Noem het naïef, maar het blijft me verbazen hoe Donald Trump de ene na de andere onwaarheid verkondigt. The Washington Post turfde tijdens Trumps presidentschap dagelijks het aantal valse en misleidende uitspraken. Na vier jaar stond de teller op 30.573.
Stel je voor dat je zo’n collega hebt. Iemand die doorlopend en glashard liegt. Wat doe je dan?
De voorbereiding
Volgens onderzoekers liegen we bijna allemaal wel eens op het werk. „Wow, leuk jasje”; „Sorry, ik had je mail niet gezien”; dat soort dingen. Niet elk verzinsel verdient een gevecht. Wil je toch de strijd aanbinden, dan zijn dit een paar eerste stappen.
– Bepaal je doel: wat hoop je te bereiken? Hoe haalbaar is dat?
– Onderzoek: zorg dat je de feiten goed op een rijtje hebt. Wat heeft de ander precies gezegd? Wat bewijst dat dit niet klopt? Check je bevindingen, bijvoorbeeld door ze met een collega door te nemen. En leg ze vast.
– Oefenen: bereid het gesprek met je liegende collega goed voor. Bedenk bijvoorbeeld: voor welke reacties ben ik bang en hoe wil ik dan reageren? Oefen het gesprek hardop.
Het gesprek
Amanda Berlin, van loopbaansite The Muse, adviseert om van een gesprek met een liegende collega geen confrontatie, maar een conversatie te maken. Geef de ander bijvoorbeeld de kans om zijn uitspraken te corrigeren of toe te lichten. Stel vragen als: „Kun je me uitleggen waarom je dit zei?”
Blijft de ander liegen, dan is er zwaarder geschut nodig. Een gesprek waarbij de door jou uitgezochte feiten op tafel komen. De kunst is om dit zo objectief mogelijk te doen. Laat je niet verleiden tot allerlei persoonlijke uitspraken of emotionele reacties.
Werkt ook dit niet? Dan kun je de situatie bespreken met je manager, HR of de bedrijfsjurist.
De Gish Gallop
Maar wat nou als je een collega hebt die echt Trumpiaans tekeergaat? Sprekerscoach Farah Nobbe schreef recent in communicatievakblad Adformatie over Trumps favoriete debattechniek: de ‘Gish Gallop’. Daarbij presenteert de spreker zoveel schijnargumenten, onjuistheden en leugens, dat weerleggen onbegonnen werk lijkt.
Wat kun je doen? Drie dingen. 1) Benoem de tactiek. Zeg: „Met al die halve waarheden probeer je mensen in verwarring te brengen.” 2) Kies één punt: „Er is geen tijd om op alles in te gaan, maar laten we deze ene uitspraak even doorlichten.” 3) Neem de leiding: „Waar we het echter écht over moeten hebben is het volgende…”
Hopeloos
Ten slotte: verwacht niet dat je iedereen op het rechte pad krijgt. Bill Adair, journalist en oprichter van factcheck-website PolitiFact, noemt in een recent interview Trump een hopeloos geval. Maar Adairs ervaring van de afgelopen twintig jaar is dat er gelukkig genoeg andere mensen zijn – zelfs politici – die, geconfronteerd met de feiten, voortaan beter opletten wat ze zeggen.
Ben Tiggelaar schrijft wekelijks over persoonlijk leiderschap, werk en management.
Komende woensdag is de allerlaatste dag dat mensen nog iets terugkrijgen voor hun ‘Vondel’ of hun ‘Swee-linck’. Een Vondel levert tot die dag nog 2,27 euro op, een Sweelinck zelfs 11,34 euro. Joost van den Vondel en Jan Pieterszoon Sweelinck zijn twee van de oorspronkelijk vijf erflaters die in de vorige eeuw de guldenbiljetten sierden. Vondel leende zijn door ontwerper Ootje Oxenaar gestileerde tronie aan het biljet van vijf gulden, Sweelinck prijkte op dat van 25 gulden. Beide biljetten, al sinds de invoering van de euro in 2002 niet meer geschikt als betaalmiddel, kunnen tot uiterlijk 1 mei dit jaar ingeleverd worden bij De Nederlandsche Bank (DNB). Dan verstrijkt de wettelijke termijn van dertig jaar die DNB hanteert voor het inleveren van oude biljetten. Daarna geeft de hoeder van het betalingsverkeer er niets meer voor terug.
Het is de tweede keer sinds de euro dat een guldenbiljet definitief zijn waarde verliest. De vorige keer, in juli 2016, ging het om het briefje van 100 gulden met de beeltenis van een andere erflater, Michiel de Ruyter. De laatste inleverdag voor die coupure was 25 juli 2016, exact dertig jaar nadat De Ruyter vervangen was door De Snip (en later De Uil), de latere 100-guldenbiljetten.
