Hij kan het niet laten. PVV-leider Geert Wilders, nu eindelijk echt aan de macht, heeft zijn favoriete wapen om volksverraders aan de kaak te stellen, de tweet, weer afgestoft. Burgemeester Halsema mag van hem „het land uit”. Trumpiaanse ketelmuziek, die hem dicht bij dat succesvolle Amerikaanse voorbeeld brengt: impulsief, nooit sorry zeggen. Een woeste eenling omringd door ja-knikkers.
En toch. Er zijn redenen om te twijfelen aan het succes van zijn type polder-trumpisme.
Kijk eens naar de verschillen. Wilders, permanent chagrijnig, mist het narcisme en de exuberante megalomanie van de Amerikaanse hustler. Hij is een binnenvetter, geen ‘natuurkracht’ (Musk over Trump) of indigenous berserk („inheemse Amerikaanse gekte”, Philip Roth). Je ziet het in hun optredens. De man van het „nep-parlement” is op zijn best in dat parlement, kort maar krachtig, onder beschroomde vakgenoten. Trump weeft zich op massabijeenkomsten moeiteloos door urenlange conferences over windmolens en de vraag of je als drenkeling liever wordt geëlektrocuteerd of opgegeten door een haai.
Kortom, Wilders verhoudt zich tot Trump als een snorkel tot een caissoncabine. Aan de ene kant is hij te grimmig, met een lage ‘amusementswaarde’, aan de andere kant juist niet verbeten genoeg. In zijn racistische en fascistoïde tirades deinst Trump niet terug voor de overtreffende trap („ongedierte”). Wilders lust ook wel een slok van die toverdrank, maar wil sinds zijn „minder, minder”-veroordeling vooral niet in de ketel vallen. Hij houdt het bij de vergrotende trap („tuig”) en hoogblond AI-geknutsel.
Is een betere vergelijking dan die met Orbán, zijn andere politieke held? In tegenstelling tot Trump, die elk waanidee gelooft zolang hij er maar de hoofdrol in speelt, hebben Wilders en Orbán een coherent uitgewerkte ideologie: een rechts-reactionaire revolte tegen het kosmopolitische liberalisme. Trump doet het uit instinct (hij heeft „geen plan”, aldus Bob Woodward), Orbán en Wilders houden hun hoofd erbij.
Maar ook dan valt een cruciaal verschil op. De Hongaarse autocraat heeft een succesvolle partij opgezet die nu al veertien jaar ministers en kabinetten levert. Vergelijk dat met de kermisklanten die Wilders op het land heeft losgelaten. Eindelijk een kabinet – en meteen weer struikelen, modderen en hinderen.
De vraag is: wie wil hij nu zijn, Trump de grote ontregelaar of Orbán, de autoritaire bouwer? Hij speelt beide rollen – half.
Zijn trumpisme voor de bühne is een doodlopende weg. Tot serieus bouwen als Orbán is hij anderzijds niet in staat.
Dat betekent niet dat halffabrikaat-Wilders onschadelijk is – integendeel. Wat blijft is zijn aanhoudende campagne van insinuaties, verdachtmakingen en democratische ondermijning. Dat is, om met Schoof te spreken, wat hij wél kan.
Sjoerd de Jong schrijft elke donderdag op deze plek een column.
‘Verboden te voetballen’, staat op de achtergevel van het appartementencomplex in Rotterdam-Zuid. In zijn jonge jeugd, trok Antoni Milambo (19) zich daar weinig van aan. De middenvelder van Feyenoord was vaak te vinden in de voetbalkooi op het binnenterrein van de Peperklip, een bekend, langgerekt wooncomplex in de wijk Feijenoord.
„Hij deed altijd mee met de oudere jongens”, zegt buurtbewoner -Ailton Gomes Dias. „Zijn techniek, drive en vooral zijn gif in het spel vielen toen al op.”
Woensdagavond riep aanvoerder Quinten Timber zijn jonge ploeggenoot voor de camera bij een interviewtje met Ziggo Sport, na de 3-1 zege op Benfica in de Champions League. „Sterspeler, door hard te werken”, zei Timber. Milambo lachte verlegen, terwijl hij de bokaal voor ‘man of the match’ vasthield. Twee goals in de Champions League, zei hij. „Heerlijk.”
