„Als hij wint, zal hij alle checks and balances negeren die de macht van een president moeten beperken.” Een campagne-advertentie van presidentskandidaat Kamala Harris waarschuwt voor mogelijke gevolgen van een tweede presidentschap voor Donald Trump, verwijzend naar het omstreden conservatieve plan Project 2025.
Attack ads, advertenties die een presidentskandidaat niet zozeer aanprijzen maar de tegenkandidaat aanvallen, bestaan al sinds de jaren zestig. Het reclamespotje Peace, little girl van toenmalig Democratisch presidentskandidaat Lyndon B. Johnson – die in 1964 uiteindelijk met ruim verschil het Witte Huis won – suggereerde dat zijn Republikeinse tegenstander Barry Goldwater een nucleaire oorlog zou ontketenen.
Bewoners van de swing states worden in aanloop van de presidentsverkiezingen gebombardeerd met dit soort reclamespotjes op kabeltelevisie, radio en sociale media. Niet eerder gaven kandidaten zo veel uit aan advertenties. Volgens een analyse van advertentiebureau AdImpact was dat in oktober 1,3 miljard dollar (1,2 miljard euro), en werd daarnaast nog voor 444,9 miljoen dollar (411 miljoen euro) aan advertentieruimte gereserveerd.
De Democraten hebben deze verkiezingen de diepste zakken: per oktober gaven die minstens 456 miljoen dollar (421 miljoen euro) aan advertenties uit. Harris’ meest uitgezonden reclamespot is 34.000 keer getoond, vooral in Pennsylvania, Michigan en Georgia.
Harris bespotten
De Republikeinen geven weliswaar minder geld uit aan advertenties, ze gaan niet minder fel in de aanval. In het meest verspreide
Negatieve advertenties werken niet beter dan positieve campagneboodschappen, concludeerden onderzoekers al in 1999. Recent onderzoek van Columbia Business school en Stanford University suggereert dat aanvallende advertenties ook averechts kunnen werken: kiezers zouden hierdoor onder meer de presidentskandidaat zelf minder sympathiek en betrouwbaar vinden.
Politieke actiecomités van de Democraten lijken dit jaar voor het eerst van de negatieve boodschap te zijn afgestapt en zetten in reclames vooral Harris in het zonnetje, volgens Politico. De actiecomités zamelen onafhankelijk van een kandidaat geld in ten gunste van politieke campagnes.
De actiecomités die Trump steunen, zetten wel in op attack ads. De boodschap van deze advertenties wijkt ook het meest af van de officiële campagne: de meeste spotjes gaan volgens AdImpact over (illegale) immigratie, misdaad en drugs, terwijl die van de Trump-campagne zelf vooral gaan over inflatie, economie en de woningmarkt.
Het actiecomité MAGA Inc. verspreidde enkele uren nadat Joe Biden zich terugtrok uit de presidentsrace een spot waarin ze Harris ervan beschuldigen van een „illegale drugscrimineel” te hebben vrijgelaten, toespelend op desinformatie over drugscriminaliteit onder illegale migranten.
Een vrouw uit Philadelphia beklaagde zich begin oktober over hoe haar boodschap uit een interviewfragment werd verdraaid in de wijdverspreide Trump-advertentie over Bidenomics. Een drag-artiest overwoog gerechtelijke stappen nadat ze zonder toestemming figureerde in een anti-transgender advertentie van de Trumpcampagne. Als reguliere adverteerders dat doen, kunnen die daarvoor worden aangeklaagd.
Maar politieke advertenties krijgen veel meer speelruimte dan reguliere reclame, zei Mark McKenna, rechtenprofessor aan de Universiteit van California, daarover tegen NBC news. „We geven mensen doorgaans geen claims die vrije politieke uitingen tegengaan, tenzij dat het niveau van smaad bereikt.”
De Amerikaanse marktautoriteit handhaaft daarnaast regels voor waarheidsgetrouwheid in doorsnee-reclames, maar politieke campagnes zijn daarvan op grond van de vrijheid van meningsuiting vrijgesteld. Ook het zonder vermelding gebruiken van door AI bewerkt beeld in campagnereclames is op dit moment toegestaan. Kabelnetwerken hebben wel eigen normen ontwikkeld en wijzen politieke advertenties soms af, maar dat is uitzonderlijk.
Wilde Westen
Wat betreft desinformatie bevinden de politieke advertenties online zich al helemaal in het ongereguleerde Wilde Westen, schrijft marketingexpert Steven Caplan voor wetenschappelijk nieuwsmedium The Conversation. Online geldt bijvoorbeeld geen plicht om te vermelden wie er betaald heeft voor de advertentie.
Online advertenties zijn aantrekkelijk omdat door microtargeting reclames op een hele specifieke doelgroep kunnen worden gericht. Zo richtten de Democraten in september een advertentie op Arabische Amerikanen in Detroit via Google en op Snapchat, een foto-app die vooral populair is onder jongeren. De advertentie zoomt in op een uitspraak van Harris dat ze „niet zal zwijgen over het menselijk lijden in Gaza”. Hoewel Harris zich op dit vlak in sterkere bewoordingen uitspreekt dan Biden heeft ze niet beloofd te breken met het beleid van de huidige president.
