„Het sluimerde al twee maanden, maar maandag is het conflict tussen personeel en directie van Volkswagen in volle omvang naar de oppervlakte gekomen. Daarmee lijken massale stakingen bij een van de grootste industriële werkgevers van Europa nabij.” Dat schrijft collega Milo van Bokkum in zijn beschouwing over de malaise bij de Duitse autobouwer.
Oftewel: „Met Volkswagen gaat het extreem slecht.” Lees hier het stuk.
Lees ook
Conflict bij Volkswagen escaleert: mogelijk tienduizenden banen weg, massale stakingen dreigen
Als het goed is bij Ajax begint het tegenwoordig vaak bij de 21-jarige Kian Fitz-Jim. Na een klein half uur snoept hij de bal door fel jagen af van een middenvelder van Maccabi. Dan, na een soort een-tweetje met zijn eigen voeten waarmee hij een blok van zijn tegenstander ontwijkt, speelt hij Brian Brobbey aan op de rand van het strafschopsgebied. De boodschap zit verpakt in de snelheid van de pass: kaatsen. Dat doet de spits. Tik, op Kenneth Taylor. Tik, terug naar Brobbey. Tik, weer naar Taylor, helemaal vrij nu. Doelpunt.
Het is de mooiste aanval op een avond die voor Ajax zorgeloos verliep. Op voetbalgebied dan. Ruim voor de wedstrijd vulden de 2.600 Maccabi-supporters het uitvak. Zij waren onder politiebegeleiding naar het stadion gereisd, nadat het eerder op de dag en ’s nachts onrustig was geweest in het centrum van de stad. Op en rond de Dam, waar ’s middags een paar honderd fans van de Israëlische club verzamelden, ontstonden opstootjes toen langslopende mensen pro-Palestijnse leuzen scandeerden. Ook werd vuurwerk afgestoken. De politie hield zeker twintig mensen aan.
Zo gespannen als de sfeer was buiten het stadion, afgezien van strenge controles bij de ingang was daar in de Johan Cruijff Arena niets van te merken. De harde kern van Ajax had vooraf duidelijk gemaakt „geen politiek” te dulden op de tribunes en „waar nodig in te grijpen”. Een oekaze die impliciet overigens al geldt sinds een jaar geleden een vechtpartij ontstond op de F-Side, nadat iemand een Palestijnse vlag tevoorschijn had gehaald.
Veel gezichten
Reden tot ingrijpen was er niet op de tribunes, en ook wat op het veld gebeurde, stemde de thuissupporters tevreden. Het Ajax van coach Francesco Farioli is een ploeg met veel gezichten. Heel soms dynamisch en aanvallend, zoals afgelopen zondag toen het koploper PSV versloeg (3-2). Dan weer geslepen en gedisciplineerd, gericht op het lamleggen van de tegenstander, met als duidelijkste voorbeeld de uitzege tegen Feyenoord (0-2). En dikwijls, als de opponenten zwakker zijn en de bal aan Ajax laten, solide en geduldig, op het trage af.
Zo veranderlijk als de speelstijl zijn ook de opstellingen van Farioli. Deels noodgedwongen, Ajax kent een druk programma en de coach wil zoveel mogelijk spelers fit én ingespeeld houden. Maar rouleren, tactisch en qua bezetting, kan ook een strategische keuze zijn. Zeker met een kwalitatief magere selectie. Terwijl Farioli er openlijk voor uitkomt dat hij zich in hoge mate aanpast aan de tegenstander – voorheen een onverdedigbare opvatting binnen de club die prat gaat op een eigen speelstijl – maakt de wispelturigheid van zijn ploeg het voor tegenstanders juist moeilijk zich op Ajax in te stellen.
Maccabi Tel Aviv gold vooraf als een van de mindere tegenstanders deze periode. Ajax begon met twee overwinningen en een gelijkspel op zak aan de wedstrijd, de Israëlische club had alleen nog maar verloren in de Europa League.
Het krachtsverschil was vanaf het begin duidelijk. Ajax, dat drie andere spelers opstelde dan tegen PSV en aanvoerder Jordan Henderson op de bank liet, kwam binnen het kwartier op voorsprong. Bertrand Traoré kon van dichtbij inschieten na een knappe actie van spits Brian Brobbey, die even daarvoor al een grote kans had gemist. Daarna de combinatiegoal van Taylor, snel gevolgd door schot in de verre hoek van linksbuiten Mika Godts. Ajax mocht alleen van geluk spreken dat een eigen doelpunt van Daniele Rugani werd afgekeurd vanwege hinderlijk buitenspel.
