Een mandarijn, een avocado, een stuk brood, een beeld van Donald Trump: álles werd in 2019 met zilvergrijze ducttape op een witte muur geplakt. En dat verwees allemaal naar de wereldberoemde kunststunt van Maurizio Cattelan, Comedian (2019), of: de banaan met ducttape.
De schokgolf over het werk kwam in tweëen. Eerst: de prijs (120.000 dollar voor een banaan?). Toen werd de banaan opgegeten op kunstbeurs Art Basel Miami door een andere kunstenaar (David Datuna). De galeriehouder had gelukkig een reserve-banaan, maar die werd ook van de muur gehaald.
De banaan van Maurizio Cattelan (Italië, 1960) wordt eind november geveild bij veilinghuis Sotheby’s in New York. De tweede uit drie edities komt met een certificaat van authenticiteit en een instructie voor het installeren van het werk. Geschatte waarde: 1 tot 1,5 miljoen dollar.
Cattelan had eerder met ducttape gewerkt: in 1999 plakte hij zijn Milaanse galeriehouder Massimo de Carlo op de muur, voor het werk A Perfect Day. Daar was meer tape voor nodig.
Lees ook
„Voor het kunstbegrip van de gewone man en onze minister-president is dit niet goed”, zei Boijmans-directeur Sjarel Ex in 2019 over de banaan.
Het werk, zo zei Cattelan in 2021 in The Art Newspaper, was geen grap. Het was een „oprecht commentaar en een reflectie op waar wij waarde aan toekennen.” Zijn werk is bedoeld als een kritische blik op het functioneren van de kunstwereld.
„Als Comedian in de kern een kritiek op het hele begrip van de waarde van kunst is, dan is de veiling in november de ultieme realisatie van het conceptuele idee van het werk”, stelt David Galperin, hoofd hedendaagse kunst bij Sotheby’s New York. „Het publiek kan nu bepalen hoeveel dit werk waard is.”
Een mandarijn, een avocado, een stuk brood, een beeld van Donald Trump: álles werd in 2019 met zilvergrijze ducttape op een witte muur geplakt. En dat verwees allemaal naar de wereldberoemde kunststunt van Maurizio Cattelan, Comedian (2019), of: de banaan met ducttape.
De schokgolf over het werk kwam in tweëen. Eerst: de prijs (120.000 dollar voor een banaan?). Toen werd de banaan opgegeten op kunstbeurs Art Basel Miami door een andere kunstenaar (David Datuna). De galeriehouder had gelukkig een reserve-banaan, maar die werd ook van de muur gehaald.
De banaan van Maurizio Cattelan (Italië, 1960) wordt eind november geveild bij veilinghuis Sotheby’s in New York. De tweede uit drie edities komt met een certificaat van authenticiteit en een instructie voor het installeren van het werk. Geschatte waarde: 1 tot 1,5 miljoen dollar.
Cattelan had eerder met ducttape gewerkt: in 1999 plakte hij zijn Milaanse galeriehouder Massimo de Carlo op de muur, voor het werk A Perfect Day. Daar was meer tape voor nodig.
Lees ook
„Voor het kunstbegrip van de gewone man en onze minister-president is dit niet goed”, zei Boijmans-directeur Sjarel Ex in 2019 over de banaan.
Het werk, zo zei Cattelan in 2021 in The Art Newspaper, was geen grap. Het was een „oprecht commentaar en een reflectie op waar wij waarde aan toekennen.” Zijn werk is bedoeld als een kritische blik op het functioneren van de kunstwereld.
„Als Comedian in de kern een kritiek op het hele begrip van de waarde van kunst is, dan is de veiling in november de ultieme realisatie van het conceptuele idee van het werk”, stelt David Galperin, hoofd hedendaagse kunst bij Sotheby’s New York. „Het publiek kan nu bepalen hoeveel dit werk waard is.”
