„Het is mijn buurt niet meer…” Bitterzoet en melancholisch galmt de liedtekst van Willy Alberti’s ‘De buurt’ door de zaal. Aanzwellende accordeonmuziek, plat Amsterdamse accenten, stemmen met snikjes erin. „Het is voorbij…”
Bestaat de Jordaan nog? Je zou denken van wel: er is in het 750ste levensjaar van Amsterdam zelfs een speciale musical opgetuigd om de bekende buurt te vieren. Tegelijkertijd is diezelfde musical vervuld van de onontkoombare weemoed die veel oude Jordanezen delen; van eindeloze heimwee naar hun vroegere buurt. Niet de huidige Jordaan, nee – de oude Jordaan. Hún Jordaan. „Die buurt ben ik gaan zoeken”, zingt de cast. „Die buurt bestaat niet meer. Alleen nog maar in boeken, en foto’s van weleer.”
Onze Jordaan komt uit de koker van acteur en tv-maker Diederik Ebbinge, die zich daarmee voor het eerst aan het schrijven en regisseren van een musical waagde. Na zijn repertoire van satirische programma’s moest de toon van deze musical serieuzer worden. Minder ironie, meer oprechte ontroering. En dat is opvallend goed gelukt.
Lees ook
Diederik Ebbinge maakt een ironieloze musical over de Jordaan: ‘Ik wil de harten van de mensen zacht maken’
Verandering
Centraal in het verhaal staat de familie van Greet (Ellen Pieters): ze verliest haar man Jopie (Richard Spijkers) op de Dam op 7 mei 1945, wanneer een groep Duitsers het vuur opent op een menigte blije Amsterdammers die de aanstaande bevrijding viert. Jopie komt om en Greet blijft achter in hun huisje in de Jordaan, met baby Jan (Peter Gijsbertsen) en dochtertje Loes (Roosmarijn Luyten). De kinderen groeien op met een knorrige moeder, die altijd bang blijft voor verlies en verandering.
Maar verandering houdt je niet tegen. Kinderen groeien op, wijken worden vernieuwd, jaren gaan voorbij. Onze Jordaan maakt sprongen door de tijd om die veranderingen uit te lichten en om te laten zien wat voor effect ze hebben op een personage als Greet. In een verzorgingshuis in Amsterdam-Noord blikt ze terug op haar Jordanese leven en moppert ze op alles wat los- en vastzit, waaronder haar verzorgster van Nederlands-Turkse komaf. Dat is het enige verhaallijntje dat zo nu en dan lichtjes op de zenuwen werkt: het vergt engelengeduld van de verzorgster om alle toespelingen op haar afkomst glimlachend naast zich neer te leggen, en om haar cliënt te doen inzien dat ze best veel gemeen hebben.
Lees ook
Tenor Peter Gijsbertsen speelt in musical ‘Onze Jordaan’: „Hier moet ik toch wel alle zeilen bijzetten”
Ongemakkelijke interacties
Al passen die ongemakkelijke interacties goed bij de eerlijkheid en empathie waarmee het verhaal geschreven is. Ebbinge schetst geen idyllisch beeld van de oude Jordaan. ‘Vroeger’ was de saamhorigheid er misschien groter, maar een wijk is nooit perfect. Niet iedereen was welkom, niet alles was bespreekbaar. Als de sluimerende spanning binnen Greets familie nog groter wordt door vragen over Jans geaardheid, lijkt een breuk onvermijdelijk.
Dat familiedrama wordt zelden soapachtig sentimenteel, met dank aan de geestige dialogen, de kribbige verwensingen en de Amsterdamse nuchterheid van alle personages. Dat is op zichzelf al lovenswaardig, maar wat Onze Jordaan echt onderscheidend maakt zijn de fantastische muzikale arrangementen van Jeroen Sleijfer. De beste vondst van de makers was om van Greets man een belcantozanger te maken, en om de musical te vullen met een mix van operamuziek en smartlappen, slim bewerkt en waanzinnig goed gezongen. De snikjes en vibrato’s van het Amsterdamse lijflied tillen Onze Jordaan naar een hoger niveau.
