Meer herdenkingen, maar nog altijd geen échte erkenning van de massacre op Algerijnse betogers in Parijs

Het is een trauma dat mijn hele familie en de hele Algerijnse gemeenschap met zich meedraagt, maar dat wordt ontkend door Frankrijk.” Het is donderdagavond en de 60-jarige ambtenaar Mourad Telhaoui is naar Nanterre gekomen om een zwarte bladzijde uit de Franse geschiedenis te herdenken. Bij een herdenkingsteken in de Parijse voorstad hebben zich lokale politici, enkele tientallen mensen met evenveel paraplu’s verzameld. De meeste aanwezigen zijn wat ouder, vrijwel allemaal zijn ze van Algerijnse afkomst. Sommigen dragen een Algerijnse vlag of een kufi, een traditioneel hoedje.

Telhaoui’s ouders waren getuige van het bloedbad dat de Parijse politie op 17 oktober 1961 aanrichtte toen ze met geweld insloegen op een Algerijnse betoging in en rondom Parijs. Zijn opa was ook slachtoffer: hij raakte net als duizenden andere Algerijnen ernstig gewond. Die avond kwamen ook zeker tientallen Algerijnen om. „Ik ben hier om te herdenken wat de Franse staat mijn ouders en grootvader 63 jaar geleden heeft aangedaan”, zegt Telhaoui.

Verspreid over de regio-Parijs vonden donderdag allemaal kleine herdenkingen plaats. Donderdagochtend legde de Parijse burgemeester Anne Hidalgo in stilte een krans op de Pont Saint Michel langs de Seine, in hartje Parijs. ‘s Avonds kwamen ook in voorsteden als Nanterre, Bezons en Montreuil mensen samen – de stromende regen trotserend.

De 60-jarige Mourad Telhaoui is aanwezig bij de herdenkingsbijeenkomst in Nanterre.
De Parijse burgemeester Anne Hidalgo legde in stilte een krans op de Pont Saint Michel langs de Seine, in hartje Parijs.

Foto’s: Valentina Camu

Lees ook

Macron maakt knieval voor Algerijns bloedbad in Parijs

De Franse president Macron, zaterdag, tijdens de 60ste herdenking van het bloedige optreden van Franse autoriteiten tegen Algerijnen in Parijs, in 1961.

Een bloedbad in Parijs

Het bloedbad vond plaats te midden van de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog (1954-1962). Die werd niet alleen in Algerije uitgevochten: ook in Franse steden vonden geregeld aanslagen plaats door de gewapende tak van onafhankelijkheidsgroepering FLN. Om de spanningen in Parijs te bedaren, riep de Parijse politieprefect Maurice Papon begin oktober 1961 een avondklok af, van 20.30 uur tot 05.30 uur, die alleen gold voor Algerijnen.

Dit was een schok, vertelt journalist Samia Messaoudi (69), wiens Algerijnse ouders ook geraakt werden. „Het was een racistische maatregel omdat het alleen Algerijnen trof. Het was de zoveelste uiting van de repressie en provocatie waarmee Algerijnen in Frankrijk te maken hadden.” Veel Algerijnse mannen konden door de avondklok niet op hun werk komen: zij werkten veelal op onregelmatige werktijden in fabrieken.

Om hun onvrede te uiten, liepen op 17 oktober 1961 zeker 20.000 Algerijnse arbeiders en hun families vanuit verschillende voorsteden richting Parijs in een door het FLN georganiseerd vreedzaam protest. Messaoudi: „De regels waren duidelijk: mannen, vrouwen en kinderen zouden vreedzaam en met waardigheid marcheren vanuit onze sloppenwijken richting de hoofdstad.”

Maar de betogers stuitten op bloedige repressie. Papons politieagenten stonden overal in groten getale klaar, pakten duizenden demonstranten op en dreven ze met geweld uiteen. Ziekenhuizen kwamen vol te liggen met afgeranselde betogers. Tientallen, volgens sommige historici zelfs tweehonderd, betogers werden gedood. Hun lichamen werden in de Seine gegooid. Messaoudi’s en Telhaoui’s ouders overleefden ternauwernood.

