Nostalgie is niet alleen zoet maar ook gevaarlijk, toont ‘Nostalgia’

Recensie

Film

Misdaaddrama Pakt het koppige najagen van een fata morgana in Napels fataal uit of draait het een gespannen situatie juist los? ‘Nostalgia’ blijft tot het eind balanceren tussen hoop en doem.

Felice (Pierfranco Favino, rechts) in gesprek met vader Luigi Rega (Francesco Di Leva), in ‘Nostalgia’.
Felice (Pierfranco Favino, rechts) in gesprek met vader Luigi Rega (Francesco Di Leva), in ‘Nostalgia’.

Foto Mario Spada

‘Kennis ligt in nostalgie. Wie niet verloren is, heeft niets.” Met dit citaat van Pier Paolo Pasolini begint Nostalgia. Nostalgie is een zoet besef van verlies, een romantisch verlangen naar een idylle die nooit heeft bestaan. Zonder zo’n verloren paradijs is het leven de moeite niet waard, lijkt Pasolini te zeggen.

Pierfrancesco Favino, wier grove, maar melancholieke uitstraling zich zowel leent voor bruten als brave huisvaders, speelt hier zakenman Felice uit Caïro, die na veertig jaar zijn verloren paradijs vindt als hij terugkeert naar geboortestad Napels om zijn hoogbejaarde moeder bij te staan. Hij is daar een vreemdeling geworden maar beseft dat niet helemaal – al lijkt Felice z’n Napels nog niet vergeten als hij bij aankomst zijn dure horloge verstopt. Zijn Italiaans laat te wensen over, is doorspekt met arabismen. Hoe zeg je ook alweer ‘spons’?

In het begin zien we Felice door de stad zwerven, een bad nemen in vertrouwde beelden, geluiden en geuren. Zijn Napels is niet de oeroude, mysterieuze stad van marmer en afval van Paolo Sorrentino’s nostalgische jeugdtrip The Hand of God, maar ook niet de hel van bloed en betonrot van misdaadseries als Gomorrah. Wel gevaarlijk, met geweld dat loert, fluistert en dreigt. En niet direct zijn pistool trekt.

Felice is betoverd en wil terug. Maar zijn Napels bestaat niet meer en hij vertrok met een reden. Zijn oude boezemvriend Oreste (Ragno) zit ergens in Napels al tientallen jaren ondergedoken: hij groeide uit tot een gevreesde, gewelddadige capo van de camorra, de Napolitaanse maffia. Felice raakt bevriend met een priester (Di Leva) die tegen de maffia predikt, zoekt contact met Oreste, die machtig is maar ook geïsoleerd en gevangene van de schaduw. Felice en Oreste hebben een verleden, onthullen flashbacks. Felice wil hem ontmoeten, Oreste houdt af, probeert hem weg te jagen.

Op het eerste gezicht toont Nostalgia het omgekeerde van Pasolini’s dictum: nostalgie verblindt. Felice wandelt door een imaginaire stad tussen mensen die hij niet langer begrijpt. Hij mist signalen, zaait chaos door indiscreet te praten over zaken waarover men beter zwijgt. Zijn nostalgie brengt hemzelf en anderen in gevaar. Je beseft dat als kijker, en ook dat het muntje twee kanten op kan vallen. Felices koppige najagen van een fata morgana kan fataal uitpakken of een gespannen situatie juist losdraaien.

Nostalgia blijft tot het eind balanceren tussen hoop en doem. Mario Martone, al decennia maker van zeer competente films, overtreft zichzelf ditmaal.


Film Bekijk een overzicht van onze recensies over film