Als Nick Viergever en Mike van der Hoorn op het trainingsveld poseren voor de foto zwaait even verderop de deur van de kleedkamer open. „Hé, jongens, wat moet dít voorstellen?!” In de deuropening verschijnt teamgenoot Jens Toornstra, gespeeld verontwaardigd roept hij het tweetal wat toe. Van der Hoorn grijnst. „Hij is teleurgesteld, omdat hij niet gevraagd is voor een interview.”
Viergever, Van der Hoorn, Toornstra – het „bejaardentehuis” van FC Utrecht noemt trainer Ron Jans ze soms. Met 35 jaar en 6 maanden is Toornstra de oudste. Maar Viergever (ook 35) en Van der Hoorn (32) delen meer dan alleen hun jarenlange ervaring, ook hun positie en verleden. Zoals ze nu centraal achterin spelen bij Utrecht, deden ze dat bijna tien jaar geleden ook bij Ajax.
Na negen speelrondes is hun ploeg voorlopig dé verrassing van het seizoen. Utrecht staat tweede en is de enige club naast Feyenoord en koploper PSV die nog geen wedstrijd verloor. Acht duels gespeeld, zeven gewonnen, en nog een afgelaste wedstrijd tegen Ajax tegoed. Deze zondag wacht in eigen huis de eerste tegenstander uit de traditionele top drie: Feyenoord.
Ruim een jaar geleden bereikte FC Utrecht uitgerekend in dat duel het dieptepunt. Utrecht had de eerste drie wedstrijden dat seizoen al verloren, trainer Michael Silberbauer was ontslagen en in de Galgenwaard werd de club volledig overhoop gelopen door de bezoekers: 1-5. „Schaam je kapot”, schalde het die middag vanuit het vak waar de fanatieke aanhang zit.
„Op een gegeven moment zakt de moed je dan wel in de schoenen”, blikt Van der Hoorn terug op die periode. „Het lukte ook maar niet om het om te draaien. We hadden wedstrijden dat we met tien man eindigden, kregen een penalty tegen in de laatste minuut, of een late tegengoal. Op zulke momenten lijdt iedereen hier: je werkt er elke week keihard voor en het wíl maar niet.”
Volgens Viergever waren er meerdere problemen. Ook gebrek aan perspectief soms. „Iedereen moet het gevoel hebben dat hij een keer een kans krijgen, als hij het goed doet. Maar zitten er nog drie man voor je, dan gaan mensen morren. Als dat niet voldoende wordt gemanaged, kan dat de teamgeest verstoren.”
„We waren niet genoeg een team”, vindt ook Van der Hoorn. „De cohesie ontbrak, de wil om samen één doel na te streven.”
Opofferen
Zelf worstelden ze net zo goed. Viergever begon het seizoen met blessures, daarna viel Van der Hoorn uit. Tot de Kerst wisselden ze elkaar zo af. „Het seizoen ervoor was dat ook al zo”, zegt Van der Hoorn. „Sinds Nick hier kwam zijn we eigenlijk nooit tegelijk fit geweest, tot nu. Dat helpt niet, want we willen samen stabiliteit in het team brengen.”
Met de komst van een nieuwe trainer, Ron Jans, veranderde dat niet meteen. Na een zege op Heracles volgden nog drie nederlagen en zakte Utrecht naar de voorlaatste plaats. Maar de kracht van Jans is dat hij volhoudt, zegt Van der Hoorn. „Hij blijft proberen het positieve te vinden in iets negatiefs, vasthouden aan het systeem waarin hij gelooft.”
Onder Jans slaagde Utrecht er weer in te voetballen als geheel, vervolgt hij. Ook bij transfers stond het collectief voorop: Utrecht had nog wel eens de neiging versterkingen aan te trekken vanwege hun naam of status, aldus Van der Hoorn. „Nu wordt er in de eerste plaats gekeken of iemand een teamspeler is.” Het eigen belang kunnen opofferen voor het gezamenlijke. „Dat is écht heel moeilijk.”
De nederlagen veranderden in gelijke spelen, de remises werden overwinningen. Dat bracht ook het zelfvertrouwen terug, zag Viergever. Na de zege op Ajax – de 4-3 viel in de laatste minuut – zag Van der Hoorn iets wat hij tot dan toe het hele seizoen nog niet had gezien: een hele selectie op één lijn, die van blijdschap het veld in stormde.
„Die wedstrijd bracht het teamgevoel terug”, zegt Viergever. Maar voor de aanvoerder was het nog een momentopname. Pas toen Utrecht na de winterstop tegen PSV speelde, en als eerste ploeg punten afpakte van een tot dan toe onverslaanbare koploper, was het vertrouwen in het eigen spel ook weer volledig terug. „Toen dacht ik: als we zo blijven spelen, gaan we veel winnen.”
