Het begint – en daar valt iets voor te zeggen – met het ontstaan van de wereld. Het bekende olifantje Babar doet pas halverwege zijn intrede in Babar en het ontstaan van de wereld. De nieuwe familievoorstelling van ensemble SeaSession, met een libretto van kinderboekenschrijfster Mylo Freeman, vertelt twee losse verhalen, maar voelt door de vorm toch als één geheel.
Het eerste deel, met de balletmuziek La création du monde van Darius Milhaud uit 1923, vertelt een Afrikaans geïnspireerde ontstaansmythe over de onmogelijke liefde tussen de maan en de zon. Goden komen er niet aan te pas. Wel veel dieren, zodra de aarde eenmaal gevormd en bevolkt is. En wanneer de dieren een koning zoeken, komt ook Babar in beeld.
Het uitgangspunt voor het tweede deel is L’histoire de Babar, een compositie met verteller die Francis Poulenc tijdens de Tweede Wereldoorlog schreef op basis van de kinderboeken van het echtpaar Jean en Cécile de Brunhoff. Nadat zijn moeder is doodgeschoten door een jager belandt Babar in de stad, waar een dame met twee aangeklede hondjes hem een mooi groen pak laat aanmeten. Als hij zijn olifantenvriendinnetje Celeste tegenkomt, besluit Babar terug te keren naar de dieren, waar hij tot koning wordt gekroond.
Goden komen er bij het ontstaan van de aarde niet aan te pas. Wel veel dieren
Prachtige animaties
Terwijl verteller Jennifer Muntslag met veel schwung de verhalen vertelt, toont een groot scherm de prachtige animaties én live tekeningen van illustrator Sjeng Schupp, die ook op het podium zit. Aanvankelijk zijn het elementaire maar effectieve verftekeningen die Schupps penseel ietwat stroperig aanbrengt. Gaandeweg de schepping-zonder-goden ontstaat er meer detail, en wanneer Babar ten tonele verschijnt, volgt er een geestige truc en een explosie van kleur.
Het idee voor de voorstelling is van pianiste Pauline Post, die met haar ensemble SeaSession sinds enkele jaren zulke mooi aangeklede familievoorstellingen maakt. Eerder waren er al De zus van Frida Kahlo en Circus Charms, dat in 2020 zelfs de eindejaarslijstjes van deze krant haalde. SeaSession bestaat uit musici uit de top van het Nederlandse muziekleven en muziek speelt een echte hoofdrol in Babar. Klein nadeel: vanwege de vele instrumentale gedeeltes is de vertelling wat verbrokkeld, en op meer uitbundige muzikale momenten is verteller Muntslag niet altijd even goed te verstaan.
Oegandese xylofoon
Maar muzikaal is het echt een feest. De ensemblearrangementen van de werken van Milhaud en Poulenc zijn sterk en worden schitterend gespeeld. Slagwerker Pepe Garcia heeft de trommels die in klassieke muziek gebruikelijk zijn, ingeruild voor een zeer gevarieerd arsenaal aan Afrikaanse instrumenten, die de klank geweldig kruiden. Bovendien klinkt tussendoor op verschillende momenten gloednieuw werk van Richard Rijnvos, die speciaal voor deze voorstelling een aantal Afrikaanse tussenspelen componeerde.
Het middelpunt bij Rijnvos’ Tussenspelen vormt steeds een prominent opgestelde amadinda, een soort Oegandese xylofoon. Die is speciaal hiervoor gebouwd door Orlando Aguilar Velazquez en slagwerker Garcia. Onder Garcia’s bezielde aanvoering verzamelen de musici zich rondom het instrument met stokken of andere handpercussie voor vrolijke, quasi-geïmproviseerde sessies van opzwepende en ritmische gelaagde muziek.
Een onweersbui. De vrouw naast me vliegt bijna van haar stoel wanneer er een bliksemschicht in lijkt te slaan. Het dreigende gebulder van een waterval. Een kale vlakte in de schemering. De bodem van de oceaan. Het zijn schitterende, grimmige beelden, die Davy Pieters in samenwerking met lichtontwerper Varja Klosse tevoorschijn tovert in het laatste deel van haar vierluik over ‘opgroeien in een toekomstige wereld’. After Us, heet dit slotstuk. Na ons.