Op Snapchat voeren de Republikeinen helemaal geen campagne. De Democraten zijn op bijna alle sociale media de grootste politieke adverteerder. Op het platform van Trump-supporter Elon Musk, X, schittert de Democratische campagne door afwezigheid.
Wel adverteren de Democraten in de reclametijd van het pro-Republikeinse Fox News Channel. Trump zei in oktober dat hij Fox-eigenaar Rupert Murdoch zou vragen om daar geen ‘negatieve’ Democratische advertenties meer uit te zenden – voorlopig zonder succes.
Geluid uit tijdens reclame
Al deze gerichte advertenties worden door de kiezer niet met enthousiasme begroet, suggereert een peiling van onderzoeksbureau Pew Research uit 2020. Daaruit bleek dat driekwart van de stemmers er tegenstander van is dat sociale media hun persoonlijke data delen voor toegespitste politieke advertenties. Recent zeiden kiezers tegen The New York Times en de BBC tijdens het reclameblok het geluid uit te zetten.
De vraag of adverteren uiteindelijk werkt, of niet, duikt bij elke Amerikaanse verkiezingen weer op. „Reclame is in essentie overtuigen, en overtuigen is toevallig geen wetenschap maar een kunst”, zei Bill Bernach, eigenaar van het reclamebureau achter de eerste attack ad, in 1947. Het effect op stemgedrag is volgens wetenschappers hoogstens marginaal, schrijft de BBC, maar ook een marginale winst is bij spannende verkiezingen mooi meegenomen.
Zijn wereldbeeld is altijd vijandig geweest. Zijn uitspraken hyperbolisch. Zijn spreekstijl omslachtig en onnavolgbaar. Maar in de slotweken van zijn derde verkiezingscampagne oogt en klinkt Donald Trump (78) naast apocalyptisch, wraaklustig en sarcastisch ook moe, verward en incoherent.
De jaren tellen en Trump telt de dagen. „Ik doe dit nu 42 dagen, zonder pauze. Kun je het geloven? 42”, vertelde hij zijn aanhangers vorige week op een campagnebijeenkomst in Georgia. Even later, monotoon en met zachte stem: „Als we niet winnen is het allemaal, euh”, hij haalde zijn schouders op, „allemaal voor heel weinig geweest.”
Twee dagen later leek hij tijdens een rondetafelgesprek in Michigan knikkebollend in slaap te dommelen en deed hij zijn beklag over het campagneschema. „Jullie denken zeker dat ik een lekker leventje heb? Als ik hier wegga vraag ik ‘ben ik klaar’ en dan zeggen ze ‘nee meneer, nog een toespraak’.” Dit speelde zich af daags na een zogeheten town hall in Pennsylvania, waar Trump na interactie met enkele vooraf geselecteerde kiezers aankondigde dat hij het had gehad met vragen. Hij gleed bijna veertig minuten weg in wiegen en zwaaien op verzoeknummers en vertrok toen abrupt. Politico meldde vervolgens dat Trumps personeel „uitputting” had gebruikt als reden om interviews en een bijeenkomst met de wapenlobby NRA af te zeggen. Ook in reactie daarop uitte Trump zijn grief dat hij die dag al drie activiteiten en vijftien telefoontjes had moeten afhandelen. „Ik ben nu 48 dagen aan de gang, zonder rust, en ik heb te maken met die loser die nog niet de energie van een konijn heeft”, zei hij, doelend op zijn politieke tegenstander Kamala Harris (60), die er – naast haar vicepresidentschap – net zo’n moordend campagneschema op na houdt als hij.
Zwaarste baan
Met nog tien dagen te gaan, en deze zondag een grote verkiezingsrally in New York op het programma, neemt de kritiek toe dat Trump te oud is en aftakelt. Althans, onder Harris en haar medestanders. „Als je uitgeput bent tijdens de campagne, roept dat serieuze vragen op over of je geschikt bent voor de zwaarste baan in de wereld”, zegt zij bij herhaling. Op sociale media knipt haar campagneteam de zwakste momenten uit zijn optredens. Traditionele media zoomen in op zijn vermoeidheid, versprekingen en onbegrijpelijke ‘patronen’, waarin hij vaker niet dan wel terugkeert bij het begin van zijn argumentatie. Er circuleren beelden van mensen die Trumps bijeenkomsten, waar hij soms uren oreert, vroegtijdig verlaten.
Voor sociale media knipt het campagneteam van Harris de zwakste momenten uit de optredens van Trump
Trump is de oudste presidentskandidaat ooit. Als hij opnieuw verkozen wordt en een tweede termijn volbrengt, is hij bejaarder dan Joe Biden (81) nu. En waar kritiek op diens leeftijd en wankele publieke optredens hem in juli zijn kandidatuur kostte, lijkt Trumps afmatting geen deuk in zijn populariteit te slaan. Sterker nog, als er de afgelopen weken één trend is te destilleren uit de extreem krappe peilingmarges, is het dat Trump op Harris inloopt. Binnen de rechtse bubbel die elke verspreking of wankele pas van Bidens als reden voor afzetting zag, wordt Trumps slijtage weggewuifd.
Dit zegt veel over Trumps grip op de Republikeinse Partij. Het is onvoorstelbaar dat daar kritiek klinkt onder mensen die nog een toekomst voor zichzelf zien in de partij. In 2016 kon Trump kandidaat blijven toen er enkele weken voor de verkiezingen een geluidsopname uitlekte waarin hij opschepte over hoe hij vrouwen in hun kruis greep. Een paar wankele optredens in 2024 zijn daar niets bij.
Voor zijn aanhangers is de wijze waarop hij opkrabbelde en zijn vuist balde na te zijn beschoten hét teken dat er niets mis is met zijn fitheid, instinct en verstand. In tegenstelling tot Biden, die moeilijk loopt en spreekt, is er van fysieke aftakeling weinig te zien bij Trump. Hij oogt slanker dan hij tijdens zijn eerste race en presidentschap was. En hoewel hij nauwelijks interviews doet met kritische journalisten en maar één debat met Harris aandurfde, is hij tijdens persmomenten vrijwel altijd ad rem.
Harris’ doel is vooral om de schaarse nog zwevende kiezers in enkele cruciale staten te bereiken. Zij hadden waarschijnlijk twijfels over Biden en kunnen door Trumps gebrekkige uithoudingsvermogen worden afgeschrikt. Maar de Democraten bestoken kiezers niet met een consistente boodschap. Biden schilderde Trump vooral af als gevaar voor de democratie. Harris en haar running mate Tim Walz zetten hem liever weg als rare stakker. Na een New York Times-interview met John Kelly, Trumps langstzittende stafchef in het Witte Huis, die zijn oude baas een fascist en Hitlerbewonderaar noemde, zijn de Democraten weer terug bij Trump als bedreiging. Harris bevestigde tijdens een CNN-town hall op woensdag dat haar tegenkandidaat fascist genoemd kan worden.
Dat hij tegelijkertijd voor autoritair, dictatoriaal én oud wordt versleten, is net zo onsamenhangend als veel van Trumps hersenspinsels. Wellicht dat de Democraten hopen dat hun bespotting van Trump bij een deel van de kiezers aankomt en hun angst bij een ander segment. Maar de afgelopen negen jaar bewijzen: kritiek op Trump komt bij bijna de helft van het land sowieso niet aan.
Niet consistent
Media zijn ondertussen verwikkeld in wederzijdse verwijten dat ze Trump ofwel te veel podium geven door permanent verontwaardigd over hem te zijn. Ofwel zijn uitspraken en gedrag bagatelliseren door zijn uitspraken (bijvoorbeeld over het geslachtsdeel van een beroemde golfer) te kuisen en over hem te schrijven alsof hij een ‘normale’ politicus is. „Zijn journalisten Trump aan het ‘sanewashen’ of bezwijken ze onder de ‘banaliteit van de waanzin’?”, vroeg persbureau Associated Press zich af. Ze besteden in ieder geval veel woorden aan hoe er binnen de Trumps campagneteam geklaagd wordt over hoe hij zich nooit aan het script houdt, maar telkens dingen zegt die zijn kansen kunnen schaden.
Trump zelf is lichtgeraakter over de kritiek dat hij zwak zou zijn dan dat hij een gevaar vormt voor rechtsstaat en wereldorde. Zelfs ‘fascist’ lijkt hij geen scheldwoord te vinden. Harris tergt hem dus met haar uitspraken over zijn uithoudingsvermogen. Maar getergd tegen de zittende macht zien zijn fans hem het liefst.
Daarvoor komen ze ook deze zondag naar zijn rally in New York. Een stad en staat die Trump niet lijkt te kunnen winnen, maar waar hij vandaan komt en veroordeeld werd. Trumps vervolging en veroordeling voor het afkopen van een pornoster om de verkiezingen van 2016 te beïnvloeden, spelen een opvallend marginale rol in de campagne van de Democraten. Trump, die zelf belooft zijn tegenstanders en ‘de vijand van binnenuit’ te vervolgen, heeft de processen tegen hem als politieke inmenging bestempeld.
Alleen Joe Biden, tijdens een toespraak in New Hampshire, pleitte er afgelopen week voor om Trump „op te sluiten”. Hij herstelde zichzelf door toe te voegen. „Politiek op te sluiten”. Of nee, „uit te sluiten”. Waardoor het toch weer over zijn ouderdom ging, en niet die van Trump.
Al ruim twee decennia volgt Yehuda Shaul (42) het Israëlische leger kritisch. En tot zijn niet geringe frustratie is dat leger door de jaren heen steeds minder terughoudend geworden met het gebruik van geweld, ook tegen burgers. Pijnlijk duidelijk werd dit het afgelopen jaar tijdens de Gaza-oorlog, waarbij inmiddels al ruim 40.000 Palestijnen zijn gedood, merendeels vrouwen en kinderen.
„We herschrijven de regels van de moderne oorlogvoering”, zegt Shaul, zelf oud-militair, tijdens een bezoek aan Amsterdam. Shaul, een rijzige man met een forse baard en een diepe stem, spreekt meestal nog over ‘wij’ als hij over het leger spreekt. „De doctrine die nu geldt is die van nul risico nemen en alles doen wat de eigen troepen kan beschermen. Een hele stad kan nu als legitiem doelwit gelden, waardoor de essentiële beginselen van proportionaliteit en onderscheid van alle betekenis zijn ontdaan. Vaak wordt een heel gebouw, waar één strijder van Hamas woont, met de grond gelijkgemaakt. Wat we in Gaza zien is het opzettelijk uit de weg ruimen van het internationaal recht.”
Dikwijls maakt het Israëlische leger in Gaza gebruik van folders die vanuit de lucht worden afgeworpen om bewoners te waarschuwen dat ze voor een bepaalde tijd moeten zijn vertrokken. „En dan nemen we na die deadline simpelweg aan dat er dus geen burgers meer zijn achtergebleven, al weten we dat dit niet klopt”, zegt Shaul. „Maar zulke feiten negeren we. Het patroon is dat we het doelwit met bommen murw maken voor de troepen erin trekken en we halen elk hoger gebouw dat in de weg staat neer. En wat die achtergebleven burgers betreft: we hebben toch folders met waarschuwingen verspreid? Daarmee hadden we onze plicht gedaan.”
Lees ook
Israël grijpt in deze Gaza-oorlog vaak naar de zwaarste bommen
Is dit nu de standaardpraktijk van het Israëlische leger?
„In Gaza zeker. Alleen gevoelige doelwitten, zoals ziekenhuizen of complexen van de Verenigde Naties die speciaal op de kaart zijn gemarkeerd, vormen hierop uitzonderingen. Het is ook al de praktijk sinds eind 2008, begin 2009. Maar we weten niet precies wat op dit moment de regels zijn over het aantal burgerslachtoffers dat er bij een aanval mag vallen, als bijkomende schade (collateral damage). Maar door technologische ontwikkelingen, met name kunstmatige intelligentie, worden er veel sneller nieuwe doelwitten geïdentificeerd dan vroeger. Waar mensen honderden doelwitten konden aangeven, geeft AI er duizenden aan. Het gaat nu allemaal veel sneller en de grens voor het aantal burgerslachtoffers is versoepeld. Elk Hamaslid, of het een commandant is of een conciërge, kan nu doelwit worden, ook al bevinden zich er veel meer burgers in zijn nabijheid dan vroeger acceptabel zou zijn geacht bij een aanval.”
Komt dit ook doordat veel van de besluitvorming hierover is gedecentraliseerd?
„Er zijn veel zogeheten aanvalscellen, die autonoom opereren. Vroeger bepaalden de allerhoogste officieren of zelfs de opperbevelhebber of doelwitten mochten worden aangevallen waarbij veel burgers gedood konden worden. Nu doen al militairen met de rang van majoor of luitenant-kolonel dat. Na 7 oktober vorig jaar voelde het leger bovendien dat het was tekortgeschoten in zijn taak en daarom zijn veel militairen psychisch minder geremd om zulke aanvallen goed te keuren. Ook als de regels je in theorie toestaan om een Hamas-strijder of zelfs een vrachtwagenchauffeur van Hamas te doden, waarbij wel tien burgers kunnen omkomen, kun je als commandant van zo’n aanvalscel natuurlijk ook besluiten om dat niét te doen. Maar het màg nu wel, ook al negeer je het proportionaliteitsbeginsel bij zo’n aanval. Het is niet zo dat de regering met opzet zoveel mogelijk Palestijnse burgers doodt, maar er is veel meer speelruimte en velen maken daarvan gebruik.”
Lees ook
Om het Hezbollah-netwerk te vernietigen richt Israël zich ook op burgerdoelen
Heeft het leger zelf daar geen problemen mee?
„Het leger is er juist trots op. Er zijn door de jaren heen verhalen in de Israëlische media geweest waarin bevelhebbers van het leger opschepten over het efficiënte systeem dat ze hadden opgebouwd. Ook in deze oorlog, weten we uit publicaties, dat er soms aanvallen zijn goedgekeurd op doelwitten waarbij van te voren duidelijk was dat er meer dan honderd burgers zouden sterven. En dat waren lang niet allemaal aanvallen op de hoogste leiders zoals Yayha Sinwar, waarbij je er nog over zou kunnen twisten of het die tol waard was.”
Golden er vroeger andere normen?
„Zo’n twintig jaar geleden, tijdens de tweede Intifada, doodde Israël de militaire leider van Hamas, Salah Shehade, waarbij ook elf kinderen en drie vrouwen om het leven kwamen. Dat veroorzaakte toen een grote rel en leidde tot een petitie bij het Hooggerechtshof en een intern militair onderzoek. De conclusie daarvan was dat er sprake was geweest van een fout bij de inlichtingendienst en dat de aanval niet zou zijn goedgekeurd als ze hadden geweten dat er zoveel burgers bij om het leven zouden komen.
