Vanuit zijn ‘veilige, warme zaak’ kijkt Hakan Sütçü naar een moederland in puin

Reportage

Nederlandse Turken In de kapperszaak van Hakan Sütçü wil iedereen de slachtoffers van de aardbeving helpen. Maar ja, wat kún je doen?

In de Zaandamse kapperszaak Hakan worden de ontwikkelingen rondom de aardbevingen in Turkije op de voet gevolgd.
In de Zaandamse kapperszaak Hakan worden de ontwikkelingen rondom de aardbevingen in Turkije op de voet gevolgd.

Foto Dieuwertje Bravenboer

In de kapperszaak van Hakan Sütçü heeft vandaag niemand oog voor de spiegel. Alle stoelen staan een kwartslag gedraaid richting het tv-scherm aan de muur, pal onder de collectie scheerapparaten.

„Kijk, kijk, dit is niet ver van mijn dorp.” Hakan Sütçü wijst naar een landschap bedolven onder het puin. Eén grijze stenenmassa. „Allemaal kapot. Vérschrikkelijk.” Intussen belt hij met een familielid. „Inshallah.”

Haber Global staat op, een Turkse nieuwszender. Al de hele dag. In de zaak van Sütçü, midden in de wijk Poelenburg, in Zaandam. Drie, vier, vijf beelden tegelijk, rode nieuwstikker onder in beeld. Het scherm toont de verwoestingen van de aardbevingen deze week in Turkije. Vooral in het zuidoosten, de provincies Gazyantep en, in het uiterste zuiden, Hatay, waar Hakan Sütçü familie heeft wonen. Hij heeft er ook een huis. Hád. „Hier, een foto. Helemaal plat. Weg.”

„Anders doe ik eerst even boodschappen bij de Vomar”, zegt een oudere Nederlandse man die voor een knipbeurt is gekomen. „Ben zo terug.”

Hakan Sütçü knikt maar hoort het amper. „Hier, dit, alles in de fik.” Live beelden van een immense vuurzee die de haven van Iskenderun aan de Middellandse Zee verwoest. Er waren door de beving containers omgevallen en in brand gevlogen. „Negentig kilometer van mijn dorp.”

Maar het ergste: familie is vermist, gestorven. Hakan Sütçü pakt zijn telefoon erbij en toont foto’s. Een neef. Keurig in pak, zijn verloving. Nu dood gevonden onder het puin. Tante, ook omgekomen. Nichtje, acht jaar oud, niet gered. Hakan Sütçü schudt zijn hoofd. Hij toont het huis van zijn broer. Plat. Zijn broer is gesprongen van het balkon, één hoog. Armen en ribben gebroken, overal pijn. Geen ziekenhuis in de buurt. Het huis van een oom. Ingestort. Onder het dak liggen tweehonderd schapen. „Allemaal dood.”

Niemand van zijn familie ter plekke durft nog een huis in. Ze slapen in de auto of buiten in de kou naast een vuur. Want na één schok kwam er nóg één, dus wie weet. „Iedereen is bang.”

De kapperszaak van Hakan Sütçü heeft een spilfunctie in de wijk. Hij knipt er samen met zijn twee zoons de hele buurt, van Turk tot Hollander. Poelenburg is een arbeiderswijk met veel migranten en de buurt is al jaren een zorgenkindje van de gemeente. Eens in de drie maanden vindt in de zaak van Sütçü een buurtvergadering plaats. Dan komt ook burgemeester Jan Hammink langs, die zich hier ook laat knippen trouwens. Vanmorgen belde-ie nog op. „Hakan, wat kunnen we doen?”

Maar ja, wat kún je doen?

Iedereen, merkt Hakan Sütçü, wil helpen. Familie, vrienden, de klantenkring. Zijn zaak wordt al twee dagen platgelopen en vandaag heeft-ie al zeker honderd telefoontjes opgenomen. Sütçü toont een envelop met tien briefjes van 20 euro: „Vanochtend gekregen van meneer De Vries, een klant.”


Lees ook: ‘De Turkse gemeenschap is warmbloedig. Die gaat meteen aan de slag’

File tot het einde van de straat

Ook de Turkse moskee aan de overkant van de straat denkt mee. Vannacht zijn daar vier volle vrachtwagens richting het rampgebied gegaan. Kleding, kachels, dekens, levensmiddelen, speelgoed. Ideetje van de vrouwen in de moskee die een oproep plaatsten. Eén busje, had het moskeebestuur gedacht. Maar al direct stond er een file met auto’s tot aan het einde van de straat. Ook de jongste kinderen van Hakan Sütçü hebben hun kledingkast ondersteboven gehaald.

Maar ja, kijk eens naar die beelden op tv. Hij wijst. Al die verwoeste huizen, al dat puin. „Hoeveel hulpverleners staan erbij?” Vijf man, tien man. Sommige dorpen zijn onbereikbaar, daar is niemand. Alle hulp is welkom. Maar veel wegen zijn in puin, viaducten zijn ingestort. Hoe komt de hulp daar? „Ik zou er ook wel heen willen. Maar hoe? Een vliegtuig naar Istanbul? En dan?”

De eerste uren na de aardbeving was er vooral spanning. „Hoe is het met die, en die, en die?” Bellen, bellen, bellen. Tien keer proberen en één keer raak, vanwege het slechte netwerk. Maar nu, zeggen ook de zoons van Hakan Sütçü, overheerst een gevoel van machteloosheid. Toekijken „vanuit onze veilige, warme zaak” naar een moederland in puin.

Wat kún je doen? Knippen, om de spanning te verdrijven. Hakan Sütçü heeft er vanochtend alweer een paar gedaan. En ook de oudere Nederlandse meneer is na zijn bezoekje aan de Vomar terug en vers gekapt. „Goh. Sterkte”, zegt hij bij het afrekenen. Hand op de schouder.