Er heerst inderdaad iets van een eindetijdstemming. Midden in een leeg wit decor, voor een in een boog gespannen wit achterdoek, bevindt zich een jonge vrouw, mooi open en onbevangen gespeeld door QiQi van Boheemen. Kalm knoopt ze haar groene schipperstrui dicht, tot aan de kin, alsof ze zich opmaakt voor een stormvloed. Behoedzaam pakt ze een zwarte winterjas op, houdt hem voor zich, bekijkt hem. Drukt hem dan tegen zich aan. After Us gaat over dat wat ontbreekt, dat wat is verdwenen. Over hoe een jas ons eraan herinnert dat er in het verleden een mens is geweest die hem droeg.
De beeldtaal in After Us grijpt op een fascinerende manier om zich heen. Het sterke contrast tussen licht en donker vestigt de aandacht meteen op de aan- en afwezigheid van mensen die de thematische kern van de performance vormt. Met in het achterhoofd de krantenkoppen over overstromingen in Valencia en West- en Centraal-Afrika ligt bij alle waterverwijzingen bovendien de associatie met de klimaatcrisis voor de hand, die wellicht ooit zal leiden tot de afwezigheid van de mensheid als soort.
Lees ook
Theatermaker Davy Pieters: ‘Er is al genoeg pessimistische sciencefiction’
Laatste groet
Anders dan in de andere drie delen maakt Pieters in After Us gebruik van taal. Het personage spreekt tegen een verdronken persoon, nog niet geïdentificeerd. Gevonden door garnalenvissers, krijgen we te horen. Het is alsof het personage zichzelf ervan probeert te doordringen dat deze onbekende dode, dit deels al uiteengevallen lichaam, een mens voorstelt, dat werkelijk heeft geleefd. Het verdrinkingsslachtoffer is even abstract, even onbevattelijk, als de dood zelf.
Er volgt een lange opsomming van kledingstukken. De onbezielde overblijfselen van anonieme overledenen. Soms een beschrijving van een tatoeage. Even later een reeks enthousiaste begroetingen („Tot vanmiddag!” „Tot morgen!” „Dag!” „Tot snel!” „Spreek je snel!”, die binnen deze collage rondom gestorvenen vermoedelijk de laatste groet voorstellen die personen werd toegeroepen voor ze, onvoorzien, overleden.
Hoewel de tekst maakt dat de voorstelling zich helderder laat kaderen, werkt die af en toe ook te beperkend. De herhaaldelijke verwijzingen naar autopsierapporten en de ontbinding van waterlijken brengen je wat al te eenduidig naar de koelcel in het laboratorium van een patholoog. De specifieke aandacht voor verdrinking knijpt associatiestromen af die met de dood en eindigheid in ruimere zin te maken hebben, en dat is jammer, want qua beeldtaal is After Us, ondanks de aandacht voor dat verdrinken en het niet-meer-samengehouden-worden, bovenal een spannende, poëtische en esthetisch wonderschone exploratie van wat het betekent om wél te bestaan.
‘Ik houd eigenlijk helemaal niet van festivals”, zegt Bert Palinckx, die na 25 jaar afzwaait als artistiek directeur van festival November Music. In de Verkadefabriek in Den Bosch zijn de voorbereidingen in volle gang en Palinckx vertelt enthousiast over de concerten die eraan zitten te komen. Maar toch: het is mooi geweest. Deze vrijdag begint de laatste festivaleditie onder zijn supervisie.
„Ik had het ook prima gevonden als we heel klein waren gebleven, met alleen maar echte nichemuziek”, zegt Palinckx. „Maar op een gegeven moment kregen we een bepaalde status, als podium voor de nieuwste muzikale ontwikkelingen. Het is goed dat de nieuwe generatie het overneemt, dan ga ik wel achter in de zaal zitten.” Hij lacht. „Maar zeker geen honderd concerten in tien dagen!”
Palinckx’ opvolger als artistiek directeur is accordeonist Marieke Hopman. Het programmateam bestaat verder uit Koen Graat (jazz en wereldmuziek) en Remy Alexander (educatie). Het onderdeel FAQ voor elektronische muziek is in handen van Mitchel van Dinther (alias Jameszoo) en Rikkert Brok.
Tijdens de allereerste editie van November Music, in 1993, trad Palinckx nog zelf op als contrabassist, samen met zijn broer, gitarist Jacq, en hun band Palinckx. Henri Broeren was toen de programmeur. Vijf jaar later wilde Broeren zich volledig richten op podium De Toonzaal, en omdat Palinckx blijk had gegeven van organisatorisch talent vroeg Broeren of hij November Music wilde overnemen. Palinckx, afgestudeerd planoloog, zegde zijn baan bij de Nederlandse Woonbond op en nam de sprong.
