Opinie | Laat DNB publiekelijk protesteren

Bij verschijning was het jaarverslag 2023 van De Nederlandsche Bank (DNB) al kras. De titel luidde Naar een economie die beter werkt voor iedereen, maar uit het verslag bleek dat 2023 vooral voor banken goed was. Dat kwam door giften van DNB zelf, 7,6 miljard euro groot. Inmiddels heeft DNB in 2024 al circa 5,5 miljard euro overgemaakt. DNB zweeg daar rond Prinsjesdag over – maar eerst meer over de giften.

Een bankvergunning kent veel voordelen. Eén daarvan is dat banken geld mogen stallen bij DNB. De rente op deze zogenoemde depositofaciliteit is sinds 2022 verhoogd naar inmiddels 3,5 procent (in de periode september 2023-juni 2024 was hij zelfs 4 procent). Deze faciliteit is niet beschikbaar voor burgers. Dat is spijtig, want banken geven de rente die zijzelf ontvangen niet door aan burgers. De Autoriteit Consument en Markt stelde daarover dat het „aannemelijk [is] dat op de Nederlandse spaarmarkt sprake is van stilzwijgende afstemming tussen grootbanken.”

In overvloed

De hoge depositorente zou allicht niet al te bezwaarlijk zijn als banken niet geld – om precies te zijn: centrale bankgeld – in overvloed hadden. Dat hebben ze wel. En dat hebben ze niet dankzij prudent bankieren, maar vanwege kwantitatieve verruiming. In opkoopprogramma’s kocht het Eurosysteem jarenlang obligaties van lidstaten (uitgegeven door staten), maar ze kochten níet rechtstreeks van deze lidstaten zelf, met de staat als wederpartij dus. Banken waren op tweedehandsmarkten de verkopende wederpartij en konden daarmee hun staatsobligaties kwijt aan ECB en DNB. In januari 2015 hadden Nederlandse banken 156 miljard euro op DNB-rekeningen staan. In september 2022 was dat door kwantitatieve verruiming ruim verdubbeld naar 387 miljard euro. Inmiddels is dat met het verlopen van de opkoopprogramma’s teruggelopen naar 205 miljard euro. Dat is nog altijd goed voor een maandelijks inkomen van circa 599 miljoen euro.

Het kan DNB niet kwalijk genomen worden dat het dit bedrag maandelijks overmaakt aan banken. Het heeft zich te houden aan het ECB-beleid. Of DNB intern bezwaar maakt tegen dit beleid is onbekend, want notulen van ECB-bestuursvergaderingen zijn geheim. Wat DNB echter kwalijk genomen moet worden is dat het niet publiekelijk protesteert tegen overdrachten die grenzen aan het obscene.

Andere centrale banken deden dat wel, zoals de Oesterreichische Nationalbank. DNB zwijgt. DNB nam in 2019 in een persbericht wel afstand van haar onwelgevallig ECB-beleid. In deze hoeft DNB enkel te wijzen op de mogelijkheid om deposito’s vrij te stellen van rente. Dat gebeurde ook in 2019. Toen werd geen rente ‘betaald’ op de depositofaciliteit. Zonder twijfel was de reden dat de depositorente toen negatief was. Toen de rente positief werd, werd de ‘vrijstelling’ althans opgeheven.

De hypocrisie

De conclusie is dat DNB geen probleem heeft met de giften. Dat lijkt vreemd. DNB lijdt namelijk verlies als gevolg van de overdrachten. Dat verlies is tot nadeel van de Nederlandse staat; als aandeelhouder van DNB loopt het dividend mis. Ook dat zou DNB, immer bezorgd om begrotings- en financieringstekorten, dwars moeten zitten.

Dat blijkt niet het geval. Klaarblijkelijk is er een andere overweging. Als een begrotingstekort ten goede komt aan bankiers is het voor DNB niet bezwