Bisschop leidt protest tegen vredesgesprekken met Azerbeidzjan: ‘Armenië zit niet áán tafel, het staat op het menu!’

Bisschop Bagrat Galstanjan maakt zich zorgen over de grenzen van zijn land. En hij is niet de enige. De leider van de Armeense apostolische kerk in de noordoostelijke provincie Tavoesj, dat grenst aan Azerbeidzjan, kreeg eerder dit jaar enkele duizenden demonstranten op de been voor een protestmars naar de Armeense hoofdstad Jerevan. Daar eisten zij het aftreden van premier Nikol Pasjinian, die in hun ogen te veel concessies doet in vredesgesprekken met Azerbeidzjan.

Slechts enkele maanden na het dramatische einde van de Armeense enclave Nagorno-Karabach, vorig jaar september, maakte Pasjinian bekend vier Armeense grensdorpen in Tavoesj over te dragen aan Azerbeidzjan. De overdracht leidde tot woede en verontwaardiging onder Armeniërs, bij wie het dramatische verlies van de Armeense enclave Nagorno-Karabach aan Azerbeidzjan nog vers in het geheugen staat. Zij sloten zich aan bij Galstanjans politieke beweging, ‘Tavoesj voor het Vaderland’, en trokken naar de hoofdstad.

De 53-jarige bisschop ontvangt in zijn werkkamer in een groot en vrijwel leeg pand in het centrum van Jerevan. Een verdieping lager blaft Goldy. De uit de kluiten gewassen Kaukasische herdershond is een cadeau van een van zijn volgelingen. „Het gaat er niet om hoeveel dorpen er worden weggegeven”, steekt hij van wal. „Dit is niet een of ander kadastraal dispuut. De structuur van ons land en de waardigheid van de Armeense bevolking staan op het spel.”

Galstanjan spreekt Engels met een licht Canadees-Armeens accent. Tussen 2003 en 2013 was hij primaat van de Armeense kerk in Canada. In 2015 werd hij door Karekin II, de hoogste leider van de Armeense kerk, benoemd tot bisschop van Tavoesj, de regio die vanwege zijn ligging aan de Azerbeidzjaanse grens wel de ‘poort van Armenië’ wordt genoemd. Dit jaar manifesteerde Galstanjan zich, met steun van de Armeense oppositie, als uitdager van premier Pasjinian.

Zijn onvrede richt zich op de lopende vredesgesprekken tussen Armenië en Azerbeidzjan, die een einde moeten maken aan ruim dertig jaar van territoriaal en etnisch geweld tussen beide landen. Dat culmineerde vorig jaar in de Azerbeidzjaanse militaire aanval op de Armeense enclave Nagorno-Karabach, waarbij honderdduizend etnische Armeniërs werden verdreven. Als triomfantelijk overwinnaar zet Azerbeidzjan de toon in het vredesproces.

Pragmatische opstelling

Premier Pasjinian, op zijn beurt, ziet zich als verliezende partij gedwongen tot pragmatisme. Tijdens een speech, dit voorjaar in het Armeense parlement, sprak hij over de „psychologische, politieke en praktische transformatie” die hij had doorgemaakt. „De regering en ik zijn tot de overtuiging gekomen dat het Historische Armenië en het Echte Armenië onverenigbaar zijn en zelfs een ernstige bedreiging voor elkaar vormen.” Ook benadrukte hij het belang van „internationaal erkende grenzen” voor een „volwaardig lidmaatschap van de internationale gemeenschap”.


Lees ook

Een jaar na de exodus: ‘We moesten kiezen tussen ons huis of ons leven’

Vluchtende Armeniërs stonden dertig uur vast in de file op de smalle bergweg van de enclave naar Armenië.

Naast herstel van diplomatieke relaties en handelsbetrekkingen is de afbakening van de grenzen tussen beide landen een belangrijk punt in de gesprekken. Dat Pasjinian bereid bleek om enkele (onbewoonde) grensdorpen af te staan, zonder daar iets wezenlijks voor terug te krijgen, wekt woede en wantrouwen onder Armeniërs. Niet alleen ervaren zij het als een nederlaag, het wakkert ook de angst aan dat het Azerbeidzjaanse leger de verworven stukjes land zal gebruiken voor nieuwe militaire offensieven.

Om de gebiedsoverdracht van zijn kant te rechtvaardigen, bezocht Pasjinian in april de bezorgde bevolking in de regio Tavoesj. Daar zei hij te hopen dat Armeniërs en Azerbeidzjanen elkaar niet langer als een bedreiging zullen zien, maar als vrienden. „Ons doel is dat jullie niet meer zeggen: ‘Help, vijftig meter verderop begint Azerbeidzjan!’ Maar juist: ‘goh, wat is het geweldig dat Azerbeidzjan vijftig meter verderop ligt! Dan kunnen we handel drijven!’”