Welke uitbundige zangeres ook de aandacht trekt, welke muzikale trend ook opgang doet, altijd is er ergens ter wereld één muzikant die zich met ijzeren vasthoudendheid toelegt op de vertaling van duistere emoties in klank. Eenzaamheid, kommer en existentiële angsten worden omgevormd tot liedjes, gezongen met kermende stem. Wars van nieuwe modes of technologie levert Robert Smith met zijn groep The Cure al ruim 45 jaar een omlijsting voor hartzeer.
Voor het Britse The Cure geldt hetzelfde als voor bijvoorbeeld Billie Eilish, ze zijn een houvast voor luisteraars die zich herkennen in hun persoonlijke onderwerpen. Fans kunnen zich gesteund voelen door de emotionele groeipijn die in hun liedjes doorklinkt. Ook bij de inmiddels 65-jarige Smith.
Smith drukt romantische gekweldheid uit in zijn teksten én zijn muziek. Hij zingt over eenzaamheid en doodsangst terwijl zijn stem wordt omstuwd door golven van gitaar, pulserende drums en synthesizer. Hij is als een drenkeling in een storm.
Sinds begin jaren tachtig lukt het The Cure om uit die wanhoop een glanzende carrière te smeden. Terwijl muzikale tijdgenoten als Wire, Magazine en The Specials uit elkaar vielen of in obscuriteit verdwenen, trad The Cure op in stadions in Mexico of Noord-Amerika voor soms 100.000 man publiek. Zijn naar somberte neigende melancholie spreekt intussen ook een nieuw, jong publiek aan. Jonge muzikanten noemen de band als voorbeeld, zoals Phoebe Bridgers, Yungblud, Billie Eilish.
Ondertussen volgt Robert Smith consequent zijn eigen koers, voor nieuwe trends heeft hij geen aandacht. Zowel muzikaal als persoonlijk gedraagt hij zich als in de jaren tachtig. De muzikale bakens zijn nog altijd Pink Floyd en New Order, hij draagt nog steeds de uitgesmeerde lipstick en hetzelfde warrige zwarte haar als destijds en is nog immer getrouwd met jeugdliefde Mary. Uit principe heeft hij geen mobiele telefoon.
De fans hebben zestien jaar gewacht op nieuwe muziek van de band, komende vrijdag verschijnt het veertiende album, Songs of a Lost World – de titel wellicht een nostalgische verwijzing naar een wereld die voorbij is.
Zal romantische wanhoop de sfeer bepalen? Of overheerst de popstijl die The Cure in het verleden nog wel eens hits opleverde, zoals de liedjes ‘Love Cats’ en ‘Caterpillar’?
In een recent interview over de koers van het album onthulde Smith dat in de liedjes een ongekende hoeveelheid ‘doom and gloom’ verwerkt zit. Opgewekt zei hij: „It’s the doomiest thing we’ve ever done.”
En inderdaad, de acht nummers op het album vieren zonder uitzondering de melancholie. Het resultaat is deels looiig, deels elegant. Zo was de single ‘Alone’, die eind september verscheen, grandioos door de epische verbeelding van nostalgie, angst en desolate gevoelens. Het repetitieve, steeds uitdijende muzikale vergezicht met de hunkerende zang en de ondersteuning door golvende gitaarklanken en bibberige synthesizers werden samen een houdgreep die de ellende die tekst en muziek uitdrukken, toch draaglijk maken.
Verlies van dierbaren
Vergankelijkheid en angst voor het verlies van dierbaren zijn prominente onderwerpen voor Smith. Het woord ‘end’ komt (nog) vaker voor dan op eerdere albums: als het einde van liedjes, van levens, van hoop. In ‘Endsong’ vat hij zijn stemming samen als „Wondering how I got so old / It’s all gone, nothing left of all I loved.”
In ‘Alone’ zingt hij: „And here is to love/ to all the love, falling out of our lives/ hopes and dreams are gone.”
De aanleiding voor een aantal van de nummers was het overlijden, in de afgelopen periode, van zijn beide ouders en van zijn oudere broer Richard, die hem ooit gitaar leerde spelen en met wie Robert op zijn veertiende zijn eerste groep oprichtte, de Crawley Goat Band.