Door een formidabele eerste helft, met verzorgd positiespel, vloeiende combinaties en goede pressing, wist Feyenoord te verrassen tegen Benfica. Dat was thuis al een jaar ongeslagen.
Met zijn techniek en dynamiek, weerspiegelde Milambo de superioriteit van Feyenoord. Als aanvallende middenvelder vond hij steeds slim de ruimtes en maakte bijna geruisloos zijn sprints in de diepte. Met een handig ‘poortje’ speelde hij bij zijn eerste doelpunt de ervaren Argentijnse verdediger Nicolás Otamendi uit om vervolgens hard door de benen van de doelman te schieten. Bij zijn tweede goal, kort voor tijd, mikte hij met binnenkant voet bekeken in het kleine gat in de korte hoek.
In de vorige speelronde maakte Milambo al een doelpunt tegen Girona. Met drie goals in de Champions League, staat hij nu tussen topscorers als Vinicius Júnior van Real Madrid, Erling Haaland van Manchester City en Robert Lewandowski van FC Barcelona. Na Patrick Kluivert halverwege de jaren negentig, is Milambo met 19 jaar en 203 dagen de jongste Nederlandse speler die in twee opeenvolgende Champions League-duels scoort, meldt Opta Sports.
Groot talent
Milambo geldt al langer als een van de belangrijkste talenten van jeugdopleiding van Feyenoord. „Op fysiek vlak was hij al vrij jong sterk, maar dat aspect gebruikte hij weinig omdat hij de goede keuzes maakte aan de bal”, zegt Pieter Schrassert Bert. Hij zag de ontwikkeling van Milambo van dichtbij, als coördinator middenbouw in de Feyenoord-opleiding en later als trainer van Oranje onder-15.
„In de kleine ruimtes weet hij zijn keuzes uit te stellen of aan te passen”, zegt Schrassert Bert. „Dat is het kenmerk van een topspeler. Hij kon dat al op jonge leeftijd.”
Met de onder-15 van Oranje speelde Milambo in februari 2020 de finale van een toernooi tegen gastland Spanje. „Die bliezen wij mede door Milambo van het veld”, zegt Schrassert Bert. Het werd 6-1, Milambo scoorde twee keer. „Daar droop de klasse vanaf. Op de juiste momenten voelde hij aan dat de ruimtes groter werden, daar voetbalde hij naar toe.”
Schrassert Bert noemt hem een „bereidwillige, taakbewuste” speler. „Hij deed nooit een vlieg kwaad, maar bepaalde wel op het veld.”
Het technische, verfijnde straatvoetbal dat hij vroeger veel speelde, was woensdag terug te zien in zijn actie tegen Benfica-verdediger Otamendi. Zoals hij vorig seizoen met een schitterende beweging ook Atlético Madrid-aanvaller Antoine Griezmann passeerde.
In interviews vertelde Milambo dat hij iedere dag op het pleintje voetbalde met Lutsharel Geertruida en Crysencio Summerville, twee jongens uit de buurt die ook lang in de jeugdopleiding van Feyenoord speelden.
„Hij is niet bang, durft veel in het veld”, zegt Ailton Gomes Dias, een goede vriend van Geertruida, die beiden ook in de Peperklip opgroeiden. Gomes Dias herinnert zich dat -Milambo al op jonge leeftijd zijn mindere linkerbeen probeerde te ontwikkelen door veel met die kant te spelen.
Mental coach
Met zestien jaar en 131 dagen debuteerde hij bij Feyenoord, waarmee Milambo de jongste speler in de clubhistorie is. Maar zijn ontwikkeling stagneerde. Na zijn debuut, dacht Milambo „dat het vervolgens vanzelf zou gaan”, zei hij twee maanden geleden tegen Voetbal International. „Ik heb een tijd niet begrepen dat ups-and-downs bij het leven van een voetballer horen, dat je van een zestienjarige niet kan verwachten dat hij meteen hele seizoenen speelt.”
Hij voelde veel druk, begon te twijfelen en had negatieve gedachten. Tot zijn teleurstelling moest hij weer jeugdwedstrijden spelen en vorig seizoen werd hij bijna verhuurd. Gesprekken met een mental coach hielpen, zei hij onlangs tegen de NOS. „We hebben het veel gehad over mijn zelfvertrouwen.”