„Het is mijn buurt niet meer…” Bitterzoet en melancholisch galmt de liedtekst van Willy Alberti’s ‘De buurt’ door de zaal. Aanzwellende accordeonmuziek, plat Amsterdamse accenten, stemmen met snikjes erin. „Het is voorbij…”
Bestaat de Jordaan nog? Je zou denken van wel: er is in het 750ste levensjaar van Amsterdam zelfs een speciale musical opgetuigd om de bekende buurt te vieren. Tegelijkertijd is diezelfde musical vervuld van de onontkoombare weemoed die veel oude Jordanezen delen; van eindeloze heimwee naar hun vroegere buurt. Niet de huidige Jordaan, nee – de oude Jordaan. Hún Jordaan. „Die buurt ben ik gaan zoeken”, zingt de cast. „Die buurt bestaat niet meer. Alleen nog maar in boeken, en foto’s van weleer.”
Onze Jordaan komt uit de koker van acteur en tv-maker Diederik Ebbinge, die zich daarmee voor het eerst aan het schrijven en regisseren van een musical waagde. Na zijn repertoire van satirische programma’s moest de toon van deze musical serieuzer worden. Minder ironie, meer oprechte ontroering. En dat is opvallend goed gelukt.
Lees ook
Diederik Ebbinge maakt een ironieloze musical over de Jordaan: ‘Ik wil de harten van de mensen zacht maken’
Verandering
Centraal in het verhaal staat de familie van Greet (Ellen Pieters): ze verliest haar man Jopie (Richard Spijkers) op de Dam op 7 mei 1945, wanneer een groep Duitsers het vuur opent op een menigte blije Amsterdammers die de aanstaande bevrijding viert. Jopie komt om en Greet blijft achter in hun huisje in de Jordaan, met baby Jan (Peter Gijsbertsen) en dochtertje Loes (Roosmarijn Luyten). De kinderen groeien op met een knorrige moeder, die altijd bang blijft voor verlies en verandering.
Maar verandering houdt je niet tegen. Kinderen groeien op, wijken worden vernieuwd, jaren gaan voorbij. Onze Jordaan maakt sprongen door de tijd om die veranderingen uit te lichten en om te laten zien wat voor effect ze hebben op een personage als Greet. In een verzorgingshuis in Amsterdam-Noord blikt ze terug op haar Jordanese leven en moppert ze op alles wat los- en vastzit, waaronder haar verzorgster van Nederlands-Turkse komaf. Dat is het enige verhaallijntje dat zo nu en dan lichtjes op de zenuwen werkt: het vergt engelengeduld van de verzorgster om alle toespelingen op haar afkomst glimlachend naast zich neer te leggen, en om haar cliënt te doen inzien dat ze best veel gemeen hebben.
Lees ook
Tenor Peter Gijsbertsen speelt in musical ‘Onze Jordaan’: „Hier moet ik toch wel alle zeilen bijzetten”
Ongemakkelijke interacties
Al passen die ongemakkelijke interacties goed bij de eerlijkheid en empathie waarmee het verhaal geschreven is. Ebbinge schetst geen idyllisch beeld van de oude Jordaan. ‘Vroeger’ was de saamhorigheid er misschien groter, maar een wijk is nooit perfect. Niet iedereen was welkom, niet alles was bespreekbaar. Als de sluimerende spanning binnen Greets familie nog groter wordt door vragen over Jans geaardheid, lijkt een breuk onvermijdelijk.
