Tenor Peter Gijsbertsen speelt in musical ‘Onze Jordaan’: „Hier moet ik toch wel alle zeilen bijzetten”

Zondag 6 oktoberHovenier

Ik heb m’n hoveniersopleiding nooit afgemaakt. Soms verschijnt er een interview dat door heel Nederland wordt gelezen, misschien omdat men tijdens de pandemie tijd te over had om de krant te spellen of wellicht omdat ik met bladhark in de hand onweerstaanbaar stond afgebeeld naast het artikel. In die tijd had ik inderdaad een cursus hovenieren besteld, maar weer terzijde geschoven toen de eerste lockdown werd opgeheven en ik weer mocht zingen. Wél heb ik, toen de deuren van de theaters wederom op slot gingen, als assistent hovenier gewerkt. Dan is dat ook weer opgehelderd.

Morgen mag ik echter weer naar Dronten om te repeteren voor Onze Jordaan, m’n eerste professionele musical; op de middelbare school namelijk, voordat ik naar het conservatorium ging, stond ik al op de planken in de musical Grand Hotel!

Maandag 7 oktoberHondencrèche

Hoe verhoudt de musicalwereld zich tot die van de opera? Om maar te beginnen met de organisatorische kant van het verhaal: als twee druppels water. Vanochtend ben ik om zeven uur opgestaan om m’n spullen bij elkaar te rapen, de hond naar de crèche (ja, die bestaat!) te brengen en de file in te rollen terwijl m’n vrouw de kinderen naar school dirigeert na een krankzinnige hoeveelheid boterhammen gesmeerd te hebben. Voor het einde van de dag hebben we de buurman zo gek gekregen de hond van de crèche te halen, stiefel ik weer de file in, belt m’n vrouw al fietsend naar de BSO om toestemming te geven de kinderen naar huis te laten gaan terwijl de oppas klaarstaat om het gat tussen mijn thuiskomst en de tennisles van m’n vrouw op te vangen. En dat ongeveer vijf dagen in de week.

Regisseur Diederik Ebbinge repeteert met de cast van Onze Jordaan in Dronten.
Peter Gijsbertsen tijdens een repetitie voor Onze Jordaan in theater De Meerpaal in Dronten.

Foto’s: Ruchama van der Tas

Dinsdag 8 oktoberVolle overgave

Eindelijk. Vandaag is de dag dat de scène wordt gerepeteerd waarin ik in mijn rol als operazanger m’n debuut maak op de bühne van de Stopera. En niet meer in de knusse repetitiestudio, maar op het grote podium. Het moment dus waar ik als enige klassiek geschoolde zanger in de cast moet laten horen wat een operazanger in huis heeft; toch wel spannend.

Nu week de organisatorische kant van het musicalleven niet af van die van de opera; qua flexibiliteit en creatief vermogen is er wel degelijk een verschil tussen beide: ik sta versteld van het vermogen van ‘musical-mensen’ of beter gezegd ‘theater-mensen’, scènes en liedjes binnen luttele minuten met volle overgave compleet overtuigend neer te zetten. Ze beheersen dansstijlen, typetjes, dialecten, speelstijlen, timing en laten deze kwaliteiten vrijelijk hun loop tijdens repetities (en vaak ook nog in de pauzes) en kunnen dit vlak voor de doorlopen en zelfs try-outs integreren en inzetten met een gemak dat vanzelfsprekend lijkt. Hier moet ik toch wel alle zeilen bijzetten.

Woensdag 9 oktoberBeloningssysteem

Ik ben vandaag betaald terwijl er nog geen voorstelling gespeeld is! In de opera repeteer je zes weken, meestal zonder betaling. Daarna moet je hopen dat je niet ziek wordt waardoor je voorstellingen mist, want: als je niet zingt, word je niet betaald. Als ik dit zo optik, snap ik de verbaasde blikken van mensen aan wie ik dit beloningssysteem probeer uit te leggen.

Onze producent Marc Muller deed mij eens een anekdote uit de doeken over iemand in het publiek die een opera bijwoonde. Ze beklaagde zich over de hoge toegangsprijs van zeventig euro waarop Marc riposteerde dat ze een gat in de lucht mocht springen dat het kaartje niet vijf keer duurder was gezien de hoeveelheid mensen die op en naast het podium voor haar in de weer waren.

Ik ben gewend aan een orkest van ongeveer zestig musici, een koor van laten we zeggen veertig zangers en een stel collega solisten. Dat zijn al meer dan honderd uitvoerenden en dan hebben we het nog niet over alle mensen die backstage aan het werk zijn. Bij Onze Jordaan ging het dak eraf toen bekend werd dat we met een liveorkest zouden werken van acht! Zonder subsidies zijn de financiële risico’s van bijvoorbeeld een ruim bezet orkest te groot.

Ik besef nu meer dan ooit hoe bijzonder het is dat we kunnen genieten van een akoestisch orkest met koor en solisten; laten we er zuinig op zijn.

Peter Gijsbertsen tijdens een repetitie voor Onze Jordaan in Dronten.
Foto Ruchama van der Tas

Donderdag 10 oktoberBankhangen

We zijn dus in Dronten, in theater de Meerpaal. Hier wordt de voorstelling ‘gemonteerd’ wat voor de spelers zoiets betekent als neuspeuteren, duimendraaien en bankhangen. Van de zeven werkuren die we in het theater zijn, ben je niet meer dan een paar uur aan het zingen en spelen; er moeten plotseling veel zaken op elkaar aansluiten en dat is een precies werkje. Techniek, muziek, licht en regie moeten naadloos in elkaar overgaan en dat is tijdrovend werk. Tegelijkertijd is dit de belangrijkste fase in het proces, want zonder een gestroomlijnd plan zou de hele voorstelling in het water vallen. Oh ja, er staan hier ook bakken vol met snoep en koek naar je te lonken terwijl je met je zesde koffie in de hand staat te lummelen. Ze zijn elke dag weer leeg.

Zaterdag 12 oktoberPluim voor de musicalmens

Vandaag alweer de tweede try-out. We hebben de laatste anderhalve week gemonteerd en voor mijn gevoel alles op de schop genomen. Kostuums zijn tot op de laatste dag aangepast, choreografieën idem dito, scènes zijn veranderd, er is muziek toegevoegd, et cetera, et cetera. En nu zit er plotseling een publiek voor onze neus! Nu snap ik waarom we acht try-outs doen. In de opera heb ik niet eerder meegemaakt dat er nog zo veel aangepast wordt voordat je de voorstellingsreeks ingaat. Wederom een pluim voor de musicalmens die tot op het laatst het onderste uit de theatrale kan wil halen; tegelijkertijd wordt de enige operazanger van het geheel er een beetje onzeker over welk kostuum aan te trekken, de positie op het podium en überhaupt wanneer hij ook alweer op moest …

Voor nu echter zijn we gesterkt in de overtuiging dat het een ontzettend mooie show wordt; als het publiek al staat te applaudisseren voordat de laatste noot gezongen is, hebben we misschien wel goud in handen.