Een bezoeker van de herdenkingsdienst in Nanterre.
Een herdenkingsteken voor de slachtoffers van het bloedbad dat de Parijse politie aanrichtte op de Algerijnen in 1961.

Foto’s: Valentina Camu

‘Nooit over gepraat’

Hierna begon een periode van zwijgen. Papon sprak van drie doden en stelde dat zijn agenten uit zelfverdediging handelden. Later verhoogde hij zijn dodental naar „een twintigtal”, maar ook dat ligt ver onder de tellingen van historici. Ook werd geen enkele agent veroordeeld voor het bloedbad – laat staan Papon of hogere verantwoordelijkheden. (Diezelfde Papon werd later overigens wel veroordeeld voor betrokkenheid bij de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog.)

Het drama kreeg geen plek in het collectieve geheugen van Frankrijk. „Deze datum was in duisternis gehuld: het stond niet in de schoolboeken, het was geen thema waarover in Frankrijk werd gepraat”, zegt Sabrina Sebaihi (43), parlementariër voor de groene partij EELV voor Nanterre, waar veel mensen van Algerijnse komaf wonen. Bij de herdenking in die voorstad draagt ze donderdagavond haar blauw-wit-rode sjerp, zoals parlementariërs betaamt.

Dit zegt ook de 43-jarige activistische TikTokker Mohamed Lairedj, die donderdag omhangen met een sjaal in de kleuren van de Algerijnse vlag verschillende ceremonies bezoekt. „Wij praatten er binnen de Frans-Algerijnse gemeenschap over – iedereen weet dat het een bijzondere datum is. Maar de details kenden we niet en op school leerden we er niets over.”

De herdenkingsbijeenkomst in Nanterre van het bloedbad dat de Parijse politie op 17 oktober 1961 aanrichtte toen ze met geweld insloegen op een vreedzame Algerijnse betoging.
Mohamed Lairedj was ook aanwezig bij de herdenking.

Foto’s: Valentina Camu

Daarom proberen nazaten van de slachtoffers, activisten en politici al decennia ‘17 oktober’ op de nationale agenda te krijgen. Messaoudi verzamelde getuigenissen van betogers en richtte in 1990 een stichting op die zich inzet voor betere geschiedschrijving rondom deze en andere koloniale gebeurtenissen. Er werden stichtingen opgericht die herdenkingen in verschillende Parijse voorsteden gingen organiseren. Politica Sebaihi diende eerder dit jaar een aangenomen motie in waarmee de Assemblée Nationale het bloedbad erkent en de regering wordt gevraagd een nationale herdenking te organiseren.

Er zijn stapjes in de richting van meer erkenning gezet. Sinds 2000 zijn op verschillende plekken in en rondom Parijs herdenkingstekens geplaatst, er vinden lokaal herdenkingen plaats en de gebeurtenis staat tegenwoordig wél in Franse schoolboeken – zij het volgens veel Algerijnen niet uitgebreid genoeg. TikTokker Lairedi: „We leren steeds iets meer over wat er nou echt gebeurd is”. In 2021 noemde president Emmanuel Macron het bloedbad een „voor de Republiek onvergeeflijke misdaad” – de zwaarste woorden die een Frans staatshoofd ooit gaf aan de gebeurtenis.

Maar de door activisten gewenste erkenning van het drama van 17 oktober 1961 als „staatsmisdaad” blijft uit en ook een officiële, nationale herdenking lijkt er voorlopig niet te komen. Messaoudi: „Toen ik Macron in 2021 ontmoette, heb ik hem daarom gevraagd. Hij hoorde me, maar heeft niet naar me geluisterd.” Sebaihi zegt deze week nog een mail aan de president te hebben geschreven: „Ik herinnerde hem eraan dat mijn motie is aangenomen en dat het goed zou zijn als de officiële herdenking er nu komt. Hij heeft niet gereageerd.”