Dat klonk veel Armeniërs iets te optimistisch in de oren. Sinds zijn succes in Nagorno-Karabach verbergt de Azerbeidzjaanse president Ilham Aliyev zijn minachting voor de Armeense bevolking niet. Hij noemt Armenië uitdagend een ‘westelijke provincie’ van Azerbeidzjan. Bovendien eist hij dat Armenië zijn grondwet aanpast, met daarin een duidelijke erkenning van de Azerbeidzjaanse soevereiniteit over Nagorno-Karabach.

Klimaatconferentie

Dat lijkt geen goed uitgangspunt voor een duurzame vrede. Het is dan ook de vraag wat de Azerbeidzjaanse beloftes waard zijn. Aliyev voelt zich almachtig en weet zich politiek gesteund door zowel Turkije als Rusland, terwijl het doorgaans kritische Europa zich (als gevolg van de oorlog in Oekraïne en de sancties tegen Rusland) afhankelijk heeft gemaakt van Azerbeidzjaans gas. Als kers op de taart is Azerbeidzjan in november gastheer van de VN-Klimaatconferentie.

Daarmee hoopt Aliyev het onderste uit de kan te halen. Het grootste discussiepunt is onenigheid over de zogenoemde Zangezur-corridor, een route dwars door Armenië naar de Azerbeidzjaanse exclave Nachitsjevan. In zowel Armenië als in buurland Iran bestaat grote weerstand tegen dat project. Een voorstel van Armenië om een vredesakkoord te tekenen over de punten waarover al wel overeenstemming is bereikt, en de resterende punten later op te lossen, werd door Azerbeidzjan resoluut verworpen.

Bisschop Bagrat Galstanyan uit Toevasj in zijn kantoor in Jerevan.
Foto Karapet Sahakyan

Pasjinians politieke pragmatisme is tegenstanders als bisschop Galstanjan een doorn in het oog. Zij hebben geen enkel vertrouwen in de Azerbeidzjaanse bedoelingen en vrezen dat de concessies tijdens de vredesbesprekingen Aliyevs landhonger alleen maar aan zullen wakkeren. „Aliyev is sterk omdat niemand tegen hem opstaat. De Armeense regering is verslagen en heeft geen enkele zeggenschap meer. Armenië zit niet áán tafel tijdens de gesprekken, het staat op het menu!”, snuift Galstanjan met ingehouden woede.

Pasjinians bezoek aan Tavoesj vormde de aanleiding voor het oprichten van een protestbeweging, zegt Galstanjan. „Kwade krachten hebben onze waardigheid en zelfstandigheid afgepakt en de oplossing voor dat probleem ligt in Jerevan. Eerst eisten we om de overdracht te stoppen, daarna eisten we het ontslag van de regering. Pasjinian zaait verdeeldheid onder de Armeniërs met zijn zogenaamde vredesproces, hij vormt het grootste obstakel.”

‘Marionet’

Na een schijnbaar vliegende start dit voorjaar, lijkt de bisschop evenwel het momentum te verliezen. Zijn weinig subtiele aanpak en harde uitspraken wekken weerstand onder Armeniërs. Zijn aanhang slinkt en een oproep om deze maand massaal de straat op te gaan, bracht slechts kleine groepjes demonstranten op de been.

Politieke tegenstanders noemen Galstanjan een ‘marionet’ van de zwakke Armeense oppositie rond oud-president Robert Kotsjarian. Anderen beschuldigen hem ervan een Russische spion te zijn, die geld zou ontvangen uit Moskou om de dwarse regering van Pasjinian uit het zadel te wippen. Vorige maand beschuldigde de Armeense regering Rusland ervan een coup te helpen beramen om de regering omver te werpen, maar veel bewijs leverde het niet.

Galstanjan lacht om de beschuldiging een Russische agent te zijn. „Ze noemen me een agent van Rusland, terwijl Pasjinian zelf de hele tijd naar Rusland gaat. Wat een ironie!” Hij verwijst naar Pasjinians deelname aan de BRICS-top, die deze maand in het Russische Kazan wordt gehouden en waar onder andere China, Brazilië, India, Egypte en Saoedi-Arabië samenkomen. Eerder deze maand was de Armeense premier in Moskou voor een ontmoeting met president Poetin.

De bisschop heeft geen goed woord over voor Pasjinians pogingen het gesprek met zowel Rusland als Azerbeidzjan vlot te trekken. Hij is niet de enige die denkt dat beide landen onder één hoedje spelen. „Misschien heeft Aliyev wel bij Poetin bemiddeld en heeft hij over Pasjinian gezegd: ‘Deze man is onze ambassadeur in Armenië. Hij doet wat wij hem opdragen, dus wees aardig voor hem.’” Dan, snuivend van ironie: „Wij moeten een einde maken aan dit politieke circus.” Of de Armeniërs de bisschop in zijn kruistocht willen volgen, is nog de vraag.