Column | ‘Ik hoor het mijn oudoom Karel nog zeggen, dat elk mens een kiem van geweld in zich heeft’

Dinsdag ging ik naar kickboksles, niet voor mezelf maar voor mijn petekind F. (9). Vorig jaar ontdekten zijn ouders dat de blauwe plekken waar hij mee thuiskwam niet werden veroorzaakt door het klimrek maar door klasgenootjes. Hij wisselde van school en de beurse plekken verdwenen, maar de angst voor anderen bleef. Voor zijn verjaardag deed ik hem een proefles kickboksen cadeau. Inmiddels loopt hij weer rechtop, en volgende maand heeft hij zelfs zijn eerste toernooi.

Dinsdag ging ik mee naar een training. F. beukte op een leeftijdgenootje in en kreeg af en toe een flinke dreun terug. Zijn moeder mompelde dat het er wel erg ruw aan toe ging.

„Is alleen maar leerzaam”, zei de bejaarde man naast ons. Hij vertelde dat zijn kleinzoon van elf op vechtsport was gedaan toen hij de grootste pestkop van zijn buurt bleek.

„Werd hij daardoor niet een complete Terminator?”, vroeg mijn buurvrouw aarzelend.

„Integendeel”, zei de opa. „Hij had eindelijk een gietkanaal voor zijn agressie en ontwikkelde ook nog eens wat zelfbeheersing. Tegenwoordig neemt hij het voor de onderdeurtjes op.”

Hij snoof trots.

„Gingen al die jonkies maar op kickboksen, dat zou een heleboel getreiter schelen.”

„Vind je niet dat mensen elkaar gewoon met rust moeten laten?”

„De meeste mensen kunnen elkaar niet ‘gewoon’ met rust laten”, zei de opa. „En sommige kinderen zijn van nature nou eenmaal heetgebakerd. Die moeten daar op een veilige manier mee om leren gaan, anders gaan ze het afreageren op hun omgeving.”

Ik kon hem geen ongelijk geven. In mijn eigen familie zitten behoorlijk wat korte lontjes, en die worden zo snel mogelijk op een of andere vorm van vechtsport gedaan. Ik hoor het mijn oudoom Karel nog zeggen, dat elk mens een kiem van geweld in zich heeft. Die moet je op de juiste manier cultiveren, omdat het anders kan gaan woekeren.

In de zaal sloegen en schopten kinderen er intussen op los. Soms was er een kreet, dan weer een bloedneus, soms vergaten ze de regels en moesten ze uit elkaar worden gesleurd, maar over het algemeen ging het er heel ordentelijk aan toe.

De opa mompelde dat krijgskunst het hoogtepunt van beschaving was.

Daarna zei niemand nog wat en keken we toe hoe de vrede werd bewaard door middel van doffe dreunen tegen handschoenen en scheenbeschermers. Af en toe was er een plof op een mat, verder vormden het gedempte getik van kunststof tegen kunststof een kalmerend ritme, waarop het heerlijk soezen was.