Sommige clichés over voluit leven lijken speciaal bedacht voor Willemijn Oudenaarden. Ze leefde in het hier en nu. Genoot volop van de kleine dingen. Bracht work hard, play hard in de praktijk. Liet haar drie zoons in het bos de bomen knuffelen zonder zweverig of sentimenteel te worden. „‘Kom eens even hier! Moet je die boom voelen’, riep ze dan”, vertelt haar vader Dick Oudenaarden. Willemijn was 42 jaar toen ze op 20 juli overleed, aan de gevolgen van baarmoederhalskanker.
Op 3 juni 1982 werd Willemijn geboren als middelste kind, tussen haar broers Bastiaan en Jos in. Ze groeide op in Houten. De ouders Oudenaarden kookten vegetarisch voor hun kinderen en probeerden hun liefde voor de natuur mee te geven. Algauw bleek Willemijn een tikje fanatieker dan zij. Als puber zamelde ze handtekeningen in tegen de komst van een nertsfokkerij. Als student schreef ze haar scriptie over gebrekkige regels voor het vervoer van dieren binnen Europa. Als moeder doneerde ze aan dierenwelzijnsorganisaties als Wakker Dier en Varkens in Nood, en stopte ze met haar jongens als ze langs een weiland met varkens fietsten. „Kijk eens wat lief, die wil je toch niet éten”, zei ze dan.
Het zou haar ouders dan ook niet verbaasd hebben als Willemijn de dierenrechtenkant was op gegaan na haar studies geschiedenis en rechten, vertelt Dick. Aan het begin van haar loopbaan kon ze kiezen tussen een kantoor dat veel zaken rond dierenrechten doet en een ‘algemeen’ advocatenkantoor. Dick: „Maar Willemijn hield niet van drammers en dat kunnen dierenactivisten soms wel zijn. Ze koos liever voor een fijne werksfeer.” Ze ging voor Van Benthem en Keulen (VBK) in Utrecht en werkte daar bijna vijftien jaar, in het aanbestedingsrecht en algemeen bestuursrecht.
„Als cliënt van Willemijn wist je zeker dat ze voor een zitting ieder scenario had doordacht”, vertelt Mariska Nijenhof-Wolters, die jarenlang met haar bij VBK werkte. „Ze gaf cliënten het gevoel dat ze alles overzag. En tegelijk durfde ze ook richting te geven, ze verzandde niet in details. Misschien juist omdat ze alles zo grondig had doorberedeneerd.”
Roze toga
In haar beginjaren zat Willemijn twee jaar in het bestuur van de club voor jonge advocaten, de Jonge Balie Midden-Nederland, waarvan één jaar als voorzitter. „Aan de toog hangen” hoorde net zo bij Willemijn als het harde werk overdag, zegt Nijenhof-Wolters. Ook nog na die wilde eerste jaren: „Ik dacht soms, is dit wel verantwoord? Er liggen nog zeshonderd dossiers op ons bureau en ik moet me morgen vroeg melden. ‘Zorgen voor morgen’, zei Willemijn dan. Zij heeft me leren loslaten.” Na een paar jaar liet Willemijn een toga maken met een roze voering, in plaats van standaard zwart.
Hoezeer de advocatuur haar hart had, bleek toen ze nog procedeerde terwijl ze al ziek was, voor de onderneming van haar partner Teun IJff. Hij was aan het begin van de coronacrisis een restaurant begonnen, maar zijn aanvraag voor starterssubsidie werd afgewezen vanwege de peildatum die het uitkeringsinstituut UWV hanteerde. Zulke striktheid was niet in de geest van de financiële steun, vond Willemijn. „Wij vroegen ons af of ze wel moest doorgaan met die zaak, ze was al anderhalf jaar zo ziek”, vertelt Teun IJff. „Maar zij beet zich erin vast.”
Was dat niet logisch, omdat het om de onderneming van haar partner ging? Natuurlijk speelde dat mee. „Maar ze vond vooral die regel te rigide. Haar rechtsgevoel speelde op”, zegt Nijenhof-Wolters. Willemijn zette door en kreeg gelijk bij de hoogste rechter. De Centrale Raad van Beroep bepaalde eind juni dat het UWV de loonkostensubsidie niet alleen op basis van de begindatum van de onderneming mag ontzeggen. Dit schiep een precedent voor andere ondernemers.
Vol verwondering
Tegen het eind van 2022 was Willemijn vaak moe. In december kreeg ze last van heftige buikpijn. In februari 2023 volgde de diagnose: uitgezaaide baarmoederhalskanker.
Het bevolkingsonderzoek voor baarmoederhalskanker rond haar vijfendertigste had ze overgeslagen. „Uit haar aantekeningen blijkt dat ze wel voor een afspraak had gebeld, maar dat een arts zei dat ze beter even kon wachten omdat ze kort geleden was bevallen en nog borstvoeding gaf”, vertelt haar moeder Hanneke. Later kwam het er niet meer van, in een druk huishouden met jonge kinderen schoot zo’n afspraak erbij in. Zoiets nam Willemijn zichzelf niet kwalijk: „Aan dat soort dingen verspilde ze geen energie. Hoe gaan we om met de situatie nu, daar was ze mee bezig.”
Na een eerste zware chemokuur leek de kanker weg, maar al bij de eerste controle na drie maanden was die terug. Behandelingen daarna deden weinig meer. Willemijn bleef tijdens haar ziekbed vol verwondering, vertelt Merle van Riessen, één van haar oudste vriendinnen. Tijdens de chemotherapie vroeg ze zich af waar al die draadjes voor waren en informeerde ze bij een nieuwe arts naar haar opleiding. „Goh, leuk, ben je hier net begonnen?” En ze klaagde nooit. „Tijdens een weekendje kamperen met onze gezinnen lag zij de hele dag in bed in de caravan. Ze zei niet één keer: ‘Waarom lig ik nou hier binnen?’”
Willemijn wilde geen schattingen horen over hoe lang ze nog te leven had; ze hield liever zelf de regie. Soms was dat moeilijk voor haar naasten, zeker toen ze steeds minder kon en vaker in bed lag. Moeder Hanneke: „Ze wilde hoop houden, niet opgeven.” Ze hoopte lang op een ontsnapping en zocht naar alternatieve behandelingen. Ze kon eigenwijs zijn, zegt Merle van Riessen, ook tegen artsen: „Zo van: ik ben geen lastige patiënt, ze moeten gewoon naar mij luisteren.”
In juli belandde Willemijn in het ziekenhuis omdat ze zo benauwd was en de zuurstofflessen thuis niet meer genoeg hielpen. Ze appte haar vriendin Merle die eerste nacht: „Ik las laatst in een boek: ‘Ik ben iemand die snel went aan nieuwe situaties’ en sindsdien merk ik dat ik dat ook heb. Dit is gewoon het nieuwe nu.” Eigenlijk, schreef ze ook, „geniet ik wel van dit gekke nachtje met Teun”. Ze bleef in het ziekenhuis tot ze overleed, een week later.
Nooit heeft Willemijn haar vriend of haar ouders gevraagd om goed voor haar drie zoons Guus, Sjef en Olle te zorgen. En ze vroeg ook niet aan Guus, de oudste, om er voor zijn broertjes te zijn als zij zou overlijden, zegt Teun IJff: „Ze vertrouwde er helemaal op dat het goed komt. Dat de jongens slim en sterk genoeg zijn en dit aankunnen. Blijf dicht bij jezelf en kies je eigen pad, dat is het enige dat ze hun wilde meegeven.”