Vreugde Brobbey
Hoogtepunt uit de tweede helft was het doelpunt (4-0) van Brian Brobbey. De spits had nog niet gescoord dit seizoen en leek daar met de week meer onder te lijden. Na een uur mocht hij een vrije trap nemen ín het strafschopsgebied, na een knullige fout van de Maccabi-keeper die een doeltrap tegen zijn eigen been aanschoot. Brobbey ramde de bal in het dak van het doel en schreeuwde het uit, toegejuicht door zijn medespelers die eveneens opgelucht leken.
Het laatste doelpunt kwam van Fitz-Jim, die net als tegen PSV zijn grote potentie toonde als creatieve, dynamische middenvelder. Hij controleerde een voorzet met de borst en schoot koeltjes binnen.
Zondag wacht Ajax een zwaardere test, uit bij FC Twente.
Rond Europese voetbalduels zijn ze in Amsterdam wel wat gewend. Om rellen met rivaliserende supporters te voorkomen zijn er doorgaans veel agenten op de been. Maar dat is donderdag niet de reden waarom er een complete politiemacht op de Dam en de Bijlmer Arena staat.
Die is er om een confrontatie met pro-Palestijnse activisten te voorkomen.
De Israëlische voetbalclub Maccabi Tel Aviv speelt donderdagavond tegen Ajax en heeft duizenden fans meegenomen naar Amsterdam. In de nacht van woensdag op donderdag leidde dat al tot spanningen, waarbij Israëlische supporters een Palestinavlag van de muur trokken. Andersom werd een Maccabi-fan door Palestina-activisten in de gracht gegooid.
Burgemeester Femke Halsema bracht daarna een noodverordening uit, waardoor de politie in delen van Amsterdam mensen preventief mocht fouilleren.
‘Vijandige sfeer’
Donderdagmiddag staat de Amsterdamse Dam vol met politiebusjes en agenten met wapenstokken. Rond het Nationaal Monument hebben honderden Maccabi-fans zich verzameld. Ze zwaaien met gele clubvlaggen en Israëlische vlaggen, steken vuurwerkrookbommen af en zingen clubliederen.
De enkele boze activisten die op de supporters komen aflopen, worden meteen door de politie weggehaald. Ook de vrouw die op de Dam vlug een Palestinavlag uit haar tas haalt en meteen weer terugstopt, wordt meegenomen.
Zo zien de Israëlische fans het graag. „We worden goed beschermd”, zegt Yotam Adams (42) met een zwart gewatteerd jack aan en een gele Maccabi-sjaal om zijn nek. De bakker uit Tel Aviv reist al jaren mee met zijn club naar Europese uitwedstrijden. Dit keer voelt het anders, zegt hij. „De sfeer is veel vijandiger. Er wordt steeds ‘Free Palestine’ naar ons geroepen”.
Onbegrijpelijk, vindt ook zijn vriend Chessy Cohen, 41-jarig financieel investeerder. „We zijn hier alleen voor een wedstrijd. Dit is sport, geen oorlog.”
Waarom lopen de fans dan door het centrum van Amsterdam in Israëlvlaggen? „Dat is zeker geen statement”, zegt Adams beslist. „Dat is de vlag van ons land. Wanneer je naar het buitenland gaat, wil je vertegenwoordigen waar je vandaan komt. We hoeven ons toch niet te schamen voor Israël?”
Provoceren
Langs de rand van de Dam, voor de ingang van de Bijenkorf, staan Mohammed (17) en Soufian (18) met nog een paar vrienden. De jongens dragen zwarte donsjassen van The North Face en kijken met strakke gezichten naar de Israëliërs op het plein. „Ik vind het niet kunnen”, zegt Soufian. „Ze mogen hier zijn. Maar ze moeten niet doen alsof Amsterdam van hen is.”
„Die vlaggen, dat is gewoon provoceren”, zegt Mohammed.
Even later komen twee Maccabi-supporters in gele truien naar ze toe. Ze vragen waarom ze hier staan. „Zijn jullie voor Ajax?”
„Nee”, zeggen de jongens.
„Wat doen jullie dan hier?”
„We staan hier.”
„Go away.”
De jongens blijven staan.
Een van de Maccabi supporters doet een stap naar voren. „I like to fuck muslims”, zegt hij.
De jongens staren terug zonder iets te zeggen. „Hij denkt dat we domme jongens zijn en hier iets gaan uithalen”, zegt Soufian tegen zijn vrienden.
Daarna stuurt een politieagent de Maccabi-fans terug naar hun groep, en vraagt de jongens zich rustig te houden. „Als we hier ‘Free Palestine’ gaan roepen, krijgen we problemen.”
Genocide
Diezelfde avond roepen Mohammed en Soufian de leus naar een wagen van de Mobiele Eenheid met felle lampen. Ze staan tussen zo’n honderd mannen in zwarte jassen, met capuchons of mutsen op en Palestinasjaals om zich heen gewikkeld.
