Je zou er zo voorbijlopen. Het pand in deze Arnhemse winkelstraat, met een oranje bord tegen de gevel waarop „Brand Outlet” staat, lijkt een dertien-in-een-dozijnwinkel vol felgekleurde truien, jurken en schoenen tegen bodemprijzen. T-shirtjes en broeken zijn voor een paar euro te koop. Witte plakkaten in de etalage – met daarop in blokletters „SHEIN” – trekken de aandacht.
Het Chinese bedrijf Shein (spreek uit: sjie-in) is een van de grootste én goedkoopste onlinekledingmerken ter wereld. Maar het is ook omstreden. De webshop, opgericht in 2008, specialiseert zich in ‘ultrafastfashion’ en brengt elke dag zo’n 6.000 nieuwe items uit. Textielarbeiders in Sheinfabrieken worden uitgebuit; voor weinig geld maken ze lange dagen.
Op een donderdagmiddag in oktober is het druk in de zaak. José (69) houdt, bij de spiegel voor de pashokjes achter in de winkel, een felroze trui van 9,95 euro in de lucht. Ze wil niet met haar achternaam in de krant. „Toos”, roept ze tegen een vrouw in een van de hokjes achter een gordijn, „kijk eens, hoe vind je deze?” Ze voelt aan de stof. „Er zit wol in, daar let ik wel op.” Ze laat het kaartje zien. Het aandeel wol in de trui is 30 procent, de rest is plastic. „Ja, ze zijn in het nieuws geweest vanwege het milieu toch?”, zegt ze desgevraagd. „Ben het eens, hoor. Maar ik denk aan mijn eigen portemonnee.” Ze pakt haar drie truien en loopt naar de kassa.
De afgelopen tijd verschijnen opvallend veel Brand Outlets met Shein-borden in winkelstraten, onder meer in Utrecht, Rotterdam, Amersfoort, Enschede, Nijmegen en Almelo. En dat roept weerstand op. Raadsleden hebben in sommige van deze steden hun onvrede over de winkels geuit, lokale kranten stellen vragen.
In de Arnhemse gemeenteraad zijn vragen gesteld over de pop-up. Een GroenLinks-raadslid ziet de winkel het liefst vertrekken. Shein reageert in diverse media en zegt dat de Brand Outlets in Arnhem en andere steden géén officieel onderdeel zijn van het merk. Inmiddels zijn de Sheinborden uit de Arnhemse winkel verwijderd. In de outlet in Utrecht zijn op de plakkaten juist diverse merken toegevoegd. Wat voor winkels zijn dit? En kan een gemeente iets doen aan dergelijke winkels, als ze dat wil?
Duurzame mode
„De komst van deze winkel was voor mij echt de druppel”, zegt het Arnhemse GroenLinks-gemeenteraadslid Muriël Simonis. Fastfashionketens, modebedrijven gebaseerd op snelle productie van goedkope kleding in ontwikkelingslanden, zijn er in Arnhem genoeg. H&M, Zara en ook Primark hebben een vestiging in de binnenstad. „Dat vind ik al frustrerend”, zegt Simonis. Arnhem, een stad met op het gebied van mode hbo- en vakopleidingen, wil zich graag profileren als (duurzame) modestad. Overal in de stad, ook op het gemeentehuis, liggen flyers met een kaartje van Arnhem waarop duurzame en ‘ethische’ winkels te zien zijn.
„In het verleden waren we niet zo sterk op duurzaamheid georiënteerd. Nu is duidelijk dat sommige dingen niet meer passen in dat beeld”, zegt Simonis. De nieuwe Brand Outlet in de stad, met het nu verdwenen Sheinbord, is daar volgens haar een voorbeeld van. „Dat het Sheinbord is verwijderd, verandert voor mij niet veel”, zegt ze. Ze noemt de winkel nog steeds een voorbeeld van ultrafastfashion, waar met nog lagere prijzen gestunt wordt dan in ‘gewone’ fastfashionwinkels, zoals H&M. „De kledingindustrie is enorm vervuilend. En de enige verduurzaming die er is, wordt tenietgedaan door dit soort winkels.”
De eigenaar van de Brand Outlet is lastig te vinden. Een man die dat zou zijn, blijkt niet bereikbaar voor commentaar. Regionale krant De Gelderlander legt een verband met het bedrijf Ifashion, dat uitgeschreven is uit het handelsregister. Het hoofdkantoor van ‘Ifashion’ bevond zich op een bedrijvenpark in Zaanstad. Op de website van het bedrijvenpark is te lezen dat Ifashion “tientallen succesvolle kledingwinkels” door het hele land heeft opgezet, met namen als SCAMM of Farly’s.
