In een Schiedamse kerk zoeken Shunske Sato en Shuann Chai naar de ideale Beethoven

Westvest 90, een kerk in Schiedam, gebouwd in 1909, staat bekend om zijn goede akoestiek en om de onovertroffen rust van de omgeving. Geen verkeer, geen afleiding: de kade is uitgestorven. Ideaal voor wie muziek wil opnemen „in een volledige bubbel”, zoals opnametechnicus Ernst Coutinho verwoordt. „We komen hier aan als het donker is en we gaan weer naar huis als het opnieuw donker is. In de tijd daartussen telt alleen de muziek van Beethoven.”

We – dat zijn Coutinho zelf, een pianostemmer, violist Shunske Sato en pianiste Shuann Chai met hun assistent. Gedurende dertien dagen werken ze elf uur per dag aan een driedubbel-cd met Beethovens tien vioolsonates, gecomponeerd tussen 1791 en 1812. Violist Sato wrijft zich de handen vast warm en haalt een doek over zijn Bernardèl-viool uit 1846. Zijn instrument is van na Beethovens tijd, erkent Sato, „maar ik ben geen enorme purist, een viool blijft voor mij een instrument. Gereedschap. Deze viool bespeel ik al sinds mijn achttiende, dus ik weet precies wat ik ermee kan. Als ik een viool uit Beethovens tijd had geleend voor deze opname, zou ik die helemaal moeten ‘veroveren’ en leren kennen, waardoor allemaal nieuwe uitdagingen zouden zijn ontstaan.”

Marloes Biermans, persoonlijk assistent van Sato, kijkt bedenkelijk. „Nou Shunske …. je bent misschien geen extreme materiaalfreak, maar je probeerde voor deze opname wel allerlei verschillende soorten snaren uit, om maar iets te noemen.”

Sato: „Natuurlijk. Een album is een momentopname, maar je wilt wel dat die representatief is voor wat jij op dat moment denkt dat het beste werkt.”

In de kerk wordt de Rosenberger-pianoforte uit 1800 voorbereid voor de volgende opnamesessie. In de consistorie – nu regiekamer – zit Coutinho klaar achter microfoon en mengtafel. Het pianostemmen blijkt een klein klusje: het kerkklimaat is met negentien graden Celsius en een luchtvochtigheid van veertig procent in principe ideaal, vertelt pianostemmer Carolien Dopheide. Op het programma staat vanochtend de Derde vioolsonate. Zo’n twintig minuten muziek – van de eerste tot de laatste noot. Maar daarvan krijg je slechts een fractie te horen in een opnamesessie van twee uur. „We leggen zo’n zeven keer meer materiaal vast dan we uiteindelijk gebruiken”, zegt Coutinho.

Muzikale zinnen worden keer op keer herhaald, totdat ook dat ene loopje precies klinkt als gewenst. „We hebben gekozen voor een natuurlijke opstelling van microfoons, dus mijn werk als opnametechnicus gaat in essentie alleen over de muziek zelf”, zegt Coutinho. „Welk verhaal willen Shunske en Shuann in Beethoven vertellen? Ik breek alleen in met een vraag als iets me echt opvalt in de klank – een scherpe noot die eruit springt, iets scheefs in de balans. Om zeker te weten dat wat ik hoor, ook echt zo is bedoeld.”

Shunske Sato: „En intussen maken we heel veel flauwe grapjes.”

Reis zonder bestemming

Als ze niet opgesloten zitten in Schiedam, wonen Shunske Sato en Shuann Chai in Den Haag, samen met hun dochtertje dat – „heel voorspelbaar, sorry” – ook viool speelt. Sato stopte in 2023 als artistiek leider en concertmeester van de Nederlandse Bachvereniging. Hij geeft les aan het Conservatorium van Amsterdam, Chai doceert aan CodArts Rotterdam. Daarnaast vormen ze een kamermuziekduo en zijn ze beiden afzonderlijk actief als musicus, en Sato ook als dirigent. Na een mini-marathon met alle vioolsonates van Beethoven in Leiden besloten ze: al zijn er op Spotify talloze uitvoeringen beschikbaar, ook wij willen onze visie op dit muzikale monument opnemen. Er bleek op voorhand animo voor: via crowdfundplatform voordekunst.nl stroomde ruim 73 duizend euro binnen. Vanuit Nederland, maar ook internationaal. Het platform moest zelfs nieuwe betaalopties activeren voor donaties vanuit de VS en Japan.

Shuann Chai: „Beethoven heeft nergens opgeschreven wat hij wilde met de sonates, maar er zijn veel getuigenissen overgeleverd van leerlingen van Beethoven die hebben opgeschreven hoe hij zijn muziek zelf speelde, waar hij pedaal gebruikte, versieringen toevoegde, enzovoorts. Die getuigenissen nemen wij als een uitgangspunt, maar het bleek een doos van Pandora. Alles wat je probeert, roept weer nieuwe vragen op. Deze opname zien we zelf als het verslag van die reis.”