De groep wil bij de Amsterdam Arena komen om Israëlische supporters tegen te houden. Voor hen is dit geen onschuldige sportwedstrijd. „Deze mensen zijn walgelijke kindermoordenaars”, vindt Mehmet, een 36-jarige man met een zwartwitte ruitjessjaal voor zijn mond. „Misschien niet alle drieduizend, maar een groot deel ervan heeft bij het Israëlische leger gezeten. Dat moet wel, vanwege de dienstplicht. Zij hebben dus deelgenomen aan genocide”.
De groep verzamelt op het Anton de Komplein, waar de demonstratie door de gemeente naartoe is verplaatst. Al snel trekken ze het viaduct op, om richting de Arena te lopen. In het winkelcentrum blokkeert de politie de doorgang. Er gaan vuurwerkbommen af, de politie voert een charge uit. De groep slaat op de vlucht en probeert bovenop het viaduct te hergroeperen. „Jongens, op de hoek verzamelen”, roept een van de mannen. „En dan met z’n allen naar de Arena toe!” Via een omweg trekken ze weer verder. „Kankerzionisten, kankerjoden!”, wordt er geroepen.
Hoewel de demonstranten na het ingrijpen van de politie niet meer bij het stadion lijken te komen, beschouwt Mehmet de actie niet als mislukt. „We hebben in elk geval geluid laten horen. We hebben ze laten voelen dat ze hier niet welkom zijn.”
Als de groep op een van de toegangswegen naar de Arena loopt, voert de ME weer een charge uit. Mehmet rent met tientallen anderen het viaduct af, terug het winkelcentrum in. Nu is de groep definitief versplinterd. „Eey boys, we gaan”, zegt hij na een tijdje. „Voordat we hier ook worden geveegd”.
Lees ook
Amsterdam beleeft onrustige aanloop naar beladen Ajax-Maccabi Tel Aviv
Een groep van een vijftigtal rijksambtenaren met een migratieachtergrond vraagt minister Judith Uitermark (Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, NSC) dringend „structurele maatregelen” te treffen tegen „institutioneel racisme, discriminatie en etnisch profileren binnen de rijksoverheid”. De ambtenaren schrijven op hun werk „dagelijks geconfronteerd” te worden met racisme.
In een brandbrief spreekt het ‘Collectief van Bezorgde Rijksambtenaren’ over „patronen van uitsluiting” die herinneringen oproepen aan de „wantoestanden” die ook aan het licht kwamen in de Toeslagenaffaire. „Ditmaal zijn het niet de burgers die het doelwit zijn van wantrouwen en vooroordelen, maar de mensen die werken binnen het systeem”, aldus het schrijven. „Medewerkers die met hart en ziel bijdragen aan de publieke zaak, worden keer op keer geconfronteerd met ongelijkheid, wantrouwen en vooringenomenheid. Het raakt ons diep, maar het raakt vooral het hart van de organisatie zelf.”
Uit vrees voor represailles willen de ambtenaren die de brandbrief hebben ondertekend anoniem blijven. „Je wordt als ambtenaar sociaal geïsoleerd of op een zwarte lijst gezet als je discriminatie en pesterijen aankaart”, zegt een van de ondertekenaars van de brandbrief. Onder de initiatiefnemers van het schrijven zijn een aantal departementale adviseurs en vertrouwenspersonen op het terrein van een veilig werkklimaat. De ondertekenaars, van wie NRC er een aantal heeft gesproken, werken op verschillende ministeries. De brandbrief is deze week via een personeelsfunctionaris bezorgd bij minister Uitermark.
Schrijnend beeld
Twee weken geleden schreef Uitermark al aan de Tweede Kamer dat uit het rapportRacisme binnen de Rijksoverheid, dat externe onderzoekers recentelijk hebben opgesteld, „een schrijnend beeld” naar voren komt „van ervaringen met racisme op onze werkvloer. Dit is allereerst ontzettend pijnlijk voor de medewerkers die hierdoor worden getroffen. En het is onacceptabel.”
Uit een personeelsenquête bleek vorig jaar al dat tien procent van de rijksambtenaren het afgelopen jaar racisme heeft ervaren. Voor rijksambtenaren met een herkomstland buiten Europa was dat 29 procent. Dit jaar is er op het verzoek van het ministerie door onderzoekers van de bureaus Verwonderzoek en Labyrinth Onderzoek & Advies nader gesproken met 66 rijksambtenaren met een migratieachtergrond die de afgelopen drie jaar zelf racisme op de werkvloer hebben ervaren. De groep deelnemers was divers qua leeftijd, gender, functie en salarisschaal. Zij omschreven hun etnische, culturele of religieuze achtergrond onder andere als Marokkaans, Turks, Surinaams, Chinees, Indiaas, joods en moslim.
