Halverwege de eerste van de twee uitverkochte Interpol shows staat op links een gitarist maniakaal in zijn eentje te dansen terwijl hij een berg galm uit zijn gitaar perst. Op rechts staat de bassist wijdbeens, met zijn instrument laag tussen de benen, vreugdeloze discolijntjes de grond in te hijen. En in het midden dreunt frontman Paul Banks zijn teksten monotoon en onverstaanbaar op.
Dit is dus hoe een voormalig festivalheadliner een jubileum viert: met hun album Antics had de New Yorkse band in 2004 echt iets te pakken. Na een stekelig debuut dat direct breed opgepikt werd, werd Interpol op die tweede plaat simpelweg beter in Interpol zijn. Er zat meer melodie in de muziek, de productie was wat vriendelijker, de singles zaten vol aanstekelijke vertragingen en opschakelingen. De band introduceerde een generatie die niet was opgegroeid met bands als Joy Division en Echo & the Bunnymen met een afgestofte versie van post-punk. Denk staccato baspartijen, hoekige gitaren vol galm, afstandelijke zang, vrij onbegrijpelijke teksten. En dan was de band ook nog cool. Voor die tijd dan. Altijd in pak, altijd met een wolk van chemisch zelfvertrouwen door drugsgebruik. Grootstedelijk gothic, ze vielen ermee op in een rits bands die rond die tijd in New York doorbrak.
Weinig om het lijf
Die coolheid blijkt niet meer vanzelfsprekend bij het integraal spelen van hun album in Paradiso. De zwarte pakken zijn zonder de branie van toen. Niet erg, het is ook twintig jaar later. Het is ook geen ramp dat de oorspronkelijke bassist Carlos D. (Carlos Dengler) die veel toevoegde aan de eerste albums al even niet meer in de band zit. Of dat de show visueel weinig meer om het lijf heeft dan wat knipperende lampen achter op het podium, maar de frontman desondanks stijlvast zijn zonnebril ophoudt. Het is vooral zonde hoe vlak de band klinkt. En dat terwijl de plaat Antics nog altijd staat. Al bij opener ‘Next Exit’ valt het tegen. Uitgerekend in deze voormalige kerk is het een gemis dat het orgel waar het trage, gedragen nummer om draait, ielig klinkt. De zang van Banks blijft de hele show ver in de mix. Onverstaanbaar, rammelend op een slechte manier, zonder de diepte die hem vaak juist kleur geeft. Natuurlijk zijn er opveermomenten. Bij de grootste singles van het album, ‘Evil’ en ‘Slow Hands’, gaat een enthousiaste siddering vol energie door de zaal. Mensen zingen mee. Bij een enkele greatest hit, die na het integraal gespeelde album langskomt, ook. Maar die energie wil maar niet tegen de plinten klotsen zoals gehoopt bij een jubileumshow van zo’n iconische plaat.
Praten met buitenstaanders is taboe in het criminele milieu. Althans, zo wil het cliché. In weerwil van dit beeld verraden criminelen elkaar niet zelden anoniem bij de politie. En ook weten ze de pers te vinden als publiciteit een doel kan dienen.
In de Amerikaanse misdaadserie The Sopranos wordt het idee dat criminelen niet praten over hun wereld op een ludieke manier op de hak genomen. Hoofdpersoon Tony Soprano, een maffiabaas uit New Jersey, gaat in therapie omdat hij soms flauwvalt vanwege paniekaanvallen.
De serie geeft zo een prikkelende kijk op de psyche van onderwereldfiguren. In Hechte gesprekken, een podcastserie over hechting en relaties tussen ouders en kinderen, doet therapeut Meta Herman de Groot iets soortgelijks.
Het is de auteur van het boek Ik moet toch ook mijn klootzakje kwijt gelukt om Klaas Otto te strikken voor een gesprek. De oprichter van motorclub No Surrender spreekt vrijuit over zijn trauma’s en die van zijn kinderen.
Zelfmoordneigingen
Klaas Otto staat sinds de oprichting van zijn motorclub eind 2012 en zijn associatie met Heineken-ontvoerder Willem Holleeder te boek als een crimineel kopstuk. Het heeft alles te maken met de beeldvorming rond zijn persoon. Al heeft Otto eerder ook toegegeven dat hij daar zelf aan heeft bijgedragen door zijn media-optredens.