Door die mentale begeleiding is hij „weer de oude”, zei hij. De afgelopen weken groeide Milambo uit tot basisspeler, mede door een blessure van Calvin Stengs.
Mensen die hem kennen, omschrijven Milambo als een rustige, ingetogen jongen. Zijn ouders komen uit Congo, thuis wordt om die reden ook Frans gesproken, zegt een Rijnmond-verslaggever die de familie thuis bezocht. Milambo is de jongste van drie zoons. Oudste broer Manuel was in de jeugd zeer talentvol, zegt Gomes Dias. De broers speelden bij SV DEHMusschen op Zuid, voordat de jongste Milambo in 2014 naar Feyenoord vertrok.
Hij wordt nu vrij snel volwassen, zegt Feyenoord-trainer Brian Priske woensdagavond in Lissabon. „De keuzes die hij maakte aan de bal zijn van topkwaliteit, ook in een wedstrijd waar de intensiteit zo hoog lag. Dan kalm blijven en goede beslissingen maken, is bijzonder voor zo’n jonge jongen.”
In de wijk Feijenoord, volgen ze zijn ontwikkeling nauwgezet. „In de buurt zijn we trots op hem”, zegt Sharmine Geertruida, moeder van Lutsharel, die nu bij RB Leipzig speelt. „Na Lutsharel, weer zo’n goede speler.”
Wie herinnert zich nog de beruchte beschimping van fluitist/dirigent Frans Brüggen (1934-2014)? In 1969 merkte hij op dat „elke noot tot en met Mozart die het Concertgebouworkest speelt, van a tot z gelogen is!” Uit dat gevoel ontsproot het op authentieke instrumenten spelende Orkest van de 18de Eeuw, dat ook tien jaar na Brüggens dood nog springlevend is in het streven naar frisse én historisch geïnformeerde uitvoeringen. De samenstelling van het orkest zie je daarbij langzaam verjongen: achter een krimpend aantal lessenaars duiken de grijze en witte kuiven op van musici die al sinds de oprichting bij het orkest betrokken zijn.
Op de donkerende dagen voor Allerzielen maakt het Orkest van de 18de eeuw een uitverkochte tournee met Mozarts Requiem. Nieuwe trend? Ook de Nederlandse Bachvereniging toert deze week rond met een Allerzielen-programma. De vrolijk stemmende aanblik van een uitpuilend Vredenburg met – op de timing van het applaus afgaand – deels nieuw en jonger publiek, zette in elk geval aan het denken. Een paar keer per seizoen een klassieke superhit als drempelverlager en steunpilaar voor kwetsbaarder, avontuurlijker programmering – waarom niet?
Dirigent Daniel Reuss memoreerde in een korte toespraak Gustav Mahlers aforisme dat „traditie het doorgeven van het vuur is, niet de aanbidding van de as” en koppelde daar het nieuwtje aan dat concertcentrum TivoliVredenburg woensdag de instrumenten van de failliet verklaarde Utrechtse Muziekschool heeft gekocht. Leerlingen kunnen hun lessen voortzetten in hetzelfde gebouw, dat door de docenten nu direct van de gemeente wordt gehuurd. Ook dát is werken aan het publiek van de toekomst.
Transparantie en theater
Het Requiem werd voorafgegaan door twee instrumentale canon-krakers. Mozarts Veertigste symfonie en de Ouverture Die Zauberflöte werden gespeeld zonder dirigent en met leidende rol van concertmeester Alexander Janiczek. De energieke Janiczek serveert Mozarts meest dramatische momenten graag met een flinke schep jus, maar hij houdt de totaalklank overal doorzichtig. En, opvallend, ondanks de verjonging heeft het Orkest van de 18de Eeuw zijn zoevend luxueuze limousineklank behouden.
Ook de – snelle – uitvoering van het Requiem wordt daardoor op warme handen gedragen. Cappella Amsterdam telt hiervoor 32 zangers, relatief veel. Dirigent Daniel Reuss kan met die zangers en de musici lezen en schrijven en dat betaalt zich uit in geconcentreerde ontspanning.
