keer was het kleinschalige jazzfestival in het Muziekgebouw in Eindhoven. Een concertavond met twee stevige headliners (Branford Marsalis, Al Di Meola) en een mooi middensegment talent waarboven de nieuwe ster Lakecia Benjamin fonkelende. Plus nog een serie gratis zondagmiddagconcertjes in het centrum.

Het festival heeft een solide vorm gevonden. Door de stevige programmasteun van North Sea Jazz is de hoofdavond qua inhoud als een soort Brabantse mini-editie van het grote jazzfestival te ervaren. Zoals er volgende week met Rockit ook een Groningse eendaagse variant is, en Transition in Utrecht in het voorjaar het jazzseizoen alweer jaren aftrapt.

In de keurige ambiance van het Muziekgebouw heeft So What’s Next een behouden karakter. Maar pure muzikaliteit vierend tussen jazz, vintage soul en funk had de avond een goede opbouw.

De aftrap, niet het makkelijkste, was van trompettist Teus Nobel en saxofonist Sam Newbould. Die lieten zich met direct bevlogen spel in elk hun eigen zaaltje niet uit het veld slaan door arriverend rumoerig publiek. Newbould, op het stroefste podium in de open foyer, kon zelfs even verleiden tot meezingen.

Woelige toestanden

Hoewel het hoofdinstrument bij de in totaal negen optredens de saxofoon was (Branford Marsalis, Lakecia Benjamin, Hans Dulfer en Sam Newbould), werden gaandeweg in alle optredens andere overeenkomsten zichtbaar. Best wat artiesten refereerden aan de woelige toestanden in de wereld. „Het is een koude, koude wereld”, zong Michelle David in de gloedvolle vintage soulshow met haar True-tones. En ook haar soulballad was een vurige wens: „Will we have peace?

En ook Lakecia Benjamin maakte zich zorgen. Uit veel van haar nummers spreekt urgentie. „En over een paar dagen weten we of Amerika crazy is”, refereerde ze aan de verkiezingen.

Met haar zinderende podiumpresénce, steeds weer het publiek aansprekend, bracht ze een razende set. Ze had haast, wat haar raps niet ten goede kwam, maar de noten op haar sax waren vuurballen.

Saxofonist Lakecia Benjamin tijdens haar spectaculaire optreden op So What’s Next.
Foto Edwin van Aalten

Huzarenstukje

Haar huzarenstukje was ‘My Favourite Things’ van John Coltrane. Riemen vast, waarschuwde ze. Om met hoge lange trillers, een eindeloze exercitie op de stroom straffe roffels van haar piepjonge drummer, het publiek volledig in te pakken. Toen de vlammen uit de beker van haar sax sloegen, viel ze leuk en overdreven op haar knieën.

Je eigen geluid vinden, van copycat naar maatgever, alle jazzmuzikanten moeten erdoorheen. Maatgevend saxofonist Branford Marsalis, oudste zoon van de muzikale Marsalis-familie, heeft het allemaal allang achter de rug en zette zonder theater het krachtigste op So What’s Next neer. Met zijn vaste kwartet was er na wat onderlinge geintjes geen tijd te verliezen voor een goede, elegante set die in alles autoriteit uitstraalde.

Hem eens in de zoveel tijd horen, op tenor of sopraan, is altijd een genoegen. Rake noten, solide spel en een natuurlijke uitstraling die past bij jazz in eredivisie. In een zaal waarin je een speld kon horen vallen kwam bloedmooi geïnspireerd samenspel zonder automatische piloot of publiekspleasers. Of nou ja, eentje dan, de standard ‘On the Sunny Side of The Street’. Lekker breed uitgesponnen, met een lyrische sopraan bij het slepende ritme van drummer Justin Faulkner en diens vettige lachjes van geluk.