Opinie | Wilders wil nog altijd een ‘etnisch herkenbaar’ Nederland

Onlangs plaatste de extreemrechtse, xenofobe Amerikaanse nieuwssite Breitbart een artikel van Geert Wilders over de oorlog in het Midden-Oosten, althans, zo leek het. Het enkele feit dat de leider van de PVV, de grootste Nederlandse regeringspartij, op Breitbart schrijft, had al rumoer verdiend, maar de visie op Nederland die hij in dit stuk verwoordde, is alle reden voor code rood. Toch bleef het stil, afgezien van een stuk van Merijn Oudenampsen in de onvolprezen Groene Amsterdammer, met als kop: Israël als model.

Misschien ging de aandacht te veel naar de nare proefballonnetjes van Wilders’ zetbazen in het kabinet. Maar de toekomst zoals hij die voor Nederland ziet, volgens dit artikel, maakt de discussie over noodwet versus spoedwet tot geneuzel in de marge. In dit stuk wordt, met Israël als metafoor, namelijk zonder omwegen uitgelegd waar Wilders naar toe wil met Nederland: een op etniciteit gegrondveste natiestaat.

Laten we zijn betoog langslopen. Wilders begint met een verdediging van alle militaire acties van de Israëlische regering sinds de vreselijke Hamas-aanslag van 7 oktober vorig jaar. Zijn motivatie gaat echter verder dan de gebruikelijke, het recht op zelfverdediging: „Wij staan achter Israël omdat zijn vijanden het kwaad zijn – en neutraliteit tegenover het kwaad is het kwaad.”

Hij noemt de aanslag niet alleen een „wake-up call voor Israël”, maar ook „een wake-up call voor ons allemaal, die ons herinnert aan de diepe haat van Mohammed, de stichter van de islam, tegen de Joden”. Hij linkt die veronderstelde haat direct aan de „golf van antisemitisme” in Europa. Geen wonder, aldus Wilders, dat steeds meer West-Europese Joden overwegen naar Israël te emigreren, het enige veilige land voor hen.

Zionisme

En dan maakt Wilders’ betoog een belangrijke draai. Hij vervolgt: „Israël wordt gehaat door links om dezelfde reden dat Europese patriotten het land steunen: omdat het laat zien hoe vitaal het is voor volkeren om hun eigen natiestaat te hebben, met sterke en bewaakte grenzen.”

Hij vervolgt met een exposé over Theodor Herzl, de geestelijk vader van het zionisme. Met instemming haalt Wilders diens overtuiging aan dat er „zonder een natiestaat, zonder zelfbestuur, zonder zelfbeschikking geen zekerheid bestaat voor een volk, noch behoud van zijn identiteit”.

Voor het gemak slaat Wilders in zijn historische betoog de naziperiode over

Wilders neemt gemakshalve de claim van de Amerikaanse econoom David P. Goldman over dat het oudtestamentische Israëlische volk de eerste natiestaat in de geschiedenis was. Volgens Goldman is die natie, Israël, de drager van eeuwigheid: „Daarom verlaten jonge mannen hun families en offeren zich op het slagveld om de natie te redden.” De Europese natiestaten zouden vanaf de middeleeuwen naar dat nationalistische model gevormd zijn. Voor het gemak slaat Wilders in zijn historische betoog dan maar een apocalyptische episode over: hoe het idee van de natiestaat uitmondde in de nazistaat, de moord op zes miljoen Joden, is voor hem niet eens een detail in zijn geschiedenisles.

Behendig wipt zijn betoog over deze hobbel heen om te kunnen stellen dat na de Tweede Wereldoorlog de Europese elites, in tegenstelling tot het „Joodse volk”, ermee begonnen de natiestaten af te schaffen en op te laten lossen in een supranationaal instituut.

‘Frontlinie’

En dan komt de pointe van zijn verhaal. Volgens Wilders hebben we een „zionisme voor de Europese naties” nodig en moeten de Europeanen het voorbeeld van het Joodse volk (lees: de huidige Israëlische regering) volgen. Hij stelt dat „Europese zionisme” zonder twijfel op één lijn met het militaire beleid van het huidige extreemrechtse Israëlische kabinet. Dáárom staat hij achter Israël, de herboren natiestaat: „Niet alleen omdat het de frontlinie is tegen de totalitaire dreiging van de islam, niet alleen omdat we het Joodse thuisland steunen in hun gevecht om hun bestaan, maar ook omdat het een baken is voor naties die ernaar streven hun nationale identiteit te behouden.”

Met die laatste woorden tekent Geert Wilders precies uit waar hij naar toe wil. Vergeet zijn beloften om alle denkbeelden die rechtsstatelijk ongepast zijn in de ijskast te stoppen. Wilders’ streven is onveranderd: een gedeïslamiseerd, etnisch herkenbaar Nederland.


Lees ook

Waarom noemt de krant PVV en Forum voor Democratie niet extreem-rechts?

Waarom noemt de krant PVV en Forum voor Democratie niet extreem-rechts?