Dat familiedrama wordt zelden soapachtig sentimenteel, met dank aan de geestige dialogen, de kribbige verwensingen en de Amsterdamse nuchterheid van alle personages. Dat is op zichzelf al lovenswaardig, maar wat Onze Jordaan echt onderscheidend maakt zijn de fantastische muzikale arrangementen van Jeroen Sleijfer. De beste vondst van de makers was om van Greets man een belcantozanger te maken, en om de musical te vullen met een mix van operamuziek en smartlappen, slim bewerkt en waanzinnig goed gezongen. De snikjes en vibrato’s van het Amsterdamse lijflied tillen Onze Jordaan naar een hoger niveau.
Er wonen twee schoolmeesters in het hoofd van de Zuid-Afrikaanse kunstenaar William Kentridge (Johannesburg, 1955). Hoewel de filmmaker, animator, tekenaar, installatiebouwer en decorontwerper het liefste met grote stukken vlekkerig houtskool werkt, dragen ze allebei een onberispelijk wit overhemd, leesbril aan een koordje om de hals. Die outfit is ook een kostuum: Kentridge is vaak de hoofdpersoon in zijn eigen werk. En in zijn nieuwe online animatieserie – in installatievorm ook nog te zien op de Biënnale van Venetië – Self-Portrait as a Coffee Pot dus zelfs in tweevoud. Ze palaveren beschaafd met elkaar, die twee, vastbesloten om altijd in de contramine te zijn. „In het hoofd van de kunstenaar strijden logica en intuïtie om voorrang”, zegt hij daarover tijdens een videogesprek. In Nederland is Kentridge bekend van tentoonstellingen in het Eye Filmmuseum en voorstellingen op het Holland Festival.
Het zijn heerlijke films, negen keer een half uur, ze gaan over grote thema’s als het kunstenaarschap, utopie en kolonialisme, sterfelijkheid en optimisme. Ze buitelen van strenge ideeën en geestige associaties, en bevatten ontroerende persoonlijke verhalen. Vaak worden die schoolmeesters vergezeld door dansers of musici met wie Kentridge onder andere samenwerkt in het door hem opgerichte kunstenaarscentrum ‘Center for the Less Good Idea’. De filmpjes spelen zich allemaal af in zijn studio in Johannesburg, die hij ombouwde tot decor, en waar we hem aan het werk zien – zijn karakteristieke manier van tekenen, uitwissen, overschilderen. Ook een grimmige metafoor voor alles wat we niet willen zien in de wereld en de geschiedenis. Hij beplakt zijn werk met krantenkoppen. Rijdt er overheen met een fietswiel. Tekent zijn schaduw na. Projecteert filmpjes op zijn schetsboeken. En ’s nachts razen de papiermuizen over zijn tekentafel om de weggooide proppen weer open te vouwen.
Kentridge is niet alleen een perfectionist, maar ook iemand voor wie het ‘goede idee’ te beperkt is. Het minder goede biedt misschien meer artistieke vrijheid, vertelde hij ooit. En het is minder totalitair. Want hoewel hij zichzelf niet nadrukkelijk een politiek kunstenaar noemt, zijn politieke thema’s ook in Self-Portrait as a Coffee Pot weer overal. Zijn werk is geworteld in de geschiedenis van Zuid-Afrika waar hij als zoon van twee anti-Apartheid-advocaten opgroeide en als kind van de Koude Oorlog met een kritisch en een gefascineerd oog keek naar het mislukken van de utopieën van de twintigste eeuw. In die dubbele blik hebben we die twee zielen weer.
Doormidden gespleten
Kentrigde: „In de studio zijn als het ware altijd twee mensen aan het werk. Het ‘zelf’ wordt doormidden gespleten in de persoon die de tekening aan het maken is en degene die ontstaat als je een stap achteruit doet en naar het resultaat van je werk kijkt. Plotseling word je criticus in plaats van kunstenaar. Je ziet dat er van alles mis is, begint aanwijzingen te geven aan je andere zelf. En dan doet die een stap terug naar voren en gaat verder met de tekening.”
