Alejandro Toledo, tussen 2001 en 2006 president van Peru, is maandag veroordeeld tot ruim twintig jaar gevangenisstraf voor witwassen en samenzwering. Volgens de rechter nam Toledo voor tientallen miljoenen dollars aan steekpenningen van het Braziliaanse bouwbedrijf Odebrecht, dat in ruil daarvoor de contracten kreeg voor de aanleg van twee stukken snelweg.
De omkoping kwam in 2016 aan het licht bij een groot internationaal onderzoek naar Odebrecht, een bouwgigant die miljoenen dollars aan steekpenningen aan autoriteiten in heel Latijns-Amerika betaalde in de ruil voor aanbestedingen voor grote bouwprojecten en overheidscontracten. In onder meer Mexico, Guatemala, Colombia, Brazilië en dus Peru kwam het tot zaken tegen autoriteiten.
Toledo zou zeker 35 miljoen dollar hebben ontvangen om de 650 kilometer lange snelweg tussen Brazilië en Peru door Odebrecht te laten aanleggen. De kosten van die aanleg werden destijds geraamd op zo’n 500 miljoen dollar, maar Peru betaalde uiteindelijk zeker 1,25 miljard dollar. Onder meer Jorge Barata, oud-directeur van Odebrecht, getuigde in de zaak tegen Toledo.
Speciale gevangenis voor ex-presidenten
Ook drie andere voormalige presidenten van Peru worden beschuldigd van omkoping door Odebrecht. Eén van hen, Alan García, beëindigde zijn leven in 2019 om zijn arrestatie te voorkomen. Pedro Pablo Kuczynski en Ollanta Humala, de twee andere verdachte ex-presidenten, zijn nog niet veroordeeld, maar tegen hen worden ook tientallen jaren gevangenisstraf geëist.
Toledo zal worden vastgehouden in een speciale gevangenis voor Peruaanse ex-presidenten in de hoofdstad Lima. Ook oud-president Pedro Castillo zit daar vast. Castillo wordt verdacht van “rebellie” nadat hij in 2022 probeerde het Congres te ontbinden.