„Wat er nu gebeurt, wijkt ook af van ‘De geest van de IDF’ [Israel Defense Forces, het Israëlische leger, red.], dat een aantal filosofen en ethici aan het begin van de Tweede Intifada [2000-2005, red.] samenstelden als ethische richtlijn voor de militairen. Daarin stonden zaken als: militairen moeten alles doen om onnodige schade aan burgers te vermijden.”
Is de mentaliteit van Israëlische militairen ook veranderd?
„Het leger is sterk van samenstelling veranderd en geradicaliseerd. Bij de infanterie was in 1990 maar 2,5 procent van de officieren religieus, in 2017-2018 was dat al 38 procent. Die transformatie hebben we ook elders in het leger gezien. Dit heeft zeker zijn weerslag op de manier waarop het leger functioneert. Het stelt zich doorgaans harder op tegenover de Palestijnen.”
U wist samen met andere Israëlische veteranen twintig jaar geleden kwalijke praktijken van het leger in het openbaar aan de kaak te stellen via uw organisatie Breaking the Silence. Is zoiets ook na de Gaza-oorlog mogelijk?
„Nu nog niet, maar als je 100.000 militairen in de Gazastrook hebt gehad, zullen er zeker velen zijn die de stilte ook willen doorbreken, bijvoorbeeld mensen die bij die aanvalscellen hebben gewerkt. Dat is slechts een kwestie van tijd. In elke eenheid zal er iemand zijn die terugkijkt en tot de conclusie komt dat zulke zaken openbaar moeten worden gemaakt, juist ook door de intensiteit van het geweld daar. Dat geldt voor deze generatie net zozeer als voor de onze.”
Het kamp dat aanstuurt op annexatie van de hele Westoever bij Israël voelt zich sterker dan ooit
Niet alleen in de Gazastrook, ook op de bezette Westelijke Jordaanoever treedt het Israëlische leger steeds harder op.
„Het leger treedt nu veel harder op in operaties in plaatsen als Jenin en Tulkarem. Daarnaast is er onder deze regering allerlei land geannexeerd en zijn veel onwettige buitenposten van kolonisten gelegaliseerd, waardoor er ook overheidsfondsen naartoe kunnen worden gesluisd. Alle aandacht gaat nu naar Gaza, Libanon en Iran en daarom voelen politici en kolonisten dat ze op de Westelijke Jordaanoever hun gang kunnen gaan. De minister voor nederzettingen, Orit Strook, zei nog onlangs dat het wonderbaarlijk is: overal waar we heen willen, krijgen we groen licht. Het kamp dat aanstuurt op annexatie van de hele Westoever bij Israël voelt zich sterker dan ooit.”
Kunnen de Palestijnen hier iets tegen doen?
„Nee, en dat heeft ook te maken met de manier waarop het Israëlische leger opereert. De beter getrainde militairen, gewoonlijk dienstplichtigen, worden naar de frontlinie gestuurd, in Gaza en nu in Libanon. De veiligheid op de Westelijke Jordaanoever wordt goeddeels overgelaten aan reservisten en aan zogenoemde regionale defensie-eenheden. Een stuk of zes, zeven. In die laatste zitten vooral lokale kolonisten, die soms zelfs wegens geweld tegen Palestijnen zijn veroordeeld. Wat je dan ziet, zijn gewelddadige kolonisten die bijvoorbeeld twee jaar geleden naburige Palestijnse dorpen aanvielen die nu in uniform en met wapens hun omgeving beheersen. En die tegen jou als Palestijn met hun uniform en geweer in de aanslag zeggen: je bent binnen 24 uur vertrokken uit je dorp, anders schiet ik je neer.”
Is het moeilijk voor vredesactivisten zoals u om nog in Israël te werken?
„Zelf verschijn ik de laatste tijd niet meer zo vaak in het openbaar, maar ik heb vrienden die het vooral de eerste weken na 7 oktober heel zwaar hebben gehad. Via sociale media werden hun namen, foto’s en adressen op websites en app-groepen verspreid. Sommige activisten moesten daarom verhuizen of, al dan niet met hun familie of partners, naar het buitenland vluchten. Nu is dat wel iets minder. Maar ik moet er nog iets aan toevoegen. Een jaar of acht geleden, toen wij ook veel kritiek kregen en voor spionnen en verraders werden uitgemaakt, kregen we tijdelijk politiebescherming bij het kantoor van onze beweging, Breaking the Silence. Nu roepen we de hulp van de Israëlische politie niet meer in, omdat we die niet meer vertrouwen. De politie is verworden tot een militie in handen van de extreemrechtse minister Ben-Gvir.”
Heeft Europa volgens u genoeg gedaan om Israël te matigen?