Politieke klimaat

De in kolonisatie gespecialiseerde historicus Benjamin Stora vindt het „logisch” dat er niet in één keer volledig rekenschap wordt afgelegd, zegt hij. „Ik geloof dat het stukje bij beetje moet gaan, omdat de kwestie extreem delicaat is.” Hij benadrukt dat „Frankrijk Algerije ruim honderddertig jaar heeft gekoloniseerd, zes generaties Algerijnen hebben onder Frans gezag geleefd. Ook nu nog wonen er miljoenen Algerijnse Fransen in Frankrijk en hondderdduizenden Fransen in Algerije.”

Ook speelt mee dat ‘17 oktober’ niet het enige drama is waarvoor Algerijnen erkenning willen: dat willen ze ook voor zaken als het bloedige neerslaan van antikoloniale demonstraties in Algerije in 1945 en de gezondheidsschade die talloze Algerijnen opliepen door de kernproeven die de Fransen in de jaren zestig in het land uitvoerden. Het gaat niet om bijvoorbeeld herstelbetalingen, benadrukt Stora. „Daar zijn Algerijnen te trots voor.”

Het gebrek aan erkenning van 17 oktober en de andere drama’s die koloniaal Frankrijk aanrichtte, doet aanwezigen bij de herdenkingen donderdag zichtbaar pijn. „Waarom kan de Jodenvervolging wel worden herdacht, maar niet wat ons, de Algerijnen, honderddertig jaar lang is aangedaan?”, vraagt een jonge man zich hardop af.

De kransen op de Pont Saint Michel in Parijs.
Foto Valentina Camu

Maar het lijkt er niet op dat er binnenkort meer erkenning zal komen. Het huidige politieke klimaat in Frankrijk biedt weinig ruimte voor zelfreflectie op het koloniale verleden, zegt Stora, doelend op de groeiende invloed van radicaal-rechtse en nationalistische opvattingen. „Er is een neokoloniaal nationalisme in Frankrijk te vinden, gebaseerd op Frankrijk als grootse wereldmacht die tijdens de koloniale periode enkel beschaving verspreidde.” Binnen die visie bestaat geen ruimte voor de erkenning van gruwelijkheden uitgevoerd door diezelfde grootmacht.

De historicus wijst erop dat het radicaal-rechtse Rassemblement National de grootste oppositiepartij is. „Meerdere RN-parlementariërs stammen af van pieds noirs [Fransen die in gekoloniseerd Algerije woonden, red.] of van leiders van het OAS [een extreem-rechtse groepering die met aanslagen op Algerijnse onafhankelijkheidsstrijders poogden de kolonisatie in stand te houden, red.]. Met hun 142 zetels in het parlement is dit een machtige kracht.”

Gezamenlijke toekomst

Ook de diplomatieke spanningen tussen Algiers en Parijs helpen niet. Algerije is woedend op Frankrijk vanwege een aantal diplomatieke conflicten en riep eerder dit jaar zijn ambassadeur terug. President Abdelmadjid Tebboune zei onlangs nog een bezoek aan Macron af, en zei dat hij Frankrijk verantwoordelijk houdt voor „genocide” in Algerije.

Sebaihi ziet de moeizame bilaterale relatie juist als een reden voor Frankrijk om wandaden als die op 17 oktober 1961 breder te erkennen. „De Algerijnse politiek zal het waarderen als Frankrijk het signaal afgeeft dat het bereid is zijn geschiedenis in zijn geheel te bekijken. Of je het wil of niet, Algerije en Frankrijk delen een geschiedenis en pas als deze volledig erkend wordt, is het mogelijk om te werken aan een gezamenlijke toekomst.”

Voorlopig lijken Sebaihi’s woorden aan dovemansoren gericht. Macron – vanwege een EU-top donderdag niet aanwezig in Parijs – hield het dit jaar bij een tweet waarin hij zijn woorden van 2021 herhaalt. De aanwezigen bij de ceremonie in Nanterre zuchten als ze dit horen. Maar dan richten ze zich weer op elkaar, op de bloemen die worden neergelegd, de verhalen die worden gedeeld door nabestaanden: op de mensen die hun trauma wél willen herdenken.


Lees ook

‘Frankrijk durft Algerije nu onder ogen te zien’

Franse troepen, mei 1956, tijdens de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog bij afsluiten van een Arabische wijk van Algiers..