Shunske Sato: „Ja, een reis zonder bestemming. Het enige wat we écht zeker weten, uit een verslag van Carl Czerny, is dat Beethoven zelf zijn muziek elke keer weer totaal anders speelde. Over sommige details weten we iets meer. Bijvoorbeeld dat bij wisselingen van toonsoort en akkoordreeksen vaak wat werd vertraagd. En dat harder vaak ook sneller spelen betekende. Dat werkt ook heel logisch, ontdekken we nu. Voor onszelf én voor de luisteraar is het een fascinerende zoektocht, denk ik. Je komt nooit tot dé definitieve uitvoering. Op elke vraag zijn meer goede antwoorden.”

Foto Nick den Engelsman

Klezmer

Tot zover de theorie. De praktijk, in de stille, tot concentratie uitnodigende kerk, blijkt wel degelijk opvallend anders dan anders. Het gebruik van vibrato: minder. Akkoorden: hoekig en kort. Veranderingen in de positie van zijn linkerhand, maakt Sato lichtjes glijdend (portamento). En van de opvallend talrijke ‘versieringen’ doen sommige in uitbundigheid aan klezmermuziek denken. Zó kan Beethoven dus ook klinken.

Sato: „Componist Antonio Salieri schreef in 1810 dat het gebruik van portamenti ‘een ziekte was die eruit gestampt moest worden.’ Dan weet je dus júíst dat iedereen het deed. En we weten ook uit verslagen dat Beethoven ervan hield. Ik zit zelf zo diep in dit materiaal dat het voor mij allemaal de gewoonste zaak van de wereld is. Maar dat het jou opvalt, bewijst het nut van onze opname.”

Shuann Chai: „Sowieso: het idee dat je in klassieke muziek niks mag doen wat niet zwart op wit staat, dat dát authentiek zou zijn, dat is toch heel raar? Als je poëzie voorleest, doe je dat ook niet met een monotone voordracht. Muziek is een taal; je legt als van nature nadruk, werkt ergens naartoe, neemt micropauzes, bouwt spanning op.”

Sato: „De paradox van het streven naar een ‘historische uitvoeringspraktijk’ is dat je nu een eeuw aan uitvoeringen kunt terugluisteren. Dat zijn allemaal reflecties van tijden, van hoe er tóén over de juiste uitvoering werd gedacht. Dat dat kan, vind ik geweldig. Ik kan enorm genieten van een ouderwets romantische Beethoven-uitvoering – al zou ik zelf nooit meer zo spelen. Speelstijl, zo blijkt, zegt ook iets over de tijd waarin een opname tot stand kwam.”

Chai: „Als ik naar een concert ga, is het enige wat me interesseert of ik overtuigd word. Een interpretatie mag zéker volstrekt anders zijn dan die van mijzelf. En ik denk ook wel dat er mensen zijn die onze Beethoven-benadering ‘fout’ zullen vinden. Maar dat mag, het schrikt me niet af. Dit is ónze Beethoven, dit is wat ons beweegt, dit is wat wij nu willen horen.”

Sato: „Het spannende is alleen dat ik totaal niet het gevoel heb dat we straks zelf klaar zijn met deze muziek, dat het werk ‘af’ is. We blijven ontdekken. Dat is in zekere zin angstaanjagend. Want een cd is een bevroren document. Als deze opname in oktober verschijnt, zullen er details zijn waar wij als musici zelf al niet meer achter staan. Maar goed: dat is opnemen. Niet voor niets legde cellist Yo-Yo Ma de Bach-suites driemaal vast.”

De theepauze is weer voorbij. Met compromisloze inzet wordt twee uur verder gewerkt aan de eerste twee bladzijden van de Derde sonate. Vooral Chai is genadeloos streng voor zichzelf en voor Sato. Hoogste lof: „Maat 44 was geweldig nu! Daar verbaasde ik mezelf.”

Chai: „Het is een beroemd citaat van Beethoven, uit een brief: een verkeerde noot spelen is onbeduidend, maar spelen zonder passie is onvergeeflijk. Allebei zijn we tijdens onze conservatoriumstudies doordrongen van het ideaal zo objectief mogelijk te spelen en de bedoeling van de componist te achterhalen. Inmiddels weten we: er is helemaal geen objectiviteit, je kunt alleen maar proberen door het lezen van traktaten, bronnen en brieven zo veel mogelijk te weten te komen. En verder is het zoals Carl Philipp Emanuel Bach zei: je kunt mensen niet ontroeren wanneer je zelf niet ontroerd bent.”