Erg concessieloos
Aanvankelijk programmeerde hij uitsluitend wat hij zelf wilde horen. „Experimentele avant-gardistische gecomponeerde en improvisatiemuziek”, zoals Palinckx het noemt: „We waren erg concessieloos. We hadden wel publiek, maar de zalen zaten niet vol. Iedereen was enthousiast over wat we deden, maar ik voorvoelde dat subsidiegevers op zeker moment zouden gaan morren.”
De ommekeer kwam rond 2009, het jaar dat November Music van De Toonzaal naar de huidige locatie in de Verkadefabriek verhuisde. „De eerste tien jaar weerspiegelde November Music echt mijn smaak. Daarna werd onze oriëntatie steeds breder. Dat kwam zeker ook door de inbreng van Koen als programmeur jazz en world.” Zo bleek trompettist Eric Vloeimans een enorme publiekstrekker. En er was het nieuwe monodrama Anaïs Nin (2010) van Louis Andriessen: „Daar had ik zelf geen kaartje voor, dat was bij ons nooit nodig, maar de zaal zat zo vol dat ik er niet meer bij paste. Dat vond ik echt cool. Gelukkig had ik de generale repetitie al gezien.”
Nichefestival
Sindsdien groeide November Music van een nichefestival uit tot een tiendaags evenement dat met zo’n honderd concerten per editie de stand van de nieuwste muziek laat horen, van jonge makers tot grote namen. Componisten als Kaija Saariaho, John Zorn en Mauricio Kagel kwamen naar Den Bosch. Als onderdeel van de culturele basisinfrastructuur (vierjarige rijkssubsidies voor cultuur) heeft het festival een brede functie, vindt Palinckx: „Mijn privé-overwegingen zijn niet meer zo relevant. Al ben ik natuurlijk wel artistiek eindverantwoordelijk – als ik het niks vind, dan doe ik het niet.”
Zo’n 30 procent van het programma bestaat uit eigen producties, waaronder jaarlijks zes compositieopdrachten aan Nederlandse componisten. Één daarvan is voor het Bosch Requiem dat dit jaar gemaakt is door componist Micha Hamel en beeldend kunstenaar Jonas Staal. Nog eens 30 procent wordt gevormd door internationale projecten, waaronder jaarlijks ongeveer drie opdrachten, altijd in co-commissie met buitenlandse partners zoals de vooraanstaande festivals in het Engelse Huddersfield en het Duitse Donaueschingen. Het laatste deel komt uit het aanbod van bestaande producties, zoals dit jaar De Staat van Andriessen door Asko|Schönberg en Ensemble Klang en het project van Cappella Amsterdam en cellist Pieter Wispelwey. „Wij hebben een verantwoordelijkheid om dergelijke tournees mogelijk te maken”, zegt Palinckx.
Die honderd concerten is wel echt het maximum, ontdekte hij: „Je kunt nóg meer programmeren, maar dan moet je het toch al beperkte budget ook over meer mensen verdelen. Fair pay vinden wij heel belangrijk – ik zou de musici graag meer betalen, maar dat geld is er simpelweg niet. En er zit ook een plafond aan ons totaal aantal bezoekers. Meer concerten betekent dus ook minder bezoekers per concert.”
Lees ook
De staat van De Staat: Andriessens anti-symfonische klassieker met rock-’n-roll-volume
Nieuwsgierigheid
Soms mist hij wel de nieuwsgierigheid bij de mensen, zegt Palinckx. Zijn eigen hoogtepunten uit een kwarteeuw November Music zijn projecten die hem verrasten. Zoals het programma rond de legendarische avant-gardist Helmut Lachenmann in 2015. „Ik kende Lachenmann vooral als icoon, vandaar dat we meededen aan een groot opgezette internationale viering van zijn tachtigste verjaardag – ook al houd ik niet van jubilea. Het was adembenemend. Qua muziek én op menselijk vlak een van mijn mooiste ervaringen. Helmut is zo’n gedreven en aimabele man, en zijn muziek is geniaal.”
