De dieren van schilderes Rosa Bonheur zijn onafhankelijke wezens – en mensen zijn slechts figuranten

Wereldwijd ontdekken musea dat de kunst van vrouwen zo gek niet is als diezelfde musea altijd dachten. Het gevolg is een stroom aan exposities van onvermoed talent uit alle tijden. Van, ik doe maar een greep, de 16de-eeuwse Sofonisba Anguissola tot de Ploegschilderes Alida Pott, van de surrealiste Leonora Carrington tot het Brits-Portugese fenomeen Paula Rego. En als er iemand zo’n inhaalmanoeuvre waard is, dan de Franse schilderes Rosa Bonheur (1822-1899).

In haar tijd werd haar evidente schilderstalent al erkend toen ze nog heel jong was. Wereldberoemd werd ze doordat Amerikaanse liefhebbers overweldigende bedragen neertelden. Maar zodra ze gestorven was, verschrompelde haar roem. De kunstwereld zag zich niet langer geroepen haar serieus te nemen want ze was een vrouw en dan had ze ook nog eens voornamelijk dieren geschilderd in gedetailleerde realistische stijl die met de opmars van de impressionisten ouderwets geworden was. Wie tot voor kort zei: „Ze heette Rosa Bonheur en ze heeft het meest fantastische kattenportret ooit geschilderd”, kon rekenen op een glazige blik. Twee maal onbeduidend, was stilzwijgend het oordeel, zelfs al is haar werk permanent te zien in Musee d’Orsay en het Louvre.

Ook het Nederlandse verzamelaarsechtpaar Mesdag nam haar niet op in hun collectie. Des te mooier dat de Mesdag Collectie in Den Haag nu werk van haar toont onder de noemer: Rosa Bonheur. De kracht van het dier.

De kracht van het dier, inderdaad, daar was Bonheur door gefascineerd. De expositie in Collectie Mesdag opent met een groot portret van haar uit 1857. Geen zelfportret, het is van haar collega Édouard Dubufe. Zij leefde onconventioneel, woonde met een schilderende boezemvriendin en droeg mannenkleren. Dubufe idealiseerde, nu ja, fatsoeneerde haar, tot een aantrekkelijke jonge schilderes in een kostbare japon die dromerig in de verte staart. Naast haar staat de rosse jonge os Mignon, en die liet Bonheur niet over aan Dubufe. Zij schilderde het osje zelf en ontmaskerde Dubufe’s non-descripte afbeelding van haar als een wanhopig cliché. Is het dier mooi? Tja, dat kun je zeggen maar Bonheur wekt het besef dat dat er niet toe doet. Is het lief? Geen idee. Ik zie kracht en ongedurigheid. Je kunt het osje aaibaar noemen, maar dat is dan omdat wij mensen aaien leuk vinden, niet omdat het dier erop zit te wachten.

Édouard Dubufe en Rosa Bonheur, Portret van Rosa Bonheur, 1857. (Olieverf op doek, 130,5×97 cm.) Musée d’Orsay, Parijs.
Foto Gérard Blot

Opgezette koppen

Bonheur leefde met dieren. Op haar landgoed nabij Fontainebleau (betaald met het Amerikaanse succes van haar werk) woonden honden, koeien, paarden, schapen, herten, everzwijnen, vogels en leeuwen die ze als welp van een circusdirecteur kreeg. „Deze dieren […] zijn mijn vrienden geweest”, citeert de catalogus Bonheur – niet ‘mijn’ dieren, nee, ‘deze’ dieren. Dat zegt alles.

Sentimenteel was Bonheur niet. Ik bezocht haar landgoed, het is open voor publiek, en zag aan de muren van haar atelier de opgezette koppen hangen van de dieren die ze schilderde, van haar schimmel Margot, van Edouard de buffel, van het zwijntje Kiki. Hun namen werden aangetroffen op de facturen van de taxidermist.

Romantiseren deed ze ook niet. Behalve dan in het portretje van haar hondje Toutou, haar schilderde ze als een aandoenlijk vriendinnetje. Die snoezigheid is haar gegund, iedereen met een huisdier herkent het gevoel voor de ‘non-human person’ waar dit portretje op drijft. Maar als dit was wat ze deed, was haar werk niet interessant geweest. Het is een uitzondering in haar oeuvre, dat dieren beschouwt als onafhankelijke wezens die hun eigen ondoorgrondelijke waarde hebben, los van mensen. Ze observeert dieren in de wetenschap dat zij mensen niet terug observeren. Mensen zijn voor hen onbelangrijk en dat respecteert Bonheur niet alleen, ze volgt hen daarin. Kijk naar haar beroemde portret van Buffalo Bill, geschilderd toen diens Wild West-show Parijs aandeed. Het doek hangt in Wyoming, maar ook op een reproductie is te zien dat Bonheur hem nogal banaal vastlegde. Maar dan zijn paard! Het is de kern van het schilderij. Een ongenaakbare personality die bezig is met zijn paard-zijn, niet met die kerel op zijn rug.

Rosa Bonheur: Studies van bruine ossen. ( Olieverf op doek, 40×63,5 cm.) Musée départemental des peintres de Barbizon.

Foto Thomery

Krachteloos

Mensen figureren in het leven van het dier, besloot Bonheur. In de Mesdag Collectie is dat duidelijk te zien in de olieverfschetsen Ossen in de wei (ca. 1855) en Twee paarden voor een kar (1852). De bijbehorende boeren vallen bijna weg.

De expositie in Den Haag bestaat voornamelijk uit aquarellen en schetsen. Studies van edelherten, van schapenhoofden. Bonheur was geen tekenaar, ze was een schilder. De potloodschetsen van vosjes zijn leuk maar wat krachteloos, je ziet dat ze een penseel nodig had. Daarbij is wat hier te zien is nogal petieterig, terwijl Bonheur op haar best was met doeken die meters breed en hoog imponeren. Wie in Musée d’Orsay wordt geconfronteerd met de ossen op het ruim twee meter brede Labourage Nivernais (1849) hapt naar adem. Wie het geluk heeft om in het MoMa in New York haar vijf meter brede Le marché aux chevaux (1852) te zien, wordt bijna bang van het gewoel.

Een vermoeden van die kracht is in Collectie Mesdag te vinden in het ene grote schilderij dat er wel is. Het is onvoltooid, maar je ziet haar greep op een kudde wilde paarden op drift. Bonheur was bezig met paniek, gesnuif, hoefgetrappel. Met de neuzen, de golvende beweging van de ruggen. Toch voelt het wat karig.

Deze tentoonstelling van schetsen is zelf een schets. Een aanzet die hopelijk leidt tot een serieuze tentoonstelling die de brille van Rosa Bonheur recht doet, met de indrukwekkende schilderijen die haar startkapitaal waren en de weg plaveiden naar de vrijheid om te schilderen en te leven zoals zij dat wilde. Collectie Mesdag is deel van het Van Gogh Museum. Dat heeft de mogelijkheden. Zo’n expositie zou daar perfect op zijn plaats zijn.


Lees ook

Zij schilderde mens en dier als gelijken

Links: Buffalo Bill (1899) Rechts: Rosa Bonheur met stier, geschilderd door Édouard Dubufe (1857)