Raadslid voor Leefbaar Rotterdam, Europarlementariër en Tweede Kamerlid namens de PVV. Barry Madlener was het allemaal. Vermoedelijk heeft hij deze woensdag nog het meest aan de charme die stamt uit zijn tijd als makelaar in Rotterdam. Dan ontvangt hij als minister van Infrastructuur en Waterstaat twee collega’s uit Curaçao en Sint Maarten. Landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk dat het kabinet als „waardevol” beschouwt, zo vermeldt het hoofdlijnenakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB.
Tegelijkertijd zijn het volgens Madleners partijleider Geert Wilders „schurkeneilanden” en „corrupte boevennesten”, zo zei hij in 2008. „Wij hebben alleen maar ellende van de Antillen gehad. Dat hebben wij nog. Dat zullen wij ook houden.” Het is ook de PVV die vindt dat de excuses voor het slavernijverleden weer dienen te worden ingetrokken en dat Piet zwart moet blijven.
Het zijn, zacht gezegd, ongemakkelijke uitspraken voor Madlener die tot zijn eigen verbazing nu minister is. Maar ook voor zijn ambtenaren.
Hoe gaat een op inhoud, consensus en praktische haalbaarheid gericht departement om met de conflictzoekende cultuur en radicale standpunten van de PVV? NRC peilde de afgelopen weken de sfeer op het ministerie door te praten met diverse betrokkenen en beschikt over meerdere (vertrouwelijke) documenten waaruit in dit artikel wordt geciteerd.
Ongemakkelijke week
„Ik weet dat wij met argwaan worden bekeken”, zegt minister Madlener tijdens een besloten kennismakingssessie die hij en staatssecretaris Chris Jansen (Openbaar Vervoer en Milieu, ook PVV) op 9 juli hebben met hun ambtenaren. Jansen roemt de „ongelofelijk hartelijke ontvangst” op het ministerie. Ook Madlener benadrukt dat hij het „als een warm bad” heeft ervaren. De minister hoopt dat het wederzijds is.
Voor sommige ambtenaren geldt dat zeker niet. Nog geen drie maanden na de kennismaking ziet de secretaris-generaal, de hoogste ambtenaar van het ministerie, zich genoodzaakt al zijn ambtenaren in een persoonlijke mail gerust te stellen na een „ongemakkelijke week”, zo schrijft hij op 2 oktober. „Onze bewindslieden stonden flink in de mediale belangstelling. En niet omdat de zaken vakinhoudelijk op rolletjes lopen.”
Onze bewindslieden stonden flink in de mediale belangstelling. En niet omdat de zaken vakinhoudelijk op rolletjes lopen
De uitvoerige mail van ‘de SG’ heeft een dubbele aanleiding: een reconstructie van NRC over de beleidswijziging van Madlener ten aanzien van Schiphol, die had geleid tot de ziekmelding van de hoogst betrokken ambtenaar.
En dan was er nog staatssecretaris Jansen, die tijdens een televisie-optreden zijn steun had herhaald voor de uitspraak van Geert Wilders uit 2014 dat hij „minder Marokkanen” in Nederland zou regelen. Een uitspraak waarvoor de PVV-voorman tot bij de Hoge Raad is veroordeeld.
Het geflirt van Jansen met de strafbare uitspraken heeft tot consternatie op het ministerie geleid. „Veel collega’s voelden zich onveilig bij die uitspraken”, schrijft de topambtenaar in zijn mail. „Dat begrijp ik goed en ik trek mij dat ook bijzonder aan. Het is immers mijn werk om te zorgen voor een werkomgeving waarin iedereen zich veilig voelt en op een integere manier kan werken.”
Lees ook
Persoon van de week: Barry Madlener
Geen enkele discussie
De eerste twijfel over het werkklimaat op hun ministerie ontstaat bij een deel van de ambtenaren na de totstandkoming van het kabinet-Schoof. Hun achterdocht krijgt vorm als blijkt dat Madlener en Jansen ‘hun’ nieuwe bewindspersonen zijn.
Zo vragen ambtenaren zich af of de met veel inspanning voorbereide en uitgebreid met omwonenden besproken krimp van Schiphol wordt doorgezet. Zestien jaar geleden zei Madlener als Kamerlid immers: „Wij willen gewoon meer groei. Weg dus met al dit geleuter en vliegen met die hap.” Een lijn die de PVV, veruit de grootste coalitiepartij, nooit heeft losgelaten.