En vorig jaar nog beleefde Palinckx „een van de meest inspirerende avonden in 25 jaar November Music” bij de performance van de Filipijns-Nederlandse maker meLê yamomo die ideeën over dekolonisatie verbond met het akoestische fenomeen van boventonen: „Over wat meLê toen vertelde, ben ik nog steeds aan het nadenken. Zulke perspectieven hebben de toekomst.”
Over de westerse, gecomponeerde muziek is hij minder optimistisch: „Misschien is het een oudewittemannenidee, maar ik heb de indruk dat we aan het eind van een ontwikkeling zijn gekomen. De ensemblecultuur, zoals die ontstaan is vanuit de vernieuwingen van Arnold Schönberg en de naoorlogse avant-garde, is een beetje een industrie geworden, net als de orkestwereld, met vakmusici die stukken spelen die ze niet altijd mooi vinden. Van mij mag het af en toe best wat minder gestructureerd, met meer improvisatie, meer energie en meer vrijheid. Gelukkig zijn er steeds meer ensembles die zo werken. We hebben zulke goede musici, en ze werken zo hard. Ik heb veel respect voor componisten, maar ik ga altijd eerst naar de musici toe. Daar liggen toch mijn roots.”
November Music vindt plaats van 8 t/m 17/11 op diverse locaties in Den Bosch. Info: novembermusic.nu
Het roept onweerstaanbare associaties op, het kleine paneeltje dat de Brusselse kunstenaar Guillaume Vogels omstreeks 1881 schilderde. Het werk, getiteld Laaghout, toont een bosgezicht met struiken en bomen waarvan de toppen buiten beeld vallen. De vegetatie is klaarblijkelijk snel neergezet, met grove verftoetsen in groene en roestbruine tinten. Het meest bijzondere aan het slechts twee decimeter brede werkje is misschien wel dat het is geschilderd op het deksel van een sigarenkistje. Wie dat eenmaal weet, ziet het helemaal voor zich: de schilder op zijn tocht door het bos, getroffen door de charme van het struikgewas op die heldere herfstdag. Hij stopt zijn rokertjes los in de jaszak en gebruikt het doosje om het tafereel ter plekke vast te leggen.
Uit de expositie Drafts. From Rubens to Khnopff, nu in de Brusselse Koninklijke Musea voor Schone Kunsten, blijkt dat negentiende-eeuwse plein-air schilders zoals Vogels (die zijn paneeltje overigens natuurlijk helemaal niet zo bij elkaar improviseerde als het lijkt) zorgden voor een nieuwe invulling van het begrip ‘schets’. Met hun draagbare verftubes en lichte panelen waren ze in staat om, anders dan kunstenaars voor hen, indrukken van de natuur direct in verf te vangen. Aan de hand van tweehonderd werken uit de eigen collectie illustreert de tentoonstelling de verschillende manieren waarop kunstenaars van de vijftiende tot de twintigste eeuw hun ideeën en werkproces vastlegden. De resultaten kenmerken zich vaak door de snelheid van uitvoering, de spontaniteit van het moment, en het persoonlijke kunstenaarshandschrift.
Dat schetsen vaak tekeningen zijn, maar lang niet alle tekeningen schetsen, blijkt uit een tweede presentatie in het Brusselse museum: Oude tekeningen. Van Bruegel tot Rubens. Op de afdeling Oude Meesters is een zaal gewijd aan zestiende- en zeventiende-eeuwse tekeningen uit de eigen collectie, van voornamelijk Zuid-Nederlandse kunstenaars. De tekeningen, vanwege hun kwetsbaarheid zelden publiekelijk getoond, geven een staalkaart van stijlen en technieken, en daarmee een prachtig overzicht van werk van befaamde tekenaars zoals Pieter Bruegel (1526/1530-1569), Hendrick de Clerck (ca. 1560-1630) en Peter Paul Rubens (1577-1640). Veel ervan zijn uitgewerkte studies uit het laatste stadium voorafgaand aan het vervaardigen van een prent of schilderij.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="François Bossuet (1798–1889): Gezicht op de kathedraal van Sevilla, met de Puerta del Perdón en Giralda (1841) | Grafiet en aquarel op papier | 295 × 405 mm | Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel ” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="François Bossuet (1798–1889): Gezicht op de kathedraal van Sevilla, met de Puerta del Perdón en Giralda (1841) | Grafiet en aquarel op papier | 295 × 405 mm | Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/van-bruegel-tot-khnopff-het-artistieke-scheppingsproces-in-tekeningen-en-schetsen-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/06131203/data124084946-1482d9.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/van-bruegel-tot-khnopff-het-artistieke-scheppingsproces-in-tekeningen-en-schetsen-13.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/van-bruegel-tot-khnopff-het-artistieke-scheppingsproces-in-tekeningen-en-schetsen-11.