„Kijk, ook voor mijzelf waren de slachtpartijen die Hamas op 7 oktober aanrichtte afschuwelijk. Ik had een goede vriend die erbij is vermoord. Hij vocht met anderen zeven uur lang in een kibboets tot ze geen kogels meer hadden en Hamas hen te pakken kreeg. Ik was toen ook woedend en nog steeds grijpt het me aan. Maar na verloop van tijd krijgt dan toch het gezonde verstand de overhand en besef je dat het probleem niet wordt opgelost door Gaza naar het Stenen Tijdperk te bombarderen. Dat is precies het punt waarop Europa tegenover Israël tekort is geschoten, vind ik. In zo’n situatie moeten je beste vrienden je tegen jezelf beschermen en voorkomen dat je aan haat en woede ten onder gaat. Je laat een goede vriend toch ook niet dronken in de auto stappen? Europa had ons moeten afremmen en zowel Israël als de Palestijnen zullen er nog jaren een hoge prijs voor betalen.”
Gordon Brown was eind jaren negentig geen bijster voor de hand liggend idool voor jongeren. Toch had de jonge Rachel Reeves in die tijd een foto van de toenmalige minister van Financiën op het bureau van haar studentenkamer staan. Een cadeautje van haar studiegenoten, die wisten van haar ambities. Reeves wilde minister van Financiën van het Verenigd Koninkrijk worden.
Dat is haar gelukt. Komende week, op woensdag, presenteert Reeves (Labour) haar eerste begroting, als eerste vrouwelijke Chancellor of the Exchequer. Ze begon in juli als minister van Financiën in het kabinet van premier Keir Starmer, na de grote verkiezingswinst van Labour bij de Lagerhuisverkiezingen. Het wordt de eerste Labour-begroting in vijftien jaar tijd en de verwachtingen zijn hoog: de partij staat onder grote druk om de publieke voorzieningen in het VK snel te verbeteren en de economie te laten groeien.
Reeves bewondert Gordon Brown vooral, vertelt ze later in interviews, omdat hij het wettelijk minimumloon heeft ingevoerd in het VK. „Hij heeft mensen uit armoede getrokken.” Reeves’ eerste maanden als minister hebben ook wel wat weg van die van Brown, die onder premier Tony Blair op het ministerie van Financiën aantrad in 1997. Allebei begonnen ze nadat de Conservatieve Partij meerdere periodes achter elkaar had geregeerd. En allebei waarschuwden ze de Britten bij hun aantreden dat „financiële discipline” nodig was om weer te kunnen investeren in gezondheidszorg, onderwijs en infrastructuur.
Winnen met schaken
Reeves wordt in 1979 geboren in Lewisham, een wijk in het zuidoosten van Londen. Haar ouders Graham en Sally geven allebei les in het basisonderwijs. Ze stemmen Labour, maar zijn niet al te fanatiek en geen lid van de partij. Als Reeves een jaar of acht is, kletsen haar vriendinnetjes over de verkiezingen en heeft zij geen idee waar ze het over hebben. „Die avond zette mijn vader het zesuurjournaal aan en wees naar Neil Kinnock. ‘Op hem stemmen wij’, zei hij.” Kinnock was in de jaren tachtig de partijleider van Labour.
Reeves gaat naar een basisschool waar de hoofdonderwijzer goed kan schaken. Na schooltijd geeft hij een clubje leerlingen les. Reeves is er goed in en doet als tiener mee aan nationale schaaktoernooien. Daar is ze vaak een dubbele uitzondering: als meisje én omdat ze naar een staatsschool gaat en geen privé-onderwijs volgt.
In 2021 vertelt ze aan de BBC hoe bij één van die toernooien een jongen tegenover haar komt zitten: „Een vriendje staat ernaast en zegt tegen hem dat hij geluk heeft omdat hij tegen een meisje moet. Toen wilde ik hem natuurlijk inmaken.” Ze wint. Schaken is een goede voorbereiding op haar latere werk als politicus, zegt ze ook: „Het gaat erom dat je vooruit kijkt en strategisch denkt. Niet alleen over je eigen zetten, maar ook over die van je tegenstander.”
Vaak haalt Reeves voorbeelden aan van vrouwen die haar geïnspireerd hebben – zelfs haar universitaire opleiding heeft ze min of meer aan een andere vrouw te danken. Van haar middelbare school waren Rachel en haar zusje Ellie de derde en vierde meisjes die naar de universiteit in Oxford gingen. Reeves meldde zich aan voor dezelfde faculteit als een van de eerste twee, dan had ze een grotere kans om aangenomen te worden, dacht ze. Minder bijzonder is de studie die ze kiest: Philosophy, Politics and Economics, de opleiding die zoveel Britse premiers en andere politici hebben gedaan.
Buiten haar comfortzone
In 2010 komt Reeves voor Labour in het Lagerhuis. Ze wordt verkozen voor een ‘rood’, Labourgezind, kiesdistrict in haar woonplaats Leeds. Mark Law helpt Reeves in aanloop naar haar kandidatuur om haar zoveel mogelijk bekend te maken met de lokale gemeenschap. Law is in die jaren bestuursvoorzitter van de non-gouvernementele organisatie Barca-Leeds, een club die inwoners helpt met problemen rond huisvesting, financiën of verslavingen. „Ons werk was buiten haar comfortzone, maar ze leerde snel”, herinnert hij zich.
