Steeds weer is het Geert Wilders die in de coalitie van vier partijen de toon, de sfeer en daarmee ook de verwachtingen bepaalt. Begint hij, zoals vorige maand, over „de ruggengraat van een banaan” die hij zou hebben als hij iets anders zou accepteren dan een noodwet voor asiel? Dan hangt een kabinetscrisis in de lucht. Maar zegt hij, zoals deze week, dat hij „goede gesprekken” heeft met NSC, dat staatsrechtelijke bezwaren heeft tegen de noodwet, en dat die gesprekken „prettig verlopen”? Dan overheerst in het kabinet en bij de coalitiepartijen ineens weer het optimisme: er wordt gewerkt aan een compromis. Dus nee, natúúrlijk valt het kabinet-Schoof niet.
„Wie zou daar ook belang bij hebben”, klinkt het vooral bij NSC, waar grote zorgen zijn over de peilingen: de partij van Pieter Omtzigt staat op een enorm verlies. Wilders, is bij NSC het idee, heeft er zelf toch ook niets aan. Want welke partij wil daarna nog met hem regeren?
Wat het compromis precies wordt tussen PVV en NSC, en of het echt lukt, zal zo goed als zeker pas blijken op vrijdag 25 oktober, na de laatste vergadering van de ministerraad voor het herfstreces. Volgens betrokkenen zijn er twee opties waarover nu onder andere wordt gesproken: een soort ‘spoedwet plus’, en dus wél een gewone wet voor nieuwe asielmaatregelen die je ‘noodmaatregelen’ zou kunnen noemen. Of toch een noodwet die de Tweede en de Eerste Kamer tijdelijk buitenspel zet, maar dan bijvoorbeeld met de afspraak dat de wet niet doorgaat als de Raad van State er negatief over adviseert. Er zal bij een compromis hoe dan ook worden gezocht naar omschrijvingen die in de beeldvorming de ruggengraat van Wilders heel laten. Maar ook de rechtsstatelijke aard van NSC bevestigen.
Faber ‘versprak zich’
Waar niet meer naar gezocht lijkt te worden, is een ‘dragende motivering’ voor het inzetten van het noodrecht. Bij de coalitiepartijen en in het kabinet wordt daar nu zelfs lacherig over gedaan, en niet alléén omdat de PVV-minister Marjolein Faber van Asiel en Migratie op dinsdagmiddag eerst zelfverzekerd zei dat die motivering klaar is, en daarna toch weer niet. „Volgens mij”, zei Wilders, „moet ze zich versproken hebben.” In de coalitie heeft nog niemand een motivering gezien, het draait nu alleen nog maar om de onderhandelingen tussen PVV en NSC, onder leiding van Schoof. Die zijn al een paar weken aan de gang.
Faber zelf speelt daar geen rol in. Zij onderhandelt niet mee. Ook in haar eigen partij lijkt ze nauwelijks nog serieus genomen te worden. Het idee dat uitgeprocedeerde asielzoekers uitgezet kunnen worden naar Oeganda kwam woensdag niet van háár, maar van PVV’er Reinette Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp.
De Oegandese minister van Buitenlandse Zaken zei later in het radioprogramma Bureau Buitenland dat Klever het idee helemaal niet heeft besproken, zij houdt vol dat het wel aan de orde is geweest.
In Brussel heeft Schoof het idee op donderdagochtend, net voor een EU-top over migratie, dan al „serieus” genoemd, al ziet hij ook „echt wel heel veel haken en ogen”. Schoof hoorde er, tot zijn irritatie, pas van net voordat Klever met het idee naar buiten kwam. Het idee wordt „uitgewerkt”, zegt hij. Zoals hij eerder zei over de borden die Faber bij azc’s wilde neerzetten en waarvan een week later al zeker was: die komen er niet.
Bij andere ministers en staatssecretarissen bevestigen die ideeën het beeld dat ze al een tijdje hebben van hun PVV-collega’s: die zijn onervaren, ook in het zoeken naar compromissen en het omgaan met politieke gevoeligheden. Ze zouden niet weten waar je moet beginnen als je iets wil bereiken, omdat ze dat nooit geleerd hebben: in de PVV is alléén Wilders de baas. Nu staan de ministers en staatssecretarissen van zijn partij elke week, soms zelfs een paar keer, in hun eentje tegenover een haag van journalisten. En in de vergaderzalen tegenover Tweede Kamerleden, ook van hun eigen coalitie en ook van hun eigen partij, die niet snappen waarom ze buiten de debatten om zo weinig horen van PVV-bewindslieden. Wíllen die hun steun wel?
Praat Omtzigt mee?
De crisissfeer van de afgelopen weken over het noodrecht heeft in de coalitie plaatsgemaakt voor het idee dat er een compromis komt. Al kan het nog mislopen. Wilders wordt gezien als onvoorspelbaar, en dat geldt ook voor NSC. Partijleider Pieter Omtzigt zit al weken thuis, maar beslist zo goed als zeker wel mee over een mogelijk compromis. En beslissen, weten de coalitiepartijen nog uit de moeizame kabinetsformatie, vindt Omtzigt ingewikkeld.
BBB en VVD waren tot deze week nauwelijks betrokken bij de gesprekken en van BBB is het idee dat dit partij elk compromis zal steunen om het kabinet overeind te houden. De VVD wil deze keer, en dus anders dan in Rutte IV, ook geen kabinetsval over asiel. VVD-leider Dilan Yesilgöz zei afgelopen week dat het „wel heel raar” zou zijn om het tot een crisis te laten komen als je als coalitie „voor het eerst de mogelijkheid hebt om eindelijk grip te krijgen op asiel”. In haar partij valt te horen: het compromis moet wél streng genoeg zijn. Als Wilders zich taalkundig laat afschepen met iets wat op ‘nood’ lijkt maar weinig inhoudt wat betreft maatregelen, gaat Yesilgöz daar niet zomaar mee akkoord. Eerder noemde ze de zoektocht van PVV’er Faber naar een ‘dragende onderbouwing’ „gehannes” en met die houding wekt ze irritatie bij de andere drie: alsof zij er vér boven staat.
In Brussel zegt Schoof op donderdagavond dat er „ook een moment komt” dat de leiders van PVV, VVD, NSC en BBB met z’n vieren aan tafel gaan zitten. En alsof hij iets anders kan zeggen dan dit: „Ik heb er vertrouwen in.”