Wat vindt NRC | Toezicht op markt voor huisartsenzorg moet scherper zijn

Door het faillissement van Co-Med, de commerciële keten die sinds 2020 huisartsenpraktijken opkocht in Nederland, zaten deze zomer 38.000 mensen ineens zonder huisarts. Sommigen hebben nog steeds geen nieuwe gevonden. Nu blijkt uit een reconstructie van NRC niet alleen de kwaliteit van de zorg die het bedrijf leverde slecht, ook het toezicht op het bedrijf was onder de maat. Dat terwijl er al drie jaar lang aanwijzingen waren dat veel niet in de haak was. Het lijkt erop dat toezichthouders, inspecties en zorgverzekeraars het bedrijf zagen als ‘too big to fail’ en daarom veel te laat ingrepen.

De bedenkers van het concept van Co-Med, een basisarts en een fysiotherapeut, bestormden met een zakenpartner de zorgmarkt. Ze beloofden een lumineuze oplossing voor het tekort aan huisartsen die nog de verantwoordelijkheid willen dragen van een eigen praktijk. Co-Med nam praktijken over van huisartsen die met pensioen gingen en geen opvolger konden vinden. Het bedrijf zou alle administratieve rompslomp afhandelen zodat als zzp’er ingehuurde huisartsen hun handen vrij zouden hebben voor de zorg. De zorgverzekeraars leek het een uitkomst: zo kon in regio’s met een groot tekort toch de gegarandeerde zorg worden geboden waarop verzekerden recht hebben.

Dat Co-Med enthousiast werd omarmd door de zorgsector is begrijpelijk. Het praktijkhouderschap is steeds onaantrekkelijker. Als huisarts ben je niet alleen 24/7 met patiënten bezig, maar ook eindverantwoordelijk voor alle rompslomp. Het waarnemerschap, waarbij je je laat inhuren als zzp’er, is juist wél aantrekkelijk. Met minder dagen werk verdien je meer. In dat gat sprong Co-Med.

Maar de directie draaide iedereen een rad voor ogen. De ene overname was nog niet fatsoenlijk geregeld als de volgende alweer onderweg was. De deals hingen met plakband aan elkaar. Overnames werden betaald met geld dat verzekeraars de praktijken betaalden voor de zorg aan patiënten. Dat geld kon dus niet gebruikt worden voor de salarissen van huisartsen en ander personeel. Om het financiële gat op de begroting te verhullen moest de keten blijven groeien. De directie speelde een piramidespel waarbij zij de rekening nog verder leegtrok om zichzelf te fêteren.

Overgenomen praktijken waren intussen telefonisch onbereikbaar of dicht, want er waren niet genoeg huisartsen. Toezichthouders en verzekeraars hielden zich doof voor klachten van patiënten en meldingen van klokkenluiders. Als het bedrijf failliet ging, vreesden ze, kwamen tienduizenden patiënten zonder huisarts te zitten. In feite was dat al het geval.

Het stelsel bleek, kortom, niet bestand tegen brutale jongens die bijdrages voor patiëntenzorg misbruiken. Laat het een les zijn voor zorgverzekeraars bij de verstrekking van dat geld. Het is vooral aan personeel van Co-Med, dat faillissement aanvroeg, te danken dat er een einde kwam aan deze kwalijke praktijken. Als het aan de toezichthouders en verzekeraars lag, had Co-Med misschien nog meer schade aangericht.

Toezichthouders, inspectiediensten en zorgverzekeraars moeten bij zichzelf te rade gaan. Welke mechanismen zorgden ervoor dat zij niet ingrepen toen dat overduidelijk wel nodig was? Deze onverkwikkelijke casus laat zien wat er gebeurt als toezicht faalt op een geliberaliseerde markt. Terwijl juist bij essentiële zorg de voorwaarde moet zijn dat het toezicht op de aanbieders scherp en doortastend is. Dat is hier duidelijk niet het geval geweest. De patiënt werd daarvan de dupe.