Nu Prabowo Subianto officieel president van Indonesië is, breekt een nieuw tijdperk in de politiek en diplomatie van dat land aan. Met zijn ruime internationale ervaring – hij groeide op in Singapore, Hongkong, Maleisië en Zwitserland en volgde later een militaire opleiding in de Verenigde Staten en Duitsland – brengt Prabowo een kijk op de wereld mee die zelden te zien is onder Indonesische leiders. Bij gebrek aan een betere term wordt hij, althans door naaste getrouwen zoals minister van Cultuur Fadli Zon en oud-president Yudhoyono, als „president van de buitenlandse politiek” beschouwd, een leider die nationale en mondiale kwesties in een brede context bekijkt.
Prabowo’s benadering van de geopolitiek verschilt van die van zijn voorganger Joko Widodo. Die concentreerde zich op de binnenlandse infrastructuur en wilde Indonesië als regionale macht positioneren. Prabowo’s ambities zijn mondialer; als minister van Defensie in het kabinet-Widodo gaf hij daar al blijk van door in een bemiddelingspoging in het Russisch-Oekraïense conflict zowel Zelensky als Poetin te ontmoeten. Als president lijkt Prabowo nu vastbesloten om de Indonesische status als belangrijke speler op het internationale toneel weer te verhogen, een lijn die we sinds Soekarno niet meer hebben gezien.
Prabowo kwam door zijn vele lezen al vroeg met de discussie over wereldpolitiek in aanraking – een voorrecht dat veel Indonesiërs niet kennen. In zijn eerste toespraak als president bevestigde hij de aloude „vrije en actieve” buitenlandse politiek van Indonesië, die betrokkenheid bij militaire allianties mijdt en streeft naar het behoud van ‘goede buur’-relaties met iedereen. Zijn grondbeginsel is de stelregel ‘duizend vrienden zijn nog te weinig, één vijand is te veel’.
Vernedering
In de omgang met Nederland grijpt Prabowo vaak terug op de pijnlijke erfenis van het kolonialisme. Hij verwijst veelvuldig naar de beruchte ‘verboden voor honden en inlanders’-borden die onder het Nederlandse bewind op openbare plaatsen hingen – een vernedering die het land diepgaand heeft getekend. Door deze geschiedenis aan te halen geeft Prabowo aan dat Indonesië, een vrij en soeverein land, in zijn hedendaagse betrekkingen met Nederland geen ongelijkheid zal aanvaarden.
Bij een andere gelegenheid gaf Prabowo blijk van zijn opvattingen over de westerse invloed op Indonesië. In reactie op een vraag van de Italiaanse ambassadeur, over de Indonesische houding ten opzichte van de Europese Unie, verklaarde Prabowo dat de wereld van nu niet alleen meer door het Westen wordt beheerst en bevestigde hij de Indonesische bereidheid om in mondiale kwesties een onafhankelijke positie in te nemen. „Europa zal nog altijd sterk en rijk zijn, maar er is een verschuiving in de wereld en we hebben Europa niet echt meer nodig”, zei hij. De Indonesische samenwerking met westerse landen zal berusten op wederzijds respect in plaats van op dubbele standaarden – een punt dat hij nog eens aanzette door kritiek te leveren op het westerse beleid dat de export van palmolie en nikkel beperkt.
Eén van Prabowo’s hoogste prioriteiten als president is de versterking van de Indonesische positie binnen het mondiale Zuiden. Zo stuurde hij op zijn derde dag als president zijn nieuwe minister van Buitenlandse Zaken Sugiono, oud-lid van de elitestrijdmacht Kopassus, naar de BRICS-top in het Russische Kazan, om daar de Indonesische intentie om ook toe te treden, uit te spreken. Uit Prabowo’s bereidheid om zich bij de BRICS aan te sluiten, blijkt zijn vastberadenheid om onevenwichtigheden in de wereldeconomie aan te pakken en voor eerlijke handel te ijveren. Het interessante is dat Widodo eerder nog heel voorzichtig was met een dergelijke stap, beducht voor de geopolitieke implicaties van de BRICS.