„Ik ben geen koorknaap maar ook geen topcrimineel”, zegt Otto in de podcast. „Ik zou betrokken zijn bij liquidaties en mijn advocaten waarschuwden dat de politie me levenslang op wilde sluiten. Dat klopt gewoon niet maar ik heb wel bijna anderhalf jaar in vrijwel totale isolatie gezeten.”
Door die langdurige isolatie en het gebrek aan contact met familie en vrienden, kreeg hij zelfmoordneigingen. „Ik was er klaar mee, met het leven. Het idee dat ik levenslang in de cel moest doorbrengen… Ik wilde dat mijn gezin niet aan doen.”
Otto beschrijft hoe hij bezig was met het meten van lakens om te zien of hij zichzelf kon ophangen, al gebruikt hij dat woord zelf niet. „Gelukkig is het uiteindelijk niet gebeurd maar zo diep zat ik wel. Ik was er klaar mee.”
Als Otto geboeid en met een zak over zijn hoofd wordt afgevoerd, zit zijn zoontje rechtop in zijn bed, omringd door mannen met zware wapens
Gewelddadige arrestatie
De manier waarop Otto is aangehouden heeft ook gevolgen voor een van zijn kinderen. Het kind is zes als de politie met een legervoertuig op een vroege ochtend de voordeur van de woning van Klaas Otto uit de sponning ramt.
Als Otto die ochtend geboeid en met een zak over zijn hoofd wordt afgevoerd, zit zijn zoontje rechtop in zijn bed, omringd door mannen met zware wapens. Het duurt alles bij elkaar nog geen kwartier maar het zoontje van Otto worstelt jaren met een trauma.
„Hij heeft twee jaar bij een psycholoog gelopen”, vertelt Otto aan therapeut Meta Herman de Groot. Haar podcastserie gaat over hechting tussen ouders en kinderen en dit soort incidenten heeft volgens haar grote impact. Net als het feit dat Otto de afgelopen tien jaar lange tijd heeft doorgebracht in detentie.
Hoe haal je de tijd die je niet door hebt kunnen brengen met je kinderen weer in? Meta Herman de Groot adviseert Otto om veel verhalen te vertellen aan zijn kinderen, over vroeger en over de tijd dat hij vastzat: dat helpt om weer te hechten. „Dat moet ik dan maar proberen”, zegt Otto.
Achterkant van de harde aanpak
Strafrechtadvocaat Sanne Schuurman, die Otto jarenlang bij heeft gestaan, vraagt zich in de podcast hardop af waarom er voor kinderen van verdachten en veroordeelde criminelen niet meer aandacht is. „Je kunt wel zeggen dat pa dan maar andere keuzes had moeten maken, maar wat kan een kind daarmee? Ook voor hen zijn de gevolgen van arrestatie en detentie vaak aanzienlijk.”
Zijn twee oudste kinderen hebben volgens Otto last van de beeldvorming rond zijn persoon, ook nu ze volwassen zijn. Bij het vinden van werk of bij het zoeken naar een partner. „Ik begrijp ook wel dat ouders van een meisje zeggen ‘blijf maar weg bij hem’. Ze weten niet wie ik ben en kennen alleen de verhalen uit de media.”
Volgens Otto duikt zijn inmiddels bijna volwassen zoon sinds die gewelddadige arrestatie nog altijd weg als hij een politie-auto ziet. Dat is volgens Schuurman illustratief voor de gevolgen van heftig politie-optreden.
Schuurman: „Wat je best vaak ziet is dat kinderen een hekel krijgen aan de staat. Een van de gevolgen is dat kinderen van gedetineerden op latere leeftijd vaker afwijkend gedrag vertonen en ook vaker in criminaliteit vervallen.”
Advocaat Schuurman meent dat dit de achterkant is van een strafrechtklimaat waarin het alleen nog maar gaat over de harde aanpak van de georganiseerde misdaad. „We zijn vergeten dat mensen die een misdaad begaan ook nog gewoon mensen zijn en kijken alleen maar naar hun criminele gedragingen.”
Praten over zelfdoding kan gratis, anoniem en 24/7 bij de landelijke hulplijn 113 Zelfmoordpreventie. Telefoon: 0800-0113. Of chat op www.113.nl
Slecht nieuws voor zorgeloze konijnen. Down The Rabbit Hole gold altijd als de feeëriekste van alle festivals, een driedaags feest in sprookjesachtige sfeer aan een prachtig, door bossen omringd meer waar je al je zonden van je kon laten afspoelen en tussendoor (minder massaal dan op Lowlands) goede muziek kon ontdekken.