Law regelt veel vrijwilligerswerk voor haar bij naschoolse clubjes voor kinderen, vrouwengroepen en activiteiten voor pubers. „Zette je Rachel in een kamer vol bankiers, dan was ze vol zelfvertrouwen, maar dit was nieuw voor haar en een beetje ongemakkelijk.” Reeves werkt in die tijd als econoom bij de hypotheekafdeling van Halifax, onderdeel van de Royal Bank of Scotland. Tijdens de internationale financiële crisis in 2008 stort de bank in en krijgen bankiers het te verduren omdat ze zich onverantwoord zouden hebben gedragen. Reeves grapt als ze net in het Lagerhuis zit dat zij één van de weinige nieuwe politici is die naar een populairdere sector is overgestapt.
Labour moet eerlijk zijn, hoe vaak heeft de partij nou een verschil gemaakt? Te weinig
Rachel Reeves is altijd „van het grotere plaatje” geweest, zegt Mark Law. „Niet zozeer gericht op het individu, maar op het beleid dat gevolgen heeft voor dat individu. Ze denkt strategisch.” Daarom zijn Reeves’ eerste veertien jaar als Lagerhuislid nogal frustrerend, want al die jaren zit Labour in de oppositie. „Dat zat haar enorm dwars en dat sprak ze constant uit. Zoals wij allemaal trouwens”, zegt partijgenoot Law.
Natuurlijk zet Reeves zich in het Lagerhuislid in voor de lokale belangen van haar kiesdistrict. Ze zorgt ervoor dat een historisch zwembad in het westen van Leeds open blijft, is vertegenwoordiger van een club die schaken op staatsscholen promoot, bezoekt allerlei kleine ondernemingen en scholen. Maar veel liever zou ze regeren. „Labour moet eerlijk zijn, hoe vaak heeft de partij nou een verschil gemaakt? Te weinig”, zegt ze in 2021 tegen lokaal dagblad The Yorkshire Post.
Foto’s: Darren Staples / AP, Jessica Taylor/Reuters, Paul Ellis / AFP
Een Red Tory
Voor Reeves zijn de jaren dat de radicaal-linkse Jeremy Corbyn de leiding heeft bij Labour – van september 2015 tot april 2020 – extra moeilijk. Ze staat bekend als gematigd links en kan zich niet vinden in de socialistische kant die Labour op beweegt. Partijgenoten die Corbyn steunen noemen haar een Red Tory, een rode Conservatief. Ze proberen om haar en een paar andere Lagerhuisleden die naar het politieke midden van het spectrum neigen de fractie uit te werken. Het kwetst haar, vertelt Reeves achteraf. In maart dit jaar zegt ze tegen The Daily Telegraph: „Ik dacht: ik zit langer bij Labour dan jullie! Ik vond het vreselijk.”
Na het tijdperk-Corbyn wil huidig partijleider en premier Keir Starmer de partij terug naar het midden brengen. Eén van zijn belangrijkste doelen is dat de Britse kiezers Labour weer moeten gaan vertrouwen met hun belastinggeld en de economie, nadat de partij in 2010 door de gevolgen van de kredietcrisis de regeringsmacht had verloren.
De typering ‘boring snoring’ komt haar wel goed uit
Deze opdracht past precies bij Reeves: als schaduwminister – de grootste oppositiepartij stelt altijd een schaduwkabinet op – verkoopt ze steeds ‘nee’ aan haar collega’s die in de media met plannen willen komen waar geen financiële dekking voor is. Een paar jaar eerder heeft een redacteur van een nieuwsprogramma Reeves „boring snoring” genoemd op sociale media, vrij vertaald: snurkend saai. Die typering komt haar wel goed uit, want ze kan zich ermee onderscheiden van de Conservatieven waar de financiële markten onder premier Liz Truss de zenuwen van krijgen.
Haar visie op overheidsfinanciën baseert Reeves onder meer op ideeën van de progressieve Amerikaanse econoom Janet Yellen, zij begon in 2021 als de eerste vrouwelijke minister van Financiën van de Verenigde Staten en is voorstander van overheidsingrijpen om de economie te stimuleren. Reeves noemt haar denken Securonomics. Het komt neer op actieve inmenging van de staat, met investeringen in sectoren die inwoners en de samenleving meer veiligheid bieden. Bijvoorbeeld duurzame energie, huisvesting en infrastructuur. En in nauwe samenwerking met bedrijven: „Ik ben niet zo’n politicus die vies is van de private sector, of die denkt dat de markt het kwaad is”, zegt Reeves dit voorjaar in een toespraak voor ondernemers.
