Welke kunstenaars geven met hun werk seintjes af aan andere kunstenaars?

Het zijn de grootste bomen in het bos. Hun kronen steken boven alle andere uit en met de voedingsstoffen die ze via hun bladeren, takken en stammen, naar hun wortelstelsel en de daaraan gehechte schimmeldraden transporteren, geven voeding aan de jonge, in de schaduw groeiende zaailingen. ‘Moederbomen’ heten die woudgiganten, een begrip dat gemunt werd door de Canadese ecoloog Suzanne Simard.

Voor kunstenaar en tentoonstellingsmaker Ad de Jong stond Simards boek Finding the Mother Tree aan de basis van het idee voor een groepstentoonstelling met 38 Nederlandse beeldhouwers. Welke ‘moederbeelden’ zijn er denkbaar in het huidige tijdsgewricht? Welke jonge en oudere kunstenaars geven met hun werk seintjes af aan anderen: zo kan het ook, zo mag het ook, kijk maar, leen maar.

De Jong (1953) – bekend van eerdere anarchistische groepstentoonstellingen op ruige plekken, als een oud-postkantoor (Groningen), een verlaten parkeergarage (Amsterdam-Zuidoost) en een oude fabriekshal (Amsterdam-Noord) – heeft met The New Mother Sculptures een zintuiglijke verrijkende en weldadig genereuze tentoonstelling gemaakt, waar geen enkel letterlijk beeld van een moeder in voorkomt.

Kousenvoeten op leemgrond

De hele, best lastig in te richten bovenzaal van Museum Cobra is veranderd in een landschap waar ongeveer vijftig beelden (sommige hangen aan de muur) hun ‘leven’ leiden. De vloer is van aangestampte leem. Ze ruikt lekker en is zacht – zeker als je, zoals bedoeld, je schoenen uittrekt. Een bij vlagen dromerig, abstract geluidskunstwerk van Loma Doom begeleidt je op je kousenvoetentocht.

The New Mother Sculptures in Museum Cobra. Foto Peter Tijhuis
The New Mother Sculptures in Museum Cobra. Foto Peter Tijhuis

Net zoals in een bos geen naamkaartjes hangen, zo ontbreken ook hier naam- en titelkaartjes. De Jongs bedoeling is: dwalen, kijken, je telefoon in je zak laten en ontdekken wat er voor rijke ideeën leven bij jonge en oude, overwegend in Nederland werkende beeldhouwers. Die ideeën vinden in alle mogelijke materialen hun weg, niet alleen in hout of marmer, maar ook tegels, tape en plastic, staal, hout, keramiek, acrylgaren, sisal en nog veel meer. Het beeld – en dat is kenmerkend voor De Jong –, is leidend, niet het concept. Het beeld moet meteen zijn bestaansrecht opeisen.

Slechts vijf maanden geleden ontstond het plan. Museum Cobra zat in een crisis, er gaapte een gat in de programmering, De Jong had een idee: en met wat een goed resultaat. Er zijn bekende namen te zien zoals Diana Scherer, die een majestueuze, van het plafond naar beneden hangende groeisculptuur laat zien van gras en zaden. Maria Roosen toont een enkelhoge en lekker onhandig zwabberende Lichtmuur (2024) van snoepkleurige glazen baksteenvormen. Van Job Koelewijn is uit museum De Pont in Tilburg een als een golfslag krullende, propvolle en deels ontoegankelijke boekenkast geleend (Untitled – Lemniscaat, 2006).

The New Mother Sculptures in Museum Cobra.
Foto Peter Tijhuis

Onbekende namen

Maar er zijn ook onbekende namen. Esther de Graaf toont een imposante maar fragiele constructie van ijzerdraad, plastic en aluminiumfolie. Deze Antenna (2014) steekt op zoveel plekken en nauwelijks waarneembaar uit dat je als bezoeker voorzichtig moet manoeuvreren om niet een deel van het werk omver te lopen. Izaak Zwartjes is een andere kunstenaar die op te weinig tentoonstellingspodia in Nederland te zien is. Zwartjes parkeerde een roestige ‘kruiwagen’ (The Barrow – 2024) op de lemen vloer. Op de wagen ligt een torpedovormige stapeling van leren lappen, stof en roestig metaal die in vorm worden gehouden door spanbanden. Zwartjes’ kleurenpalet is vaak somber – en ook nu is dat het geval. The Barrow lijkt op een dodenschip, een vervoermiddel voor vluchtelingen met in het midden een plek om weg te kruipen.

Op The New Mother Sculptures zijn werken te zien die van kleur sprankelen (een levensboom van Afra Eisma), hun woede uiten over de politieke omstandigheden van nu (Jonas Ohlsson) en ook zuivere poëzie verbeelden. Een van de sterkste voorbeelden van dat laatste is Hilke Walraven en haar beeldencirkel Dagen van Hout (2024). Walrafen heeft een kleine tien pilaren gesneden uit een es, een walnoot, een harde beuk, een eik en kers: deze bomen gaven hun hout voor haar werk. In de pilaren verstopte Walrafen piepkleine tekeningen, briefjes en objecten. Votiefbeeldjes lijken het. Boodschappen aan de toeschouwer, aan haarzelf, maar ook aan de boom die eens was. De boodschappen zijn licht en broos: een windvlaag kan ze zo meenemen.

The New Mother Sculptures in Museum Cobra. Foto Peter Tijhuis
The New Mother Sculptures in Museum Cobra. Foto Peter Tijhuis