De dood van Richard is het thema van het liedje ‘I Can Never Say Goodbye’, een zes minuten durende lamento, waarin Smith een citaat uit Macbeth stamelt: „Something wicked this way comes/ to steal away my brother’s life.”
Niet dat Smith een directe aanleiding nodig heeft om over ‘gloom en doom’ te zingen, weet iedereen die zijn muzikale loopbaan heeft gevolgd. Na de twee eerste enigszins vrolijke albums, zwenkte de groep naar claustrofobische zielenpijn, eerst op Faith (1981) en Pornography (1982), daarna op Desintegration (1989) en Bloodflowers (2000), en ook op de vorige plaat, 4:13 Dream (2008).
Zijn voorkeur voor statige traagheid leidde tot het nieuwe, ruim tien minuten durende ‘Endsong’, met het tempo van een begrafenisstoet. Langzame veranderingen in de patronen leiden tot een uitgerekte klankeruptie.
Een gierende gitaar buitelt over een honkytonk-piano in ‘Drone Nodrone’, het enige nummer met een levendig tempo. Het vrolijke synthesizermelodietje dat er tussendoor krioelt, wordt uiteindelijk overweldigd door drumgeraas.
Sommige liedjes hier zijn topzwaar. Zoals ‘Warsong’, niet alleen door de tekst maar ook door de neerwaarts drukkende melodie.
Transparant
Maar al klinken de meeste muzikale onderdelen donker, toch lukt het Smith en zijn muzikanten om hun weefwerk transparant te houden. Elke bijdrage lijkt te worden omhuld door ruimte. Daardoor ontstaat een breed spectrum, een eigen universum met hier en daar een twinkeling in de duisternis – waardoor je je op de beste momenten omarmd voelt.
Hoe gekweld ook, Smith predikt geen negativiteit, hij predikt liefde. Hij legt zijn lot in handen van tederheid en affectie. In ‘And Nothing Is Forever’ smeekt hij: „If you promise you will be with me in the end.”
En constateert in het ontroerende ‘A Fragile Thing’: „Nothing you can do but sing, this love is a fragile thing.”
Hij is geen misantroop, in de teksten hoor je liefde, de snik in zijn stem ontstaat uit compassie. Zo kon hij de afgelopen decennia uitgroeien tot steunbeer voor zijn fans. Want Smith is drenkeling en reddingsboei tegelijk.
Het album Songs of a Lost World van The Cure verschijnt 1/10.
Wilma Pistorius‘Tijdens een melodie, of zelfs tijdens één noot, kun je prachtig van kleur verschieten’
Wilma Pistorius(33) componeerde A.D.A. voor haar oudleraar, cellist Jeroen den Herder.
A.D.A. Je mag het uitspreken als Áádaa, gewoon op z’n Nederlands. De titel is een verwijzing naar het thema van de Biënnale dit jaar: 10, vanwege de tiende editie. Pistorius: „Ik zag de 1 en de 0, de twee opties in binaire computertaal. Toen dacht ik aan Ada Lovelace, die in de 19de eeuw als eerste een computeralgoritme schreef. Lovelace was het enige legitieme kind van dichter Lord Byron, wat haar linkt aan romantische, op het verleden gerichte poëzie. Maar haar computerwerk is een link naar de toekomst. Dat inspireerde me bij het componeren. A.D.A. heeft drie delen en is een reflectie op sterfelijkheid en het voorbijgaan van de tijd.”
De Zuid-Afrikaanse Pistorius was drie toen ze met haar ouders een paar maanden in Groot-Brittannië verbleef. In Bath zag ze een vrouw op straat cello spelen. „Dat vond ik zo mooi, dat wilde ik ook. ‘Goed’, zei mijn moeder, ‘als je vier bent’. Ze dacht dat ik het wel zou vergeten, maar dat was niet zo. Al snel maakte ik ook liedjes, soms op de cello maar ook op de piano en zingend. Op een taperecorder maakte ik eigen radioshows. Dan hield ik interviews met ‘de componist’. Dat was ik dan zelf.”