Ook dit jaar viel er bij de stoffige, geel geschroeide Groene Heuvels van Beuningen genoeg te genieten of je nu wilde beuken bij danceveteranen van Underworld, wegzwijmelen bij Portishead-zangeres Beth Gibbons of worden betoverd door avant-gardediva FKA twigs.
Geen muziek? Ook goed! Dan gaan we lekker racen op de skelterbaan, paaldansen in The Croque Madame, kleien (of modderbadderen) op het Idyllische Veldje of uitblazen in de Chill Milll, een ultratrage hangmatzweefmolen. Wat wil je nog meer? Misschien nog even lekker dansen bij het hoofdpodium?
Fout gedacht. Want toen werd het vrijdagnacht en ging het pittoreske sprookjesbos tegen de vlakte. Met een overweldigende bommendeken van beelden en beats versplinterden de Britse houthakkers van Massive Attack alle feestvreugde tot er van Down The Rabbit Hole weinig meer overbleef dan een smeulende krater van narigheid en ellende. Wie was gekomen om de boze buitenwereld even te vergeten, kreeg ’m genadeloos door de strot geduwd.
Flits. Zó zag Gaza eruit voordat het werd verkruimeld. Flits. Een wapenfabriek in Oklahoma waar de bommen van de lopende band rollen. Flits. Weer Gaza, maar nu als rokende puinhoop. Ondertussen liep de teller mee: ziehier het aantal doden, ontheemden, verhongerden, onder vuur genomen hulpverleners, nieuwe illegale nederzettingen, bloeddollars aan westerse steun.
Het optreden van S10 zou in een opblaasbare roze kerk plaatsvinden, dat ging wegens te harde wind niet door. Foto Andreas Terlaak
Konijnen in de modder. Foto Andreas Terlaak
Down the Rabbit Hole is ook: racen op de skelterbaan. Foto Andreas Terlaak
De niet mis te verstane boodschap werd er met een sloophamer ingeramd: we hebben er met zijn allen een teringzooi van gemaakt. Niet alleen de bekende boevenbende Netanyahu, Poetin, Trump en Xi kreeg een afranseling, óók het publiek zelf. Flits! Een Congolees jongetje krijgt op zijn falie omdat hij niet snel genoeg zware zakken kobalt sjouwt. Flits! De wervelende tekst: „WELCOME TO CYBERSPACE!” Flits! Talloze kansloze clickbaitkoppen en tijdslurpende doomscroll-content waarmee ook alle konijntjes op het veld hun tijd verdoen en waarom dat arme ventje dus niet naar school gaat, maar zogenaamd onmisbare metalen moet binnensleuren.
Publiek bevriezen
En wéér was een voorzichtige poging tot meedansen in de kiem gesmoord. Hoe onweerstaanbaar triphophits als ‘Angel’ en ‘Save from Harm’ ook klonken, je voelde de meute ineenkrimpen.
Het publiek bevriezen, dat is weer eens wat anders dan ze ‘Death to the IDF’ te laten scanderen (waarmee punkrappers Bob Vylan vorige week het Britse festival Glastonbury ontregelden). Dat de geest ook in Beuningen uit de fles is, bleek vrijdagmiddag al bij S10 waar een Palestijnse vlag op het podium wapperde, al was die op het laatste momentgeleend van een fan in ruil voor een handtekening.
Meteen daarna tetterde de hyperactieve Amy Taylor van de Australische punkband Amyl and the Sniffers dat alle recente (f)ophef over activistische muzikanten slechts dient als bliksemafleider voor het echte probleem. „Iedereen ziet dat er in Gaza wordt gemoord. Regeringen die ons proberen te censureren kunnen onze lullen zuigen.”
Dat je ook met gebalde vuisten in de lucht de liefde kunt prediken bewees punkicoon Patti Smith (78), die zó warm werd onthaald dat ze het zelf niet kon geloven. Met overslaande stem schreeuwde ze waar het leven volgens haar om draait: „FEEL YOUR FUCKING FREEDOM!” Grijnzend van oor tot oor paradeerde ze voortdurend langs de uiterste rand van het podium om nog eens goed te kijken of er écht zoveel mensen naar haar stonden te kijken. Alsof het haar eerste optreden ooit was, bleef ze zwaaien, buigen, kushandjes uitdelen tot ze uiteindelijk een traantje wegpinkte en zo uitgroeide tot ieders lievelingsoma.