Lees ook
55 procent van de Nederlandse moslims ervaart discriminatie: ‘Een juf die mij nog niet kende begon kinderlijk tegen mij te praten’
In het onderzoeksrapport staat dat de ervaringen van rijksambtenaren met racisme op de werkvloer uiteenlopen van los staande incidenten tot langlopende conflicten of pesterijen en foute grappen. „Bij een deel van de ervaringen gaat het om expliciet en openlijk racisme.” Een ambtenaar kreeg op haar eerste dag van een collega te horen dat „jullie de plekken van onze kinderen inpikken”. Tegen een andere ambtenaar werd bij een overleg gezegd: „Haal dat doek eens van je hoofd”.
Onderhuids of subtiel racisme uit zich vaak „in een gebrek aan vertrouwen, onderschatting of betutteling. Juist het verborgen karakter van deze ervaringen maakt het lastig voor respondenten om de vinger te leggen op wat er aan de hand is”.
Rijksambtenaren met een migratieachtergrond krijgen volgens de onderzoekers vaak ongepaste vragen over hun herkomst of achtergrond tijdens (interne) sollicitatiegesprekken. „Ook worden er aan hen hogere eisen gesteld voor promotie, bijvoorbeeld met betrekking tot taalgebruik, of worden andere collega’s met minder ervaring onterecht voorgetrokken”.
Twijfel aan loyaliteit
„Als ik vertel dat ik op vakantie ga naar mijn land van herkomst, word ik al heel nadrukkelijk door collega’s aan de tand gevoeld. Dan wordt er getwijfeld aan mijn loyaliteit”, vertelt een van de ondertekenaars van de brandbrief. Iedereen met een migratieachtergrond voelt zich volgens deze persoon „constant bekeken en beoordeeld”.
Het melden van racisme bij leidinggevenden of vertrouwenspersonen heeft volgens de slachtoffers nauwelijks effect. Klagers „maken mee dat hun beleving door leidinggevenden of vertrouwenspersonen in twijfel getrokken of gebagatelliseerd wordt, en zij worden ontmoedigd om verdere actie te ondernemen”, staat in het onderzoeksrapport.
Het zijn ervaringen die „diep verdriet en pijn en teleurstelling in de organisatie” veroorzaken. Aanhoudend racisme en lang slepende meldprocedures „leiden uiteindelijk ook vaak tot ziekte en langdurige uitval”, aldus het rapport.
Afdelingen worden steeds ‘witter’
Volgens de auteurs van de brandbrief beschrijft het rapport „slechts het topje van de ijsberg”. De werkelijke omvang van het racisme blijft onzichtbaar omdat „veel collega’s zwijgen uit angst voor negatieve consequenties, een angst die hun stem smoort en het systeem beschermt”.
In de brandbrief staat dat het streven naar een inclusieve overheid steeds meer teniet wordt gedaan. „Medewerkers van kleur lijken systematisch het doelwit te worden van bezuinigingen en herstructureringen. Afdelingen worden steeds ‘witter’.” Er is, vertelt een van de ondertekenaars, „een plafond voor mensen met kleur bij de overheid. Leidinggevenden met een migratieachtergrond zijn er nauwelijks. Het is een klassenmaatschappij, terwijl de overheid als werkgever juist het voorbeeld zou moeten zijn”.
‘Voornemens te vaag’
Uitermark schrijft aan de Tweede Kamer te werken aan een meer overzichtelijk stelsel van voorzieningen om grensoverschrijdend gedrag te melden. Initiatiefnemers van de brandbrief vinden de voornemens van Uitermark te vaag en vrijblijvend. Ze willen nu concrete maatregelen zien. Ze vrezen dat onder de huidige rechtse regering juist minder aandacht voor racisme op de werkvloer zal zijn. „Het verschil is nu al merkbaar. Het management krijgt in feite carte blanche om alles wat met diversiteit en inclusie te maken heeft eruit te werken omdat het als te ‘woke’ wordt gezien.”
Minister Uitermark zegt het signaal uit de brandbrief „ontzettend serieus” te nemen. „In het regeerprogramma staat niet voor niets dat dit kabinet racisme, discriminatie, antisemitisme en moslimhaat daadkrachtig aanpakt”. Ze kondigt aan dat er in januari „een loket komt waar iedere ambtenaar op een veilige manier een formele melding kan doen”. Ze wijst er wel op dat „kwalijke misstanden niet van de ene op de andere dag te veranderen zijn.”
Lees ook
Nederlandse gemeenten doen te weinig tegen discriminatie: ‘echte wil ontbreekt’