Reuss’ aanpak is het tegenovergestelde van plechtstatig en gedragen. Zijn energie volgt de tekst. Het „vreselijke vuur” dat de schuldenaren wacht (‘Confutatis maledictis’) vonkt met knetters, de menselijke roep om mededogen klinkt engelachtig zoetgevooisd. En tijdens het ‘Pie Jesu’ schiet er, ook zo raak getimed, toch een brok in je keel – hoe goed je de noten ook kent. Ave Verum Corpus, met de zangers in u-vorm om het orkest heen, is de volmaakte afsluiter: zinderend van warmte en intensiteit, maar eerder medemenselijk dan devoot.
Terecht hebben de coalitiepartijen besloten het noodrecht niet te zullen misbruiken voor de invoer van strengere asielregels. Tot die conclusie komen zij rijkelijk laat. Pas na weken van onenigheid, waarin met woorden werd gegoocheld, onderling werd gedreigd en premier Dick Schoof moest bemiddelen over iets dat zich al in het hoofdlijnenakkoord aandiende als pijnpunt, is een ‘compromis’ bereikt.
Staatsnoodrecht is bedoeld voor échte crises, voor ‘buitengewone omstandigheden’ als een oorlog, een overstroming of een pandemie. Niet voor „een ervaren crisis”, een gevoel dat is aangewakkerd door retoriek van politici. Er ís geen asielcrisis.
Maar wie nu opluchting voelt, moet zich ernstig achter de oren krabben. Politiek is misschien de val van dit kabinet voorkomen, of uitgesteld tot een volgende crisis. Staatsrechtelijk is de boel gered – als het kabinet met een wetsvoorstel komt, zijn de volksvertegenwoordigers aan zet. Zoals het hoort.
Wat overblijft, is echter een voorstel dat misschien minder extreem lijkt maar het wel degelijk is. De asielnoodmaatregelen die nu op tafel liggen, zijn grotendeels dezelfde als in het hoofdlijnenakkoord van juli. Zij zijn juridisch onhaalbaar, en moreel onwenselijk.
Zo schuift de democratische ondergrens in Nederland op, gepresenteerd als compromis van een man die – zo werd her en der smalend geconcludeerd – toch „de ruggengraat van een banaan” blijkt te hebben. Maar die toch zijn zin krijgt.
Neem de wens om delen van Syrië veilig te verklaren. Daar zijn, zo meldde het kantoor van de VN-gezant voor Syrië woensdag nog: „Alle ingrediënten aanwezig voor een militaire, humanitaire en economische storm in een al verwoest Syrië, met gevaarlijke en onvoorspelbare gevolgen voor burgers”.
Of neem het plan om ongedocumenteerde asielzoekers vast te zetten. Als zij nergens voor zijn veroordeeld, is dat vrijheidsontneming en in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Praktisch punt: het detentiecentrum in Rotterdam weigert nieuwe opnames, meldde NRC eerder deze maand. De capaciteit van het centrum is verkleind door het kabinet, en er is personeelsgebrek.
Dat laatste geldt ook voor de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) die volgens de voorstellen geen permanente verblijfsvergunningen meer mag uitdelen, maar alleen tijdelijke. De overwerkte dienst moet die elke drie jaar gaan toetsen in plaats van vijf jaar. Moet gezinshereniging gaan tegenhouden (ook een burgerrecht). De achterstand bij de dienst is al maanden hoog: het aantal aanvragen in behandeling (49.470 in september) is aanzienlijk hoger dan het aantal beslissingen. Al die mensen wachten in een asielzoekerscentrum of in de noodopvang.
De spreidingswet die is bedoeld om Ter Apel en Budel eindelijk te ontlasten, wordt ingetrokken. Minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) zei deze week nog tegenover RTL Nieuwsdat deze lijkt te werken, gemeenten zijn inderdaad bezig asielzoekerscentra in te richten. Dat maakt kennelijk niet uit.
Dit is geen compromis. Dit is de crisis die er is – de schrijnende opvangcrisis – verergeren. Decennia van verwaarloosd en onvoorspelbaar asielbeleid doorzetten. De terechte zorgen van burgers over een tekort aan woningen, over moeizame integratie, en over een falende en niet luisterende overheid, met symboolpolitiek camoufleren. Dit compromis valideert louter de ideeën die de PVV initieert. Dat is schadelijk.