Opa Pop
Opa was er gelukkig ook. Iggy Pop (ook 78) mag dan na een lang leven van zelfdestructie, middelenmisbruik en mislukte stagedives soms ogen als strompelende mummie, als hij met zijn vuisten op zijn ontblote bovenlijf van taai leer roffelt, is het nog steeds menens. Hij blijft de „streetwalking cheetah with a heart full of napalm” en „runaway son of a nuclear A-bomb”, blafte hij tijdens de klassieker ‘Search and Destroy’. Pop blies er overtuigend zijn legendarische Stooges-oeuvre doorheen en werd daarbij zowaar geholpen door – echt waar – soulvolle uithalen van een trombonist en trompettist. Het was even wennen, maar het werkte.
FKA Twigs op Down The Rabbit Hole. Foto Andreas Terlaak
Iggy Pop trad op in ontbloot bovenlijf. Foto Andreas Terlaak
Britse indierockers Wet Leg. Foto Andreas Terlaak
Alleen: prime time op de zaterdagavond gaapten er gaten voor het hoofdpodium, net zoals een uur eerder bij de Britse indierockers Wet Leg. Het lijkt een nieuw festivalfenomeen: na een paar hits taaien toeschouwers af, vanwege te korte spanningsboog of een overdosis fomo. Ook bij veel tenten zag je na de eerste drie nummers een uittocht op gang komen. Hoe onverdiend ook, het overkwam de Engelse neo-grungers Wunderhorse, de bloedlinke Amerikaanse rapper JPEGMafia en de Amsterdamse melancholieke krautrockers van MICH. Al kon dat bij die laatste band ook komen door het verkooppraatje van zanger-bassist Bastiaan Bosma: „We maken heel leuke liedjes over heel vervelende dingen. Deze gaat over zelfmoord, maar dan wél met een knipoog en een glimlach!”
Aan de andere kant: weglopen en ronddwalen kon wel worden beloond. Want voor je het wist belandde je in een achteraftentje waar je oren op hilarische wijze werden uitgeblazen door de Eindhovense meme-grindcore van Zalm, die elektronische blastbeats mixte met uitzinnig gekrijs en legendarisch lompe samples, niveautje New Kids. Maar zelfs Zalm mompelde tussendoor, vervormd door autotune: „Free Palestine! Dat wil ik ook nog even zeggen.”
En toch was ook weer niet alles politiek. Bij de viering van hun twintigjarig bestaan liet De Jeugd van Tegenwoordig zien dat ze letterlijk schijt hebben aan de actualiteit. Tussen alle opblaasbare podiumparafernalia stond namelijk ook een immense paarse buttplug. Een (toen wel) uitpuilend veld vol (toen nog) zorgeloze konijntjes moshte uitzinnig mee. Een uur later begon Massive Attack met bommen gooien.
Een pikzwarte stoel, ergens tussen duistere troon en luie tv-fauteuil in, komt langzaam uit het podium naar boven terwijl de schemering inzet in Birmingham, Engeland. En daar zit hij dan: de Prins der Duisternis. Ingezakt en fragiel, met grijze uitgroei tot aan z’n oren. Eigenlijk als de metal-opa die hij (76) al ruim 25 jaar is. Maar dan gaat z’n mond open voor het begin van ‘I Don’t Know’ en is hij honderd procent Ozzy Osbourne. De oude showman zit nog verborgen in dat gebroken lichaam en schreeuwt het uit, bijna als vanouds: „Let the madness begin!”
Het is een emotioneel moment voor alle 40.000 aanwezigen in Villa Park, het stadion van Aston Villa in Birmingham, en voor de miljoenen wereldwijd die het laatste concert van Ozzy en Black Sabbath via de livestream volgden – volwassen mannen en vrouwen stonden tranen met tuiten te huilen. Lang leek het erop dat Ozzy helemaal niet meer zou spelen, gevloerd door Parkinson en een gebroken nek die niet wil helen na een idioot ongeluk (met zijn quad in zijn tuin) en een nog idiotere val (een sprong náást zijn bed). Maar tijdens het speciale ‘Back to the Beginning’-concert zat hij daar toch maar mooi op het podium, kop thee binnen handbereik en een smile om kippenvel van te krijgen. „I love you all”, bracht hij geëmotioneerd uit. Het einde van een tijdperk.
Lees ook
Ozzy Osbourne, Prins der Duisternis, houdt het langer vol dan gedacht, maar aan zijn carrière komt nu echt een eind
Heavy metal-ritueel
En dan moest Black Sabbath, de band waar hij in groot werd, nog beginnen. Voor het eerst in twee decennia stonden ze in de opstelling waarmee ze begonnen en in de jaren zestig, zeventig en tachtig de belangrijkste platen mee maakten, ontelbare heavy en minder heavy bands beïnvloedden en een heel genre definieerden.