Dat Kentridges studio het toneel is van de films met zichzelf als belangrijkste tegenspeler, is geen toeval. Het werk ontstond tijdens Covid, en veel mensen hadden toen geen andere gesprekspartner dan zichzelf. Maar gedurende het proces werd de studio ook een stand-in voor het hoofd van de kunstenaar. De plek waar dingen ontstaan voordat ze een weg naar buiten vinden. Waar de droomlogica overheerst. En waar alles vloeit en met elkaar in verbinding staat. Een oord van eindeloze mogelijkheden. Net zo goed als de koffiepot een zelfportret van hem kan zijn, is de studio dat ook, zegt hij in de serie.
We zien hem in een variatie op de beroemde spiegelscène uit de politieke slapstick Duck Soup (1933) van de Marx Brothers oog in oog met zichzelf staan. „Maar je ziet ook mijn studio-assistent Diego Sillans en danseres Teresa Phuti Mojela als mijn spiegelbeeld opduiken, of ik als dat van hen. We hebben ook dubbelgangers die we niet per se zelf zijn. De spiegel is een van de oudste filmische illusies, maar tegelijkertijd doorbreek ik die illusie en maak ik de kloof tussen jezelf en de rest van de wereld zichtbaar door niet alles synchroon te laten lopen.”
De laatste aflevering heet In Defence of Optimism – een vederlicht einde. Dat optimisme moeten we heel letterlijk nemen. „Het is geen onderwerp”, zegt hij. „Maar een activiteit.” Het gaat volgens hem over het persoonlijke plezier dat ontstaat uit het werk: „Uit de zekerheid dat je iets aan het maken bent dat door anderen gezien zal worden. Het is een optimisme van ‘agency’, van handelingsvrijheid, van de erkenning van het zelf. Het is die stap terug doen en het werk aan de wereld geven. Het optimisme is het kunstwerk.”
Self-Portrait as a Coffee Pot. Van William Kentridge. 9 afleveringen van ongeveer 30 minuten. Te zien op de Biënnale van Venetië en op arthousestreamingkanaal Mubi.
Lees ook
William Kentridge: ‘Je kunt het verleden niet omslaan als een bladzijde’
Het zijn de grootste bomen in het bos. Hun kronen steken boven alle andere uit en met de voedingsstoffen die ze via hun bladeren, takken en stammen, naar hun wortelstelsel en de daaraan gehechte schimmeldraden transporteren, geven voeding aan de jonge, in de schaduw groeiende zaailingen. ‘Moederbomen’ heten die woudgiganten, een begrip dat gemunt werd door de Canadese ecoloog Suzanne Simard.
Voor kunstenaar en tentoonstellingsmaker Ad de Jong stond Simards boek Finding the Mother Tree aan de basis van het idee voor een groepstentoonstelling met 38 Nederlandse beeldhouwers. Welke ‘moederbeelden’ zijn er denkbaar in het huidige tijdsgewricht? Welke jonge en oudere kunstenaars geven met hun werk seintjes af aan anderen: zo kan het ook, zo mag het ook, kijk maar, leen maar.
De Jong (1953) – bekend van eerdere anarchistische groepstentoonstellingen op ruige plekken, als een oud-postkantoor (Groningen), een verlaten parkeergarage (Amsterdam-Zuidoost) en een oude fabriekshal (Amsterdam-Noord) – heeft met The New Mother Sculptures een zintuiglijke verrijkende en weldadig genereuze tentoonstelling gemaakt, waar geen enkel letterlijk beeld van een moeder in voorkomt.