Einde energiesubsidie ouderen
Een fundamenteel probleem dat Reeves nu als minister heeft is dat het Verenigd Koninkrijk bijna geen extra geld heeft om te investeren. „Rachel Reeves heeft financiële plannen geërfd van de Conservatieve Partij waarvan iedereen wist dat ze niet houdbaar waren op de langere termijn”, zegt Gemma Tetlow, hoofdeconoom van denktank Institute for Government. De Conservatieven hebben bijvoorbeeld de staatsschuld laten oplopen van 40 procent in 2007 tot bijna 100 procent van het bruto binnenlands product nu, waardoor weinig ruimte overblijft om financiële schokken op te vangen. „Terwijl ze tegelijk maar weinig in de publieke sector hebben geïnvesteerd.”
Het is Reeves menens om die overheidsuitgaven op orde te brengen, en daarin stuit ze snel op grote weerstand. Eind juli kondigt ze aan dat de subsidie die alle gepensioneerden krijgen als tegemoetkoming voor hun energierekeningen in de winter, een paar honderd pond per jaar, inkomensafhankelijk wordt. Britse media laten uitgebreid Labour-stemmers aan het woord. Die vertellen dat ze zich in de kou gezet voelen en nu al spijt hebben van hun stem op de partij. Ook binnen de Labour-fractie is er veel kritiek, maar Reeves houdt vol en de wet komt erdoor.
„Reeves zei dat ze dat besluit toen moest nemen, omdat anders de subsidie niet deze winter al kon stoppen. Maar als het haar echt om langdurige financiële stabiliteit ging, had één extra jaar van die subsidie niet veel uitgemaakt”, zegt Gemma Tetlow. „Dit leek vooral een verlangen om snel te laten zien dat ze echt moeilijke besluiten gaat nemen. Als ze het als onderdeel van een pakket aan maatregelen had gepresenteerd, was het veel minder opgevallen.” Reeves verdedigt de maatregel ook niet echt op de inhoud – dat het misschien best logisch is dat de rijkste gepensioneerden geen subsidie meer krijgen. Ze benadrukt alleen dat dit soort harde besluiten nodig zijn.
Lees ook
Labour gedraagt zich weer helemaal als een partij met macht – en met schandaaltjes
Goede verhoudingen
Haar grote uitdaging is om de Britse economie beter te laten presteren dan het gesukkel van de laatste jaren. Onder Reeves „is nu al meer aandacht voor groei op de lange termijn” dan bij de afgelopen regeringen, zegt Tetlow. Afgelopen donderdag maakte Reeves bekend dat ze de begrotingsregels rond de staatsschuld aanpast, zodat de regering meer kan lenen om nu te investeren. Tegelijk verhoogt ze waarschijnlijk sommige belastingen om enkele tientallen miljard pond extra op te halen en moet een handvol ministeries bezuinigen, om andere juist meer budget te kunnen geven.
In aanloop naar de presentatie van de begrotingsplannen klagen enkele vakministers achter Reeves’ rug om bij premier Starmer over haar verzoeken om te bezuinigen. Op zich is zulk gemopper normaal, elke minister wil immers geld voor mooie plannen, maar om de minister van Financiën te passeren is minder gebruikelijk.
Ze heeft een groot gevoel voor sociaal onrecht, maar dat pikken mensen er niet altijd uit. Ze gebruikt economentaal.
Reeves kan goed tegen kritiek, zegt haar stadgenoot Mark Law, maar ze verandert er niet zomaar door van mening. „Ze heeft haar acties altijd doordacht en is vastbesloten in het bereiken van haar doelen.” Een risico is wel dat ze makkelijk verkeerd begrepen wordt, zegt hij: „Rachel heeft een groot gevoel voor sociaal onrecht, maar dat pikken mensen er niet altijd uit. Dat komt door hoe ze praat. Ze gebruikt economentaal.”
Starmer en Reeves hebben zich rond de begroting niet uit elkaar laten spelen. Volgens dagblad Financial Times zijn ze het onderling eens over hun aanpak, hoe moeilijk het ook is om als net begonnen kabinet bezuinigingen door te voeren. Anders dan bijvoorbeeld hun voorgangers Tony Blair en Gordon Brown, die elkaar flink het leven zuur konden maken. Reeves zei eens over haar goede verstandhouding met Starmer: „Misschien helpt het dat ik geen leider wil worden.”
Levensloop Jane Reeves
Rachel Jane Reeves wordt op 13 februari 1979 geboren in Lewisham. Ze studeert filosofie, politiek en economie in Oxford, daarna volgt ze nog een master economie in Londen. Haar eerste baan is bij de Bank of England, de Britse centrale bank.
In 2010 wordt Reeves verkozen voor het Lagerhuis, voor het district Leeds-West. Ze zit veertien jaar in de oppositie tot Labour dit jaar weer gaat regeren. Reeves wordt minister van Financiën. Haar jongere zus Ellie Reeves zit ook in het Lagerhuis voor Labour.
Rachel Reeves is getrouwd met een hoge ambtenaar, Nick Joicey, die op het ministerie van Milieu, Voedsel en Plattelandszaken werkt. Ze hebben twee kinderen.