Dat werd een zaterdag lang onderstreept met een programma waarin je alle lijnen die Sabbath ooit uit had gezet kon zien worden doorgetrokken. De agressie bij trashmetalband Slayer, de heavy blues in bands als Rival Sons, Halestorm en Pantera, de intense zwaarte van Gojira (samen met de headbangende operazangeres Marina Viotti) en een vlijmscherp en zeer entertainend Metallica (Hetfield: „Thank you for giving us a purpose in life!”) – het zal je voorprogramma zijn.
En dan waren er ook nog twee supergroepblokjes vol onverwachte combinaties. Neem Tobias Forge van Ghost, die Ozzy’s ‘Bark at the Moon’ zong met Vernon Reid (Living Colour) en Nuno Bettencourt (Extreme) naast hem. Of de op 77-jarige leeftijd nog messcherpe Steven Tyler van Aerosmith, die sterk Led Zeppelin’s ‘Whole Lotta Love’ zong, met Travis Barker (Blink 182) op drums en niemand minder dan Ronnie Wood (Rolling Stones) op gitaar.
Songfestival-gevoel
Het was een indrukwekkende operatie om te volgen vanuit huis. Met zoveel acts op één podium hadden ze een handig truukje bedacht: meerdere backlines en drumkits werden opgebouwd op een enorme draaischijf op het podium. Even een slinger aan de schijf en de kit van Charlie Benante (Pantera) was zo hup, omgeruild voor die van Danny Carey (Tool). Met de in de livestream tijdens het ombouwen uitgezonden videoboodschappen van fans én beroemdheden (Dolly Parton! Elton John! Angus Young en Brian Johnson!), en beelden van inwoners van Birmingham, kreeg de dag een enorm warm Songfestival-gevoel. Maar dan heavy.
Anthrax speelt in het voorprogramma van Ozzy Osbourne en Black Sabbath, zaterdagmiddag in Birmingham. Foto Andy Buchanan / AFP
Natuurlijk miste je namen. Tony Martin ontbrak bijvoorbeeld, ondanks dat hij op vijf albums van Black Sabbath de microfoon van Ozzy had overgenomen. En mede-metalpioniers Judas Priest, stadgenoten nota bene, brachten alleen een videoboodschap – gewezen gitarist KK Downing speelde wel met o.a. Billy Corgan Priest-klassieker ‘Breaking the Law’. Ook Iron Maiden was een gemis bij een viering van metalgeschiedenis, die schijnen al jaren ruzie met Sharon Osbourne te hebben, vrouw en manager van Ozzy. Ik had ze liever gezien dan Guns N’ Roses, met de piepzang van Axl Rose die ook nog eens vreselijk uit de maat zong. Ergere dissonant was de aanwezigheid van David Draiman, de zanger van Disturbed die onlangs zware munitie van het Israëlische leger signeerde en zo zijn steun uitsprak voor de genocidale oorlog in Gaza. Hij werd in Villa Park ontvangen met boegeroep, niet wat je wil op zo’n dag.
Maar dat was vergeten bij het vallen van de avond, de opkomst van Ozzy en daarna het afscheid van de band waar het allemaal in Birmingham mee begon. Black Sabbath, met vier songs die ook over 50 jaar nog in alle rock- en metalplaylists met belangrijke nummers staan: ‘War Pigs’, ‘N.I.B.’, ‘Iron Man’ en ‘Paranoid’. En voordat de draaischijf voor een laatste keer zou draaien, met Ozzy („Turn the fucking stage!”) in zijn troon en al, gaat de zon onder in Noord-Engeland, luiden er kerkklokken, verschijnen er donkere silhouetten op het podium en loeit het luchtalarm. Bill Ward tikt af, Tony Iommi zet zijn zwaarste E-akkoord in, Geezer Butler doet op z’n bas rond dat akkoord een loopje en dan, Ozzy Osbourne, met wijd opengesperde ogen alsof hij elk moment uit z’n stoel kan springen, als alleen zijn benen maar mee zouden willen werken: „Let me see those fucking hands. We are Black Sabbath!”
Black Sabbath in 1975, in Londen. Van links naar rechts: Bill Ward, Tony Iommi, Ozzy Osbourne, en Geezer Butler. Foto Roger Morton/Cleopatra Records/Getty Images