Lees ook
Raphael Weinroth-Browne speelt metal op zijn cello: ‘Je kunt het diepe, grungy geluid van gitaren nabootsen’
Sinds 2004 woont Pistorius in Nederland. De cello is altijd een constante gebleven in haar leven. Ze studeerde gelijktijdig cello in Rotterdam en compositie in Amsterdam. „Op de cello heb je veel kleurmogelijkheden. Tijdens een melodie, of zelfs tijdens één noot, kun je prachtig van kleur verschieten. Van zoet naar donker, rauw, heel direct. Die vrijheid is boeiend, als speler en als componist. Door die combinatie is er een synergie ontstaan. Het geeft me een heel tastbare, fysieke relatie met muziek. Bij het componeren kan ik me goed in musici verplaatsen.”
„Als ik componeer voor cello vind ik het leuk om dingen te bedenken die te moeilijk zijn voor mezelf.” Ook nu had ze die vrijheid. Haar nieuwe werk voor cello solo wordt in première genomen door haar oudleraar Jeroen den Herder. „Hij speelt geweldig, en ook nog eens op een cello met een extra snaar, vijf. Dat geeft nog meer mogelijkheden.”
Liza Lim‘De cello is vocaal: je kunt er alles mee tussen kreunen en schreeuwen’
Liza Lim (58) componeerde A Sutured World voor cellist Nicolas Altstaedt en het Concertgebouworkest.
A Sutured World, een ‘gehechte’ wereld. „Hechten, zoals een dokter doet. Sutured heeft een etymologische relatie met de boeddhistische soetra’s, manuscripten met boeddhistische kennis. Ik ben geïnteresseerd in de relatie tussen littekens, genezing en verlichting. In het stuk zoek ik daarnaar.” Lim bedoelt er geen specifiek soort wonden mee. „Wonden zijn overal. Gewond zijn, geraakt door het leven, is een soort basisconditie van iedereen. In A Sutured World hecht de cellist fragmenten aan elkaar, maar transformeert zelf ook.”
Liza Lim is een Australische componiste met Chinese ouders. Eind jaren 80 woonde ze voor haar studie kort in Nederland; ze kreeg hier les van Ton de Leeuw. In haar muziek klinken regelmatig Aziatische rituele klanken, maar ook verwijzingen naar de Aboriginal-cultuur. „Ik speelde al vroeg piano en viool, zoals alle kinderen, maar toen ik elf was begon componeren me aan te spreken. Op de middelbare school voelde ik me aangetrokken tot hedendaagse Europese muziek. Penderecki, Berio, Stockhausen. Ik werd er omringd door muzikale mensen; dat ik zelf kon experimenteren met uitvoerders en collega-musici maakte het componeren zo leuk. Het is altijd een groot onderdeel van mijn proces geweest om heel specifiek voor een musicus te schrijven. Nu dus Nicolas Altstaedt, een geweldige musicus met een zeer uitbundige geest. In zekere zin is het een portret van aspecten van hem en zijn speelstijl.”
„De cello is een van mijn favoriete instrumenten. Het is die sonoriteit en die lichamelijkheid. Het ongelofelijke expressieve bereik. Van grungy vervormd tot lyrisch betoverend. En de cello is vocaal: je kunt er alles mee tussen kreunen en schreeuwen. Dat lichamelijke maakt de cello erg geschikt voor A Sutured World.”
Dat er evenveel werken van vrouwen als mannen in première gaan, valt binnen een recent patroon, ziet Lim. „In de late jaren 70 was ik zeker een van de weinige meisjes die wilde componeren, maar ik heb geen drempel ervaren. Er waren wel wat rolmodellen. Maar ik merk nu een echte stroomversnelling in de emancipatie. Tot vijf jaar geleden was ik altijd de enige vrouw in een concertprogramma of in een festival. Nu pas sta ik steeds vaker op een programma met andere vrouwelijke componisten.”