Nee, deze keer gaat Diederik Ebbinge niemand in de maling nemen. De musical die hij maakt gaat oprecht zijn. „Zuiver op de graat”, zegt hij. Dat is moeilijk te geloven van iemand die lijkt opgetrokken uit gelijke delen dubbelzinnigheid, ironie en knipoog. Van een man die carrière maakte als lid van cabarettrio De Vliegende Panters, beroemd werd als meester Anton in de komische tv-serie De Luizenmoeder, presentator is van de satirische mediashow Promenade en eerder dit jaar schrijver en regisseur was van de satirische tv-serie Koninghuis de Musical. Maar musical Onze Jordaan, die hij schreef en regisseert, bevat geen dubbele bodems, bezweert hij.
„Ik wil de harten van de mensen zacht maken”, verklaart hij, in de repetitieruimte, op een bedrijventerrein in Amsterdam-Zuidoost. „Ik wil dat er tranen over wangen lopen.”
Dat moet gebeuren met een verhaal waarin Ebbinge de veranderingen in de Jordaan sinds de oorlog schetst. Centrale figuur is Greet, die verblijft in een verzorgingshuis, maar van wie in flashbacks haar leven in de Amsterdamse volkswijk wordt getoond: de dood van haar man, de ruzies met haar zoon en alle vrienden die verhuizen naar omringende steden. Het wordt verteld met een mengeling van Italiaanse en Amsterdamse liedjes.
Redenen om deze musical te willen maken zijn er genoeg, zegt Ebbinge. „Het theater trok me weer. Tien jaar geleden stond ik als invaller in de Hazes-musical en dat was verrukkelijk. Zo’n grote show maken leek me fantastisch. Verder hou ik van Italiaanse opera én hou ik van de muziek van Johnny Jordaan, Tante Leen en Willy Alberti. Die genres zijn verwant. Sterker: het Amsterdamse lied vloeit direct voort uit de belcanto in de Italiaanse opera. Dat weten veel mensen niet, dus daar wilde ik iets mee. En verder werd ik geïnspireerd door mijn schoonouders, zo’n geëxporteerde Amsterdamse familie. Die zaten in Amsterdam op een koor en zijn toen in Castricum gaan zingen, zoals zo veel ex-Amsterdammers. Er is een ongelooflijke dichtheid aan Italiaanse operakoren in een ring om Amsterdam.”
Lees ook
Diederik Ebbinge: ‘Wat een nare tijd is dit, man’
Hou je van het levenslied?
„Het meest fan ben ik van Willy Alberti. Zijn ‘De buurt’ is zo’n schitterend nummer, zo mooi melancholisch van melodie. Dat is echt niveau, hoor. Hij wilde operazanger worden, maar daar had hij net de stem niet voor, heeft Opera Pietje mij verteld.”
Wie is Opera Pietje ook alweer?
„Een fenomeen. Een belcanto-liefhebber uit de Jordaan die in de jaren 70 en 80 zo’n 27MC-zendamateur was, met een programma over opera. Daar luisterden veel mensen naar, later ook bij zijn programma bij STAD Radio Amsterdam en Radio Noord-Holland. Hij is inmiddels overleden, maar voor de research ben ik bij hem op de koffie gegaan.
„Één scène in de musical is letterlijk een verhaal dat hij vertelde. Vroeger had hij in de Jordaan een grammofoon in het open raam staan. Dan schalden de aria’s door de Lindenstraat, waar hij woonde. Na een uur namen de overburen het over. Zo klonk er de hele dag Italiaanse opera in de buurt.
„Veel in de musical is waargebeurd. De scène waarin ambtenaren, die komen vertellen over de renovatie van de wijk, het café worden uit gejaagd, zag ik in een aflevering van Andere Tijden. De woede over de Stopera is ook historisch. Je kon opeens niet meer voor een rijksdaalder naar de opera, want de prijzen werden vertienvoudigd. Toen riepen ze al dat de koude kak van de Partij van de Arbeid de stad naar de gallemiezen hielp.” Na een bulderende lach: „Het gaat al een halve eeuw mis tussen het volk en die partij.”
Je houdt van Italiaanse opera?
„Ik hou van klassieke muziek. Over de Italiaanse opera wordt vaak neerbuigend gedaan, volkomen onterecht. Ik snap het wel: het is groots en meeslepend, het knalt er allemaal doorheen en overheen, de emotie is aangezet. Maar dat is juist heerlijk. Ik ben ook een enorme Bach-fan, snap je? Bach raakt mij in het diepst van mijn ziel. Maar voor een Puccini-opera mag je mij ook midden in de nacht wakker schoppen.”