Kousenvoeten op leemgrond
De hele, best lastig in te richten bovenzaal van Museum Cobra is veranderd in een landschap waar ongeveer vijftig beelden (sommige hangen aan de muur) hun ‘leven’ leiden. De vloer is van aangestampte leem. Ze ruikt lekker en is zacht – zeker als je, zoals bedoeld, je schoenen uittrekt. Een bij vlagen dromerig, abstract geluidskunstwerk van Loma Doom begeleidt je op je kousenvoetentocht.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="The New Mother Sculptures in Museum Cobra. Foto Peter Tijhuis ” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="The New Mother Sculptures in Museum Cobra. Foto Peter Tijhuis ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/welke-kunstenaars-geven-met-hun-werk-seintjes-af-aan-andere-kunstenaars.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/23153843/data123433535-0c9cc8.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/welke-kunstenaars-geven-met-hun-werk-seintjes-af-aan-andere-kunstenaars-8.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/welke-kunstenaars-geven-met-hun-werk-seintjes-af-aan-andere-kunstenaars-6.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/welke-kunstenaars-geven-met-hun-werk-seintjes-af-aan-andere-kunstenaars-7.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/welke-kunstenaars-geven-met-hun-werk-seintjes-af-aan-andere-kunstenaars-8.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/welke-kunstenaars-geven-met-hun-werk-seintjes-af-aan-andere-kunstenaars.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/0RB8z1C38gA7E8e_P2h0dk8AbxY=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/23153843/data123433535-0c9cc8.jpg 1920w”>The New Mother Sculptures in Museum Cobra. Foto Peter Tijhuis
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="The New Mother Sculptures in Museum Cobra. Foto Peter Tijhuis ” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="The New Mother Sculptures in Museum Cobra. Foto Peter Tijhuis ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/welke-kunstenaars-geven-met-hun-werk-seintjes-af-aan-andere-kunstenaars-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/23153845/data123433562-50260f.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/welke-kunstenaars-geven-met-hun-werk-seintjes-af-aan-andere-kunstenaars-11.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/welke-kunstenaars-geven-met-hun-werk-seintjes-af-aan-andere-kunstenaars-9.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/welke-kunstenaars-geven-met-hun-werk-seintjes-af-aan-andere-kunstenaars-10.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/welke-kunstenaars-geven-met-hun-werk-seintjes-af-aan-andere-kunstenaars-11.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/welke-kunstenaars-geven-met-hun-werk-seintjes-af-aan-andere-kunstenaars-12.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/cV4hmKpxDTdQksHoif0-P1LBIKQ=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/23153845/data123433562-50260f.jpg 1920w”>The New Mother Sculptures in Museum Cobra. Foto Peter Tijhuis
Net zoals in een bos geen naamkaartjes hangen, zo ontbreken ook hier naam- en titelkaartjes. De Jongs bedoeling is: dwalen, kijken, je telefoon in je zak laten en ontdekken wat er voor rijke ideeën leven bij jonge en oude, overwegend in Nederland werkende beeldhouwers. Die ideeën vinden in alle mogelijke materialen hun weg, niet alleen in hout of marmer, maar ook tegels, tape en plastic, staal, hout, keramiek, acrylgaren, sisal en nog veel meer. Het beeld – en dat is kenmerkend voor De Jong –, is leidend, niet het concept. Het beeld moet meteen zijn bestaansrecht opeisen.
Slechts vijf maanden geleden ontstond het plan. Museum Cobra zat in een crisis, er gaapte een gat in de programmering, De Jong had een idee: en met wat een goed resultaat. Er zijn bekende namen te zien zoals Diana Scherer, die een majestueuze, van het plafond naar beneden hangende groeisculptuur laat zien van gras en zaden. Maria Roosen toont een enkelhoge en lekker onhandig zwabberende Lichtmuur (2024) van snoepkleurige glazen baksteenvormen. Van Job Koelewijn is uit museum De Pont in Tilburg een als een golfslag krullende, propvolle en deels ontoegankelijke boekenkast geleend (Untitled – Lemniscaat, 2006).