Per 1 mei is het dus de beurt aan Vondel en Sweelinck. Bij De Nederlandsche Bank zijn ze al maanden bezig met de inlever-deadline, vertelt hoofd cashbeheer Rob Pijpers aan de telefoon. „Sinds we begin januari op de website hebben gezet dat de einddatum voor deze twee biljetten nadert, is het druk.” Eigenlijk betreft het drie biljetten: van Vondel is na de oorspronkelijke reeks uit 1966 in 1976 nog een nieuwe versie uitgegeven.
Biljetten bevatten micro-plastics en metalen, die mag je niet zomaar weggooien
Beide Vondel-biljetten werden op 1 mei 1995 vervangen door een vijfguldenmunt. De Sweelinck-biljetten werden in de jaren negentig vervangen door het Roodborstje en werden ook per 1 mei 1995 ‘buiten omloop gesteld’, zoals dat heet. Alle andere guldenbiljetten (Vuurtorens, Zonnebloemen, Kieviten, Snippen en Uilen) bleven tot de komst van de euro op 1 januari 2002 in omloop. Voor die coupures geldt dan ook 1 januari 2032 als uiterste inleverdatum, dertig jaar na de introductie van de euro.
Extra vragen
Dagelijks bellen zo’n zestig mensen naar het callcenter van DNB om het inleveren van hun biljetten aan te melden. Want spontaan langskomen op het Frederiks-plein is er niet bij. Iedereen die wat in te leveren heeft, moet dat vooraf schriftelijk aanmelden, via de website van de bank. Dan wordt gekeken hoe het geld het best ingeleverd kan worden: via de post (bij kleinere bedragen, voor risico van de verzender) of toch aan het loket. Ook kan DNB in voorkomende gevallen nog extra vragen stellen over de herkomst van de biljetten, vertelt Pijpers: „Het gaat nu voornamelijk om kleine bedragen, maar als toezichthouder hebben we ook een taak in het voorkomen van witwassen. Dus als een verzoek tot inlevering van guldenbiljetten vragen oproept, moeten we daar extra informatie over opvragen.”
Pijpers vertelt dat het niet alleen de Vondels en Sweelincks zijn die ingeleverd worden, maar alle nog aanwezige guldenbiljetten. „Zo werkt het toch vaak: je vindt ergens nog een stapel guldenbiljetten, bijvoorbeeld bij het overlijden van je ouders en het leeghalen van een huis, en die lever je dan in één keer in.” Sinds de eerste oproep begin januari ontving DNB 3.900 biljetten van vijf gulden en 4.200 biljetten van 25 gulden. Van andere coupures kwamen ongeveer 16.000 biljetten binnen, het dubbele dus.
Dat is overigens een schijntje van het aantal guldenbiljetten dat nog in omloop is. In totaal, schat DNB, zouden er nog 34 miljoen guldenbiljetten uitstaan, met een totale waarde van 425 miljoen euro. Negen miljoen daarvan zijn Vondels, drie miljoen Sweelincks.
In totaal, schat DNB, zouden er nog 34 miljoen guldenbiljetten uitstaan, met een totale waarde van 425 miljoen euro
DNB doet zijn best om ingeleverde biljetten zo snel mogelijk af te handelen en het verschuldigde bedrag in euro’s over te maken aan de eigenaren. Dat gebeurt nog altijd langs de 2,20371-omrekenfactor van euro’s naar guldens (één euro voor 2,20371 gulden, dus). Wie voor 1 mei is aangemeld, krijgt zijn geld nog, ook als de daadwerkelijke inlevering later plaatsvindt.
Kunstwerken
Zo gauw het geld binnen de muren van de centrale bank is, verliest het zijn waarde. Dan is het immers niet meer in omloop. En dus wordt alles vernietigd. Bij de introductie van de euro in 2002 kreeg DNB in één klap gigantische hoeveelheden Nederlands briefgeld binnen, miljoenen biljetten. Dat werd keurig per biljet gesorteerd en daarna versnipperd. DNB liet van de bergen biljettensnippers kunstwerken maken, die aanvankelijk op het hoofdkantoor van de bank aan het Frederiksplein in Amsterdam stonden, maar inmiddels in het nieuwe cash-centrum in Zeist staan, vertelt Pijpers.
De guldenbiljetten die tot 1 mei ingeleverd kunnen worden, verdwijnen ook in de versnipperaar. Maar het zijn er zo weinig dat ze ‘gewoon’ ongesorteerd meegaan in de stapel eurobiljetten die dagelijks vernietigd moeten worden vanwege schade. DNB maakt ook geen kunstwerken meer van het versnipperde geld: „De regels voor afvalverwerking zijn aangescherpt. Biljetten bevatten micro-plastics en metalen, die mag je niet zomaar weggooien. Alles wat versnipperd wordt gaat mee naar een afvalverwerker”, aldus Pijpers.
Hoeveel guldenbiljetten uiteindelijk nooit terug zullen komen bij De Nederlandsche Bank, durft Pijpers niet te zeggen. Feit is dat het Nederlandse geld gezien werd als het mooiste geld ter wereld. Ontwerpers Ootje Oxenaar en Jaap Drupsteen werden internationaal geroemd. Zo bezien houden de oude biljetten iets van nostalgische en cultuurhistorische waarde: als aandenken aan de tijd dat er überhaupt nog cash werd afgerekend. Met knisperende, schitterende guldenbiljetten.
Het is al langer een discussie onder Britse historici: hoeveel penissen zijn er op het beroemde middeleeuwse Tapijt van Bayeux te zien? De kwestie was: zijn het er 88 of 93? Het hangt er een beetje vanaf van welke school je bent: tel je alleen de ‘knobbels’ die de paarden tussen hun benen hebben hangen, of ook die bij enkele mannen? Het is een discussie die bij de Britten de bijnaam 1066 with knobs on heeft, die in 2018 al een nieuwe wending aannam en nu opnieuw ter discussie is komen te staan.
Aanvankelijk ging men uit van 88 penissen, omdat er alleen naar de paarden werd gekeken. In 2018 stelde een hoogleraar uit Oxford, de mediëvist George Garnett, echter vast dat er te weinig aandacht was geweest voor de zichtbare delen van enkele mannen. Van de 626 menselijke figuren (waaronder zes vrouwen) zouden er vijf mannen zijn met een (zichtbare) penis.
Dat oordeel moet wat de historicus Christopher Monk betreft bijgesteld worden: hij ontwaarde een zesde man met afgebeelde penis, schrijft The Guardian vrijdag.
Het wereldberoemde borduurwerk van 70 meter bij 50 centimeter, dat rond 1068 gemaakt werd, verbeeldt in stripvorm de Slag bij Hastings in 1066. Op het werk zijn 626 mensen te zien, 190 paarden, 35 honden, 506 andere dieren, enkele gebouwen en wat bomen en struiken. Het was de slag waarbij Willem de Veroveraar op het slagveld de Engelse koning Harold II versloeg. Harold was negen maanden eerder op de troon terechtgekomen, terwijl die eerder was beloofd aan Willem.
Wie heeft het grootste paard?
Op het Tapijt van Bayeux zijn zowel de aanloop als de slag zelf te zien. Zo is bijvoorbeeld de belofte aan Willem de Veroveraar afgebeeld, en de instemming van Harold II met de opvolging van zijn oom door Willem. Behalve de aanloop is ook de negen uur durende strijd op 14 oktober 1066 erop te zien, die eindigde met de dood van Harold (de kijker ziet hem met een pijl in zijn oog). De overwinning is aan Willem, en dat had de kijker al kunnen weten, want diens paard is op het werk het grootst van allemaal. „Zo zie je maar: size matters”, merkt The Guardian droogjes op.
Het is een even onbeduidende als vermakelijke discussie bij een werk dat geprezen wordt om de manier waarop de dynamiek, de chaos en empathie allemaal zo precies zijn weergegeven in houdingen, gezichtsuitdrukkingen en gebaren van de figuren op het tapijt. Archeologen en historici hebben zich al vaak over het werk gebogen, en wat dat betreft mag het best verrassend zijn dat er tot 2018 alleen aandacht was voor de genitaliën van de paarden (waarvan dus niet eens de helft met een penis is toebedeeld) en niet voor die van de mannen.
Alles is inmiddels zo’n beetje tot in detail bestudeerd, geteld en geïnterpreteerd. Daar is nu dan de 94ste penis bij gekomen. Historicus Monk vond een zesde in een rennende man die een penis onder zijn tuniek uit laat bungelen: „Ik twijfel er niet aan dat het aanhangsel een afbeelding is van mannelijke genitaliën – de ontbrekende penis, zullen we maar zeggen. De details zijn anatomisch gezien verrassend rijk”, lichtte hij zijn vondst toe. Garnett daarentegen is ervan overtuigd dat het om de schede van een zwaard of een dolk gaat. Wie er gelijk heeft, blijft in het midden: the penis is in the eye of the beholder.
Lees ook
Het Tapijt van Bayeux is digitaal te bekijken: Steek voor steek de elfde eeuw tot leven gewekt
Tv-serie Rokend en sexy: The Young Pope (2016) brengt de eerste Amerikaanse paus tot leven
Deze tiendelige televisieserie gaat over hoe je naar geloof kunt zoeken, en het kunt verliezen. In de woorden van regisseur Paolo Sorrentino (La grande bellezza): „De serie gaat over de druk van heilig zijn, die bijna ondraaglijk is als je tegen verleidingen vecht en er alleen maar aan toe kunt geven.”