Die aangezette emotie spreekt je aan?
„Ja, omdat het appelleert aan sentiment, aan melancholie en weemoed. Het zijn onverhulde emoties. Het is lekker dat er een genre is dat zo ongenadig te veel durft te zijn. Daar kan ik in baden.”
Hoe heb je de muziek uitgezocht?
„Het hele repertoire van Willy Alberti, Tante Leen en Johnny Jordaan heb ik zes of zeven keer beluisterd. Jeroen Sleijfer heeft de arrangementen gemaakt waarbij je belcanto en hun liederen in elkaar hoort overgaan, zodat je gaat snappen dat het uit elkaar voortkomt.
„Je hebt van die liedjes als…” Ebbinge zingt: „Jajem, jajem, jajem moet er zijn.” Dat is letterlijk, zegt hij, en zingt weer: „Jammo, jammo, ncoppa jammo, ja”. „Dat komt uit ‘Funiculì Funiculà’, een Napolitaans volksliedje. De melodieën van Willy Alberti komen van oorsprong uit die belcanto. Over die invloed gaat voor mij de voorstelling.”
‘Die lokale zelfverheerlijking in de Jordaan is niet zo interessant’
Meer dan over de Jordaan?
„De Jordaan van vroeger wordt enorm geïdealiseerd en geromantiseerd. Deels terecht, maar kijk naar wat Johnny Jordaan overkwam. Die is zo ongeveer de buurt uit gejaagd toen hij homoseksueel bleek te zijn. Dus zo gastvrij en tolerant was het buurtje niet.
„Dat zie je nu nog, aan de reacties op sociale media onder een post van de producent van deze voorstelling.” Ebbinge in plat Amsterdams: „Het zal allemaal wel weer nep wezen. Met van die nep-Amsterdammers die Amsterdams proberen te praten.”
Met eigen stem: „Die lokale zelfverheerlijking is niet zo interessant. Wat ik wil laten zien, is hoe de wereld in beweging is. Hoe alles verschuift. Hoe het Amsterdamse lied niet Jordanees is, maar Italiaans, door de Italiaanse migranten die daar ooit als armoedzaaiers aan zijn komen waaien. De Jordaan was een enorme migrantenwijk. De bewoners kwamen uit heel Europa.
„Na de oorlog begon de leegloop. Mensen kozen voor huizen met wél warm stromend water, wél riolering. De Jordanezen vertrokken naar Zaandam, Purmerend, Almere, Lelystad. Ze gingen op zoek naar een beter leven. Daarom heet de musical niet ‘Bij ons in de Jordaan’, zoals Johnny Jordaan zingt, maar ‘Onze Jordaan’. Die ervaring is van ons allemaal. De hele wereld is aan het schuiven.”
En dus heeft Greet in het bejaardenhuis een Turkse verzorgster?
„In de zorg werkt onmiskenbaar veel verplegend personeel van Turkse of Marokkaanse afkomst. Maar dat zijn gewoon Amsterdammers. Of autochtone Amsterdammers dat nou leuk vinden of niet.”
De oude Greet is zo’n Amsterdamse die het niet leuk vindt.
„Uiteindelijk blijken ze meer gemeen te hebben dan ze van elkaar verschillen. Het komt allemaal goed. Ik ben een satiricus, maar het leek me heerlijk een boog te maken waardoor de hele avond voelt als een smartlap.”
Greets koor, voor haar een heilige eenheid, valt uit elkaar. Wat maakt een koor zo bijzonder?
„Het is een gezamenlijkheid die heel fijn is. Het is harmonie, letterlijk en figuurlijk. Het is eigenlijk alles wat er leuk is aan het leven en met mensen omgaan.”
De mensen moeten zin krijgen om zelf een potje te gaan zingen?
„Het liefst wel. Zingen is goed voor je levensgeluk. Er zouden veel meer mensen moeten zingen. Ik presenteer Top 2000 a Go Go en dan zie ik hoe blij muziek mensen maakt. Van deze musical hoop ik ook dat hij mensen samenbrengt.”
Diederik Ebbinge kiest voor verbinding?
„Ik schaam me er niet voor. Het is niet voor niets dat het woord vaak valt. Verbinding ja! In godsnaam!”
Lees ook
Over tenor Peter Gijsbertsen uit Ebbinges Jordaan-musical