Zelfs Prabowo’s voormalige critici hebben hun ‘prijs’
Prabowo’s inzet voor humanitaire doelen uit zich in zijn steun en solidariteit voor Palestina – hij noemt het een stellingname tegen kolonialisme en onderdrukking. Deze houding sluit aan bij de diplomatieke erfenis van Indonesië die teruggaat tot Soekarno, een belangrijke stem voor een rechtvaardige wereld. Sommigen menen dat deze steun bij de Indonesische beginselen past; anderen zien er een manier in voor Prabowo om zich als verdediger van de onderdrukten te presenteren, ook al blijven de kwesties rond de mensenrechten in eigen land voortbestaan.
Zo stuitte zijn ambitieuze voedselproject in Merauke, in de provincie Papoea, op kritiek van mensenrechtengroeperingen. Het project, dat grote stukken inheems bos beslaat, heeft geleid tot angst voor verdringing van inheemse gronden en mogelijke repressie tegen lokale gemeenschappen. Het doet denken aan eerdere projecten, zoals Soeharto’s mislukte veengrondproject van een miljoen hectare in Kapuas in Centraal-Kalimantan in 1995, dat enorme milieuschade veroorzaakte, en een vergelijkbaar project onder toenmalig president Yudhoyono in Merauke in 2010, dat ook slecht voor de lokale gemeenschappen uitpakte. Dit project werd later hervat door Widodo, ditmaal met medewerking van Prabowo’s ministerie van Defensie, wat leidde tot een aanzienlijke militaire aanwezigheid.
Naast de betrokkenheid van Defensie wordt het landbouwinitiatief zwaar gesteund door de prominente zakenman-annex-sterke man Haji Isam. Hij heeft veel zeggenschap over het project. Naar verluidt zijn vier ministers van Prabowo nauwe bondgenoten of familieleden van Haji Isam. Die heeft tot nu toe bijna duizend graafmachines naar Merauke gestuurd om land te ontginnen – daarmee rijzen zorgen over de belangen van de elitie, die het lokale welzijn zouden overschaduwen. Met de ongecontroleerde invloed van machtige spelers als Haji Isam worden die zorgen , ontstaan door de geschiedenis van uitbuiting van Papoea ten bate van de economische ambities van Jakarta, versterkt.
Bovendien blijft het omstreden verleden van Prabowo onopgelost. Twistpunt zijn nog altijd de beschuldigingen van misstanden, waaronder de ontvoering van mensenrechtenactivisten eind jaren negentig. Tot op zekere hoogte heeft Prabowo geprobeerd deze kwestie te sussen door gewezen activisten in zijn regering aan te stellen, hetzij als onderministers of als hoofden van staatsorganen. Deze stap doet vermoeden dat zelfs zijn voormalige critici hun ‘prijs’ hebben. Intussen voedt Prabowo’s opvliegendheid bij politieke confrontaties de zorgen over zijn vermogen om doeltreffend met interne conflicten om te gaan.
Mollig en schattig
Ondanks deze controverses blijft de steun onder het volk voor Prabowo groot. In de presidentscampagne werd Prabowo’s imago zorgvuldig vormgegeven om benaderbaar over te komen – als ‘gemoy’, Indonesische straattaal voor mollig en schattig, waarbij hij met een stripfiguur als Garfield de kat werd vergeleken. Dat sloeg aan bij het volk. Recente enquêtes wijzen uit dat 85 procent van de Indonesiërs achter zijn leiderschap staan. Een groot deel van deze steun komt door zijn sociale programma, dat onder meer gratis voedzame maaltijden voor kinderen en zwangere vrouwen mogelijk maakt. Hij beklemtoonde zijn toewijding aan dit programma en waarschuwde zijn ministers dat zij die niet vóór dit initiatief waren, onmiddellijk moesten aftreden. Natuurlijk is geen enkele ‘gratis maaltijd’ kosteloos (en worden er misschien ook wel een paar mensen rond Prabowo beter van). Maar ook al laat deze strikte aanpak weinig ruimte voor een bezinning op de haalbaarheid van het programma, door velen wordt dit als sterk, resoluut leiderschap gezien.
Prabowo’s grootste test ligt in de balans tussen zijn mondiale ambities en de binnenlandse behoeften. Hij moet ervoor zorgen dat zijn buitenlandse politiek aansluit bij de basisbehoeften van het volk.
Of hij daarin slaagt, zal uiteindelijk de positie van Indonesië in de internationale gemeenschap bepalen – als principieel, soeverein land, dan wel als iets minders.
Lees ook
Achter Prabowo’s vriendelijke gezicht schuilt een geharde autocraat