Onbekende namen
Maar er zijn ook onbekende namen. Esther de Graaf toont een imposante maar fragiele constructie van ijzerdraad, plastic en aluminiumfolie. Deze Antenna (2014) steekt op zoveel plekken en nauwelijks waarneembaar uit dat je als bezoeker voorzichtig moet manoeuvreren om niet een deel van het werk omver te lopen. Izaak Zwartjes is een andere kunstenaar die op te weinig tentoonstellingspodia in Nederland te zien is. Zwartjes parkeerde een roestige ‘kruiwagen’ (The Barrow – 2024) op de lemen vloer. Op de wagen ligt een torpedovormige stapeling van leren lappen, stof en roestig metaal die in vorm worden gehouden door spanbanden. Zwartjes’ kleurenpalet is vaak somber – en ook nu is dat het geval. The Barrow lijkt op een dodenschip, een vervoermiddel voor vluchtelingen met in het midden een plek om weg te kruipen.
Op The New Mother Sculptures zijn werken te zien die van kleur sprankelen (een levensboom van Afra Eisma), hun woede uiten over de politieke omstandigheden van nu (Jonas Ohlsson) en ook zuivere poëzie verbeelden. Een van de sterkste voorbeelden van dat laatste is Hilke Walraven en haar beeldencirkel Dagen van Hout (2024). Walrafen heeft een kleine tien pilaren gesneden uit een es, een walnoot, een harde beuk, een eik en kers: deze bomen gaven hun hout voor haar werk. In de pilaren verstopte Walrafen piepkleine tekeningen, briefjes en objecten. Votiefbeeldjes lijken het. Boodschappen aan de toeschouwer, aan haarzelf, maar ook aan de boom die eens was. De boodschappen zijn licht en broos: een windvlaag kan ze zo meenemen.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="The New Mother Sculptures in Museum Cobra. Foto Peter Tijhuis ” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="The New Mother Sculptures in Museum Cobra. Foto Peter Tijhuis ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/welke-kunstenaars-geven-met-hun-werk-seintjes-af-aan-andere-kunstenaars-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/23153846/data123433603-815da2.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/welke-kunstenaars-geven-met-hun-werk-seintjes-af-aan-andere-kunstenaars-18.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/welke-kunstenaars-geven-met-hun-werk-seintjes-af-aan-andere-kunstenaars-16.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/welke-kunstenaars-geven-met-hun-werk-seintjes-af-aan-andere-kunstenaars-17.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/welke-kunstenaars-geven-met-hun-werk-seintjes-af-aan-andere-kunstenaars-18.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/welke-kunstenaars-geven-met-hun-werk-seintjes-af-aan-andere-kunstenaars-19.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/eQEBNt_e13dnwWYXsurCTSasVd0=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/23153846/data123433603-815da2.jpg 1920w”>The New Mother Sculptures in Museum Cobra. Foto Peter Tijhuis
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="The New Mother Sculptures in Museum Cobra. Foto Peter Tijhuis ” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="The New Mother Sculptures in Museum Cobra. Foto Peter Tijhuis ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/welke-kunstenaars-geven-met-hun-werk-seintjes-af-aan-andere-kunstenaars-4.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/23153844/data123433544-13b9c7.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/welke-kunstenaars-geven-met-hun-werk-seintjes-af-aan-andere-kunstenaars-22.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/welke-kunstenaars-geven-met-hun-werk-seintjes-af-aan-andere-kunstenaars-20.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/welke-kunstenaars-geven-met-hun-werk-seintjes-af-aan-andere-kunstenaars-21.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/welke-kunstenaars-geven-met-hun-werk-seintjes-af-aan-andere-kunstenaars-22.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/welke-kunstenaars-geven-met-hun-werk-seintjes-af-aan-andere-kunstenaars-23.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/Elxgl2EtsR-jrqNWbXNiJp9EyQs=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/23153844/data123433544-13b9c7.jpg 1920w”>The New Mother Sculptures in Museum Cobra. Foto Peter Tijhuis