En hoe zit het met de strafbare uitspraak van Geert Wilders? Tijdens de hoorzitting als beoogd staatssecretaris op 21 juni heeft Chris Jansen tegen de Kamer gezegd dat hij als volksvertegenwoordiger nog altijd „honderd procent achter” de ‘minder-Marokkanen’-uitspraak van zijn partijleider stond. Maar, zo sust hij: „Als bestuurder zult u mij dat niet meer horen zeggen.”
Het optreden van Jansen ontgaat de ambtenaren op het ministerie niet. De lastigste vragen tijdens de besloten kennismakingsbijeenkomst op 9 juli met Madlener en Jansen op het ministerie gaan dan ook over de anti-islam- en anti-immigratiestandpunten van hun partij. „Dat begrijp ik heel goed”, zegt Madlener. „Maar de PVV heeft vrijheid in zijn naam staan”, probeert hij zijn ambtenaren gerust te stellen. „Hoe je je geloof beleeft of welk geloof je ook kiest, daar ben je dus ook vrij in. Dat is ook geen enkele discussie, ook binnen de PVV niet.”
Het geflirt van Jansen met de strafbare uitspraken van Wilders heeft tot consternatie op het ministerie geleid
Een ambtenaar met een hoofddoek kan het maar moeilijk rijmen met eerdere uitspraken van de nieuwe bewindslieden. Gevraagd naar zijn reflectie zegt staatssecretaris Jansen dat het hem „om personen” en „persoonlijke contact” gaat. „Ik heb jarenlang gezaalvoetbald met Rashid, een ontzettend goede spits. En zijn schoonvader Mo, die deed voor mij de belastingaangifte.”
Jansen laat een korte stilte vallen. Om voor de zekerheid toe te voegen: „Dus het gaat mij echt niet om de achtergrond van mensen.”
Dik twee maanden later jongleert hij in Goedemorgen Nederland weer met de uitspraak waarvoor Wilders in 2016 is veroordeeld. „Ik mag als persoon denken wat ik wil”, zegt Jansen in het ochtendprogramma. „Ik heb er nooit afstand van genomen. Tien jaar geleden niet en nu niet.”
Na politieke ophef die leidt tot tussenkomst van premier Dick Schoof slikt Jansen zijn geuite steun snel in. „Ik neem als staatssecretaris afstand van mijn uitspraken gedaan tijdens dit mediaoptreden. Deze persoonlijke opvattingen reflecteren niet het kabinetsbeleid.”
Ongemak en onbehagen
De aanhoudende gebeurtenissen rond de twee bewindslieden van de PVV zijn het gesprek van de dag en zetten het ministerie eind september onder hoogspanning.
De topambtenaar spreekt Jansen persoonlijk aan op de onwenselijkheid van zijn uitspraken, zo schrijft hij zijn ondergeschikten. „Wij hebben een grote, diverse organisatie en juist in die diversiteit schuilt een enorme kracht.”
Ook over de „scherpe koerswijziging” van Madlener ten aanzien van Schiphol weidt de hoogste ambtenaar uit in zijn mail. Een „breuk met het verleden” kan „teleurstellend of frustrerend” zijn voor betrokken ambtenaren, stelt hij. „Deze gevoelens begrijp ik. Maar hoe moeilijk dit soms ook is, het hoort bij ons vak. Wij adviseren bewindslieden, maar uiteindelijk bepalen zij de koers en voeren wij die uit.”
De passage leidt tot verbazing en irritatie bij een deel van de ambtenaren. Het is niet de koerswijziging zelf, maar de manier waaróp Madlener die mogelijk maakt: de deur van het ministerie is, met goedkeuring van de SG, wagenwijd opengezet voor de machtige lobby van Schiphol en KLM. Dát vinden ze het probleem.
De secretaris-generaal zelf ziet het anders. „Een koerswijziging trekt een stevige wissel op de organisatie”, schrijft hij. „Er wordt dan veerkracht, flexibiliteit en energie van ons gevraagd.” Het is een impliciet verwijt aan ambtenaren die bedenkingen hebben bij de huidige werkwijze.
Mensen die daarover „ongemak of onbehagen” ervaren, biedt hij aan het einde van zijn mail aan om in groepsverband een kop koffie met hem te komen drinken. „Een organisatie kan alleen succesvol zijn als mensen zich gehoord en gezien voelen.”
Lees ook
Coalitie weer in sfeer van crisis: kabinet-Schoof voert een gevecht met de buitenwereld én met zichzelf