Column | De dialectiek van Melkert: liever een eigen vinger in de dijk dan zandzakken

Recent hadden oud-partijleider Melkert, ex-wethouder Oudkerk en enkele geestverwanten uit de groep Rood Vooruit zich in de Volkskrant gekeerd tegen een fusie van PvdA en GroenLinks. Oog in oog met extreemrechts doet de PvdA er beter aan op eigen kracht het politieke midden te versterken. Melkert c.s. verlangden daarom dat het samenwerkingsproces wordt opgeschort totdat een „onafhankelijke” PvdA-commissie zich heeft gebogen over „ideologie, sociale aspiraties en electorale strategie” van de eigen partij.

Zondag lichtte Oudkerk die eis toe bij WNL op Zondag. Na nog geen tien minuten ging hij escaleren. Hij dreigde het PvdA-bestuur niet alleen met een „stevig gesprek”, maar ook met een heuse partijscheuring en de oprichting van een nieuw „vehikel van de sociaaldemocratie”.

Oudkerks grote mond spoorde niet met zijn eerdere zelfbeklag in de Volkskrant. Tussen de regels erkenden de auteurs van Rood Vooruit dat het de schuld van de PvdA zelf is dat de thema’s armoede, wonen, zorg én bestaanszekerheid „succesvol werden gekaapt door PVV en NSC”. Links samengaan lost volgens hen niets op: dan wordt de PvdA verder meegezogen in het „klimaatradicalisme” van GroenLinks. Afgaande op hun betoog zijn Melkert c.s. intussen zelfs zo onzeker geworden dat het zelfbewustere idee, dat de PvdA omgekeerd GroenLinks ook wat naar het midden kan trekken, in hun overwegingen niet eens opkomt.

Natuurlijk. Er zijn redenen een sluipende samensmelting niet voor zoete koek te slikken. Zoals er ook argumenten zijn D66 en Volt niet buiten beschouwing te laten. Maar de kern van het fusiedispuut is niet bureaucratisch maar maatschappelijk. Sinds de afstraffing van 2002, of beter sinds de zogeheten ‘overwinningsnederlaag’ van 1986, kampt de PvdA met opflakkerende crises. Precies daar gaat de groep-Melkert aan voorbij.

De PvdA was ooit dé partij van de ‘trente glorieuses’, zoals de wederopbouwperiode tot midden jaren zeventig in Frankrijk heet. Met de liberale Angelsaksische ‘Washington consensus’ na 1979 wist ze zich minder raad. De ruim vijftig zetels voor de PvdA in 1977 en 1986 waren dan ook geen stabiele hoogtepunten maar eerder voorbodes van neergang. Hoeveel evaluatiecommissies heeft de PvdA nadien niet gehad?

Schuivende panelen (Pronk, 1987), Bewogen beweging (Kok, 1988), Kaasstolp aan diggelen (De Boer, 2002) of De scherven opgeveegd (Vreeman, 2007): ik ben de tel kwijtgeraakt. De zeteltallen niet: van 45 op de paarse climax in 1998 naar 9 in 2017 en 2021.

Het schijnt dat ook de slachting na Rutte II is geëvalueerd. Op de toekomst (Depla, 2017) waarschuwde toen: „de PvdA is een brede progressieve volkspartij, of ze is niet”. Niet dus. Vier jaar later stond ze, ondanks Rutte III, weer op een electoraal zijtoneel.

Dat noodlot is de PvdA niet overkomen omdat al die commissies zich tevergeefs een slag in de rondte hadden geëvalueerd, maar omdat de maatschappij inmiddels weer ingrijpend is veranderd: eerst door de derde industriële (informatie) revolutie, die een nieuwe middenklasse schiep, en nu door de vierde (AI) revolutie, die het schema arbeid-kapitaal op zijn kop zet. Het resultaat zijn nieuwe sociaal-culturele fricties en politieke organisatievormen – sommige hemeltergend woke of links poetinistisch, andere onvermijdelijk en nuttig. Ook de opmars van reactionair rechts is er een uiting van, anno 2024 de belangrijkste.

Het weerstaan van deze vloed, die de pluriforme rechtsorde dreigt te overspoelen, vereist dijkbewaking en dus democratische samenwerking. Die kan verschillende vormen aannemen. Maar het organisatorische voortbestaan van de PvdA is daaraan ondergeschikt. Rood Vooruit, althans Oudkerk, spiegelt zich liever aan de mythe van Hansje Brinkers.

Hubert Smeets is journalist en historicus. Hij schrijft om de week op deze plaats een column.