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/van-bruegel-tot-khnopff-het-artistieke-scheppingsproces-in-tekeningen-en-schetsen-12.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/van-bruegel-tot-khnopff-het-artistieke-scheppingsproces-in-tekeningen-en-schetsen-13.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/van-bruegel-tot-khnopff-het-artistieke-scheppingsproces-in-tekeningen-en-schetsen-14.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/Pr9T0RyN8pKAOZqoSA7aQUQAaKI=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/06131203/data124084946-1482d9.jpg 1920w”>François Bossuet (1798–1889): Gezicht op de kathedraal van Sevilla, met de Puerta del Perdón en Giralda (1841) | Grafiet en aquarel op papier | 295 × 405 mm | Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel Foto Johan Geleyns
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Guillaume Vogels (1836 – 1896): De sneeuw, avond (ca. 1883) | Olieverf op doek | Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel ” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Guillaume Vogels (1836 – 1896): De sneeuw, avond (ca. 1883) | Olieverf op doek | Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/van-bruegel-tot-khnopff-het-artistieke-scheppingsproces-in-tekeningen-en-schetsen-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/06131200/data124084964-0ca46c.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/van-bruegel-tot-khnopff-het-artistieke-scheppingsproces-in-tekeningen-en-schetsen-17.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/van-bruegel-tot-khnopff-het-artistieke-scheppingsproces-in-tekeningen-en-schetsen-15.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/van-bruegel-tot-khnopff-het-artistieke-scheppingsproces-in-tekeningen-en-schetsen-16.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/van-bruegel-tot-khnopff-het-artistieke-scheppingsproces-in-tekeningen-en-schetsen-17.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/van-bruegel-tot-khnopff-het-artistieke-scheppingsproces-in-tekeningen-en-schetsen-18.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/Y93ODfPWWftqCb_WtCAFn5e0jT4=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/06131200/data124084964-0ca46c.jpg 1920w”>Guillaume Vogels (1836 – 1896): De sneeuw, avond (ca. 1883) | Olieverf op doek | Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel Foto Guy Cussac
Vlotjes en levensecht
Heel anders van aard is een blad, toegeschreven aan de Antwerpse meester Cornelis de Vos (1585-1651) waarvan de voor- en achterzijde een studie tonen van het hoofd van een klein kind. In zwart en rood krijt heeft de kunstenaar de peuter, die een wijsvinger in de mond heeft gestoken, vlotjes en levensecht geschetst. Zo’n tekening is niet heel geschikt als voorbeeld voor een schilderij, maar eerder een vingeroefening van een schilder op zoek naar aansprekende gezichtsuitdrukkingen. De tekening van De Vos zou niet hebben misstaan in de Drafts-tentoonstelling, en er staat zelfs een andere tekening in de catalogus bij de tekeningenexpositie, die in werkelijkheid wordt getoond bij de schetsen in de andere: een blad van de hand van Jacob Jordaens met op de voorzijde een snelle pentekening van een allegorie van de vruchtbaarheid en op de achterkant een krijttekening van een groep koeien met twee knielende vrouwen bij een waterpoel. Jordaens’ grote schilderij (ca. 1625) dat losjes op de tekening is gebaseerd, hangt er in de schets-expositie pal tegenover.
Die tentoonstelling vat het fenomeen van ‘schetsen’ ruim op, waardoor een aantrekkelijk en compleet beeld ontstaat van de heel uiteenlopende manieren waarop kunstenaars vaak op virtuoze wijze hun scheppingsdrang kanaliseren: van eerste ideeën en probeersels in pen of olieverf bedoeld ter voorbereiding van geschilderde composities, tot modellen geboetseerd van terracotta of gips voor levensgrote beeldhouwwerken. De presentatie heeft een thematische opzet en bekommert zich niet bijzonder om de chronologie, waardoor er onverwachte en aardige combinaties ontstaan. De schilder en magistrale tekenaar Antoine Watteau, bijvoorbeeld, tekende omstreeks 1714 in rood en zwart krijt een vrouw gekleed in een elegante jurk met een trendy hoedje, drie maal op hetzelfde blad. Twee keer staat ze ten voeten uit, op de rug gezien. De tekening sluit daarmee mooi aan bij Jamer Ensors pastel Drie silhouetten uit circa 1880, met drie vrouwelijke rugfiguren, ook zij gekleed in lange jurken met hoeden. Waar Watteau vooral aandacht besteedde aan de lichteffecten op de draperieën, ging het Ensor blijkbaar eerder om de vluchtigheid van de donkere omtrekken.