Retailhoogleraar Cor Molenaar vermoedt, door de prijzen en type kleding, dat het bedrijf achter de Brand Outlet kleding uit China importeert. „Als je die prijzen naast die van Shein legt, zie je weinig verschil. Koopt de eigenaar van de winkels overtollige voorraden van fabrikanten op, dan is dat een normaal proces en legaal.”
Het komt vaker voor, zegt Molenaar. „Plaatsen waar de koopkracht minder is, trekken dit soort winkels aan. Kringloopwinkels zijn de afgelopen jaren een breder publiek gaan trekken, en iets duurder geworden. Dan komt aan de onderkant van de markt ruimte vrij voor dit soort winkels.”
Goedkoop
„Ik zag het woord ‘korting’ en ging naar binnen”, zegt Fenna Schoolderman (16) in de winkel in Arnhem. Samen met een vriendin speurt ze een rek met topjes af. „En Shein ken ik wel. Ik heb er een trui van, en een bikini.”
Ze hebben allebei gehoord over de omstandigheden in Shein-fabrieken. „Dat er kinderen werken, zoiets”, zegt de vriendin. Het weerhoudt hen niet. Schoolderman: „Ik ben student, en vind het ook wel fijn als iets goedkoop is.”
Het is opvallend, maar niet vreemd dat de pop-ups de naam Shein gebruiken voor marketing-doeleinden. „Het merk is bij jonge meiden echt ontzettend populair”, zegt duurzamemodeactivist Sara Dubbeldam, die kritisch blogt over mode-industrie. „Mijn oudste kind gaat naar de middelbare school, iedereen koopt daar Sheinkleding.”
De Sheinapp werd vorig jaar zo’n 260 miljoen keer gedownload, en de webgigant maakt veel gebruik van influencers. Die delen op TikTok en Instagram kortingscodes uit. „De druk om er trendy uit te zien is op social media heel hoog”, zegt Dubbeldam. „Ik geef lezingen op middelbare scholen, en daar zeggen leerlingen: duurder dan Shein koop ik niet. En ik krijg veel berichten van mensen die fastfashion al te duur vinden.”
Dubbeldam maakt zich zorgen om het effect van ultrafastfashion en de popup-winkels op de consument. „Doordat de prijzen nóg lager zijn, ontstaat een nog grotere wegwerp-mentaliteit rondom kleding. Het beïnvloedt hoe mensen kijken naar kleding. Waar je je mee omringt, dat is je norm.”
Armoede
Arnhem kent in vergelijking met andere gemeenten al jaren veel armoede. Vorig jaar viel 4,6 procent van de bevolking onder de armoedegrens, voor een paar met twee jonge kinderen zo’n 2.500 euro per maand. De pop-upwinkel kan een uitkomst zijn voor mensen die weinig te besteden hebben.
Gemeenteraadslid Simonis ziet dat anders. Ze wijst op een poll van regionale krant De Gelderlander, waaruit bleek dat zo’n 73 procent van de lezers fast fashion „schandalig” vindt. Ze weet wel dat er ook mensen zijn die zeggen: waar bemoei je je mee. „Maar ik vind het geen menswaardige keuze als je moet kopen bij winkels die textielarbeiders uitbuiten en waar kwalitatief slechte kleding wordt gemaakt. Ik denk ook niet dat deze winkels de oplossing zijn voor armoede. Dat is een heel schrijnend, maar ander vraagstuk.”
Ze stelde deze maand schriftelijk vragen aan het Arnhemse college van B en W; of het niet mogelijk is met eigenaren van winkelpanden af te spreken duurzame en circulaire bedrijven bij de verhuur voorrang te geven. Simonis weet dat de gemeente niet kan afdwingen welke specifieke winkel waar komt, zegt ze. „Ik probeer nu uit te zoeken wat we wel kunnen doen.” Misschien zijn er met ondernemers afspraken te maken over de inrichting van de stad, over vestigingsbeleid, over duurzaamheid, bewustwording.
Modeactivist Dubbeldam is zich ervan bewust dat een winkelstraat met alleen maar duurzame zaken onhaalbaar is. „De vraag naar fast fashion is gewoon te groot.” Maar steun voor duurzame merken kan geen kwaad. „Ik weet dat zij de opkomst van ultrafastfashionwinkels beangstigend vinden. Hoe goedkoper de norm wordt voor consumenten, hoe moeilijker die merken het hebben.”
Fenna Schoolderman koopt de laatste tijd vaker vintage, zegt ze in de Arnhemse Brand Outlet. Ze doet een kunstopleiding en daar dragen mensen „wat meer artistieke kleding”, zegt ze. „Unieke kledingstukken en minder fast fashion krijgen mijn aandacht. Vooral vanuit het idee dat ik niet hetzelfde draag als iedereen.” Maar heel goedkope winkels zweert ze niet af. „Het hangt hier nu al, en anders is het ook voor niks gemaakt.”