Het Concertgebouworkest viert Schönbergs 150ste verjaardag in topvorm

Een ‘aantrekkelijk twaalftoonswerk’ belooft het Concertgebouworkest dit weekend – dat zijn twee woorden die je niet vaak achter elkaar hoort. Verder op de aankondiging van het verjaardagsconcert voor componist Arnold Schönberg: een ‘oogstrelende mise-en-espace’. Van die twee beloftes wordt de eerste ingelost; de andere bij vlagen.

Arnold Schönberg (1874-1951) staat al het hele jaar in het zonnetje bij het KCO. In september zou de componist 150 jaar geworden zijn. Vorige maand klonk in Het Concertgebouw zijn geliefde Verklärte Nacht, in februari de Gurre-Lieder met 317 (!) musici op het podium. Dit weekend wordt er uitgepakt met werken uit drie artistieke periodes van de componist: tonaal, vrij-atonaal, en dodecafonisch. Die klinken in omgekeerd chronologische volgorde en zijn door regisseur Pierre Audi voorzien van een intrigerend lichtspel.

Filmmuziek op zoek naar een film

Aantrekkelijke twaalftoonsmuziek hoor je in zijn Begleitungsmusik zu einer Lichtspielszene. Schönberg liet zich inspireren door thematische emoties die je hoort in filmmuziek – liefde, angst, gevaar – maar schreef het werk niet met een specifiek beeld in gedachten.

Filmmuziek op zoek naar een film dus: dat leent zich prima voor een abstracte visualisatie. Drie vierkanten van vijfentwintig verticale tl-buizen hangen vlak boven het Concertgebouworkest, met nog eens zeventien lichtstaven in een cirkelboog erachter. In een verder volledig verduisterde zaal volgt het licht de intensiteit van de muziek door feller te worden of te dimmen, van tint te verschieten of binaire kleurpatronen te vormen. Toch blijft in de Begleitungsmusik de lichtshow vrij sober.

In Erwartung, het tweede werk van het concert, sluit het licht directer aan bij de muziek en het libretto. In dit donkere monodrama klinkt een sopraan die in het bos het dode lichaam van haar geliefde aantreft. De tl-buizen fungeren felwit als glinsterende berkenstammen, maar kleuren dieprood bij het nog warme bloed van de gestorvene. Het versterkt de muziek, al is oogstrelend niet helemaal het woord – tegen dat felle licht is het behoorlijk knijpen om de boventiteling te kunnen volgen.

Stroboscopisch effect

Sopraan Sara Jakubiak ziet eruit als een hologram, schaduwloos uitgelicht, blootsvoets op een verhoogd podiumpje achter de musici. Ze maakt indruk met een krachtig volume en haar ronde, bijna mezzo-achtige timbre. Plots buldert een mannenstem door de muziek. Is het de gestorven geliefde die iets tegenwerpt? Nee, het blijkt een bezoeker die zijn enthousiasme niet kan bedwingen: „Großartig!”, lijkt hij te roepen. Begrijpelijk, want naast Jakubiak is ook het orkest in bloedvorm, ondanks de uitdagende speelsetting. Bij het continu veranderende licht lijdt de baton van Ryan Wigglesworth in een snelle zwaai onder een stroboscopisch effect.

Voor het tonale maar extreem laatromantische toondicht Pelleas und Melisande verschijnt na de pauze de Japanse nō-danser Ryoko Aoki ten tonele. In een witte jurk schuifelt ze rond het orkest met een matglanzende waaier in de hand. Op een paar interessante beeldvondsten na werkt dat storend: een uitbeelding van de muziek wordt het niet en als toegevoegde laag zijn haar bewegingen te spaarzaam en te klein om er iets wezenlijks uit te destilleren. De relatie met Schönberg blijft gissen en de performance leidt voornamelijk af van het muzikale hoogstandje dat zich op de bühne voltrekt. Wigglesworth stuwt het KCO op tot grote hoogten: broeierig, geaccentueerd en prachtig in balans. Aoki zit even weggedoken achter een paar strijkers wanneer althoboïst Miriam Pastor Burgos in een magnifieke solo de focus teruglegt bij de muziek.


Lees ook

Hoe de dood Mahler en Schönberg nog dichter bij elkaar bracht

De begrafenis van Gustav Mahler, geschilderd door Arnold Schönberg, ‘Begräbnis von Gustav Mahler’, 1911.