Toch blijft de definitie van de schets in deze tentoonstelling diffuus. Hoewel in veel gevallen de aandacht uitgaat naar het vluchtige, ongedwongen aspect van de schets in twee of drie dimensies, dringt zich bij sommige werken toch de vraag op wat er schetsmatig aan is. De Belgische avant-gardekunstenaar Victor Servranckx schilderde in 1923 het abstract-futuristische doek Opus 47: de verheerlijking van de machine. De potloodtekening op halve grootte die ernaast hangt, is nauwkeurig opgezet met liniaal en passer op ruitjespapier. Meer dan een snel en trefzeker vastgelegde herinnering aan een moment lijkt deze tekening het resultaat van een langdurig, misschien moeizaam proces.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Ferdinand De Braekeleer: Ruïnes van de Kazerne (1832) | Olieverf op papier | 28,5 x 37 | Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel ” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Ferdinand De Braekeleer: Ruïnes van de Kazerne (1832) | Olieverf op papier | 28,5 x 37 | Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/van-bruegel-tot-khnopff-het-artistieke-scheppingsproces-in-tekeningen-en-schetsen-4.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/06131159/data124084994-0db175.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/van-bruegel-tot-khnopff-het-artistieke-scheppingsproces-in-tekeningen-en-schetsen-24.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/van-bruegel-tot-khnopff-het-artistieke-scheppingsproces-in-tekeningen-en-schetsen-22.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/van-bruegel-tot-khnopff-het-artistieke-scheppingsproces-in-tekeningen-en-schetsen-23.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/van-bruegel-tot-khnopff-het-artistieke-scheppingsproces-in-tekeningen-en-schetsen-24.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/van-bruegel-tot-khnopff-het-artistieke-scheppingsproces-in-tekeningen-en-schetsen-25.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/58uKdmWGoud2QPJPTI9b7EjoJP8=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/06131159/data124084994-0db175.jpg 1920w”>Ferdinand De Braekeleer: Ruïnes van de Kazerne (1832) | Olieverf op papier | 28,5 x 37 | Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel Foto J. Geleyns / Art Photography
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Jacques Jordaens (1593 – 1678): Allegorie op de vruchtbaarheid van het land | Papier, pen in bruin, bruin gewassen, deels over een aanzet op zwart krijt, andere sporen van zwart krijt ; kaderlijn met pen in grijs191 x 261 mm | Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, BrusselFoto J. Geleyns / Art Photography ” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Jacques Jordaens (1593 – 1678): Allegorie op de vruchtbaarheid van het land | Papier, pen in bruin, bruin gewassen, deels over een aanzet op zwart krijt, andere sporen van zwart krijt ; kaderlijn met pen in grijs191 x 261 mm | Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, BrusselFoto J. Geleyns / Art Photography ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/van-bruegel-tot-khnopff-het-artistieke-scheppingsproces-in-tekeningen-en-schetsen-5.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/06131153/data124084982-db11e8.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/van-bruegel-tot-khnopff-het-artistieke-scheppingsproces-in-tekeningen-en-schetsen-28.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/van-bruegel-tot-khnopff-het-artistieke-scheppingsproces-in-tekeningen-en-schetsen-26.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/van-bruegel-tot-khnopff-het-artistieke-scheppingsproces-in-tekeningen-en-schetsen-27.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/van-bruegel-tot-khnopff-het-artistieke-scheppingsproces-in-tekeningen-en-schetsen-28.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/van-bruegel-tot-khnopff-het-artistieke-scheppingsproces-in-tekeningen-en-schetsen-29.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/CKWH6BYoYZKauGnIye-4j-q6fhs=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/06131153/data124084982-db11e8.jpg 1920w”>Jacques Jordaens (1593 – 1678): Allegorie op de vruchtbaarheid van het land | Papier, pen in bruin, bruin gewassen, deels over een aanzet op zwart krijt, andere sporen van zwart krijt ; kaderlijn met pen in grijs191 x 261 mm | Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, BrusselFoto J. Geleyns / Art Photography