Dat gebeurde. Wat begon als slechtste seizoenstart in de geschiedenis van de club, eindigde met een zevende plek. In de play-offs hield Utrecht zelfs tot de laatste minuten zicht op Europees voetbal.
Fundament
Deze ochtend, half oktober, lopen op het trainingsveld veel andere gezichten. Slechts 12 van de 28 selectiespelers waren er vorig seizoen ook al. Vaste kracht Ryan Flamingo vertrok in de zomer naar PSV, de huurperiode van topscorer Sam Lammers zat erop, veteraan Mark van der Maarel stopte met voetbal. Begint de teamvorming dan helemaal opnieuw?
Het helpt dat in de as van het veld veel spelers bleven, zegt Van der Hoorn. Op doel Vasilios Barkas, hij en Viergever ervoor, en op het middenveld Oscar Fraulo, Victor Jensen en Toornstra. „Bij hen was duidelijk welk fundament we hadden gelegd”, zegt Viergever. „Dat wil je doorgeven aan de nieuwe jongens: hoe we werken, hoe we trainen.”
Ter kennismaking gingen ze voetgolf spelen, wedstrijdjes padellen, maar ook gewoon veel samen trainen. Elkaar leren kennen op én naast het veld, „bijvoorbeeld aan de biljarttafel, of met een potje kaarten.” De ervaren spelers hebben daar een grote verantwoordelijkheid in, vindt de aanvoerder. Het „cement” van het team, noemt trainer Jans zijn centrale verdedigers en keeper Barkas. Zij kunnen in en buiten het veld van losse bakstenen een muur maken.
Het is iets wat Van der Hoorn, vindt hij zelf, zich nog vaker kan realiseren. Soms vergeet hij dat jonge teamgenoten misschien wel naar hem opkijken, zijn woorden zwaarder wegen, omdat ze hem bij Ajax al zagen voetballen toen ze nog op de basisschool zaten. „Zelf denk ik: dat is ook een teamgenoot. Maar voor hen is dat misschien anders.”
Ze vullen elkaar aan, als leider, zegt hij. Viergever stuurt het team tactisch, geeft aanwijzingen, denkt na over oefeningen en is „meer met het totale spel bezig”. Van der Hoorn richt zich meer op het aansturen van de verdediging. En hij vervult een voorbeeldrol qua gedrag en discipline, vindt Viergever. „Hij laat anderen zien hoe je moet trainen, het maximale uit jezelf kan halen. Je kan wel blij zijn dat je bij Utrecht zit, maar daag jezelf uit: waar wil je naartóé?”
Vluchtig
Zodra het begrip „expected points” valt, begint Van der Hoorn te lachen. „Ja, dat heb ik meegekregen.” Het is een graadmeter bedacht door databureaus, die op basis van doelpogingen voor en tegen, en hoe kansrijk die waren, inschat tot welke uitslagen en rangschikking teams zouden moeten komen. Utrecht zou volgens die berekeningen achtste moeten staan, met tien punten minder dan ze nu hebben.
Van der Hoorn weet niet goed wat hij ervan moet denken. Ja, het klopt dat Utrecht dit seizoen verrast. Nergens de tegenstand verpletterde, telkens won met één doelpunt verschil, soms van tegenstanders die beter waren. Maar dat dwing je ook af, vindt hij, door tot de laatste minuut als één geheel te blijven knokken. „Het is duidelijk dat we boven onze stand voetballen, maar achtste vind ik ook niet terecht.”
Viergever vindt dat voetbal zich slecht in zulke sommen laat vangen. „Het ligt zo dicht bij elkaar in Nederland. En één moment kan alles bepalen. Bij RKC staan we achter, krijgen zij rood en maken wij meteen de gelijkmaker. Lukt dat niet, dan eindigt zo’n wedstrijd misschien heel anders.” Bovendien, zegt Van der Hoorn, houden die kleine verschillen in de uitslag ze misschien ook scherp, voorkomen ze zelfgenoegzaamheid.
Want als ze van vorig seizoen iets hebben geleerd, dan is het hoe vluchtig succes (en ook tegenslag) kan zijn. „Je hebt zo veel valkuilen om een seizoen naar de kloten te helpen”, zegt Van der Hoorn. „Één wedstrijd en alles kan anders zijn.” Belangrijker dan ranglijst is daarom de volgende wedstrijd, tegen Feyenoord. „En ook die gaan we met één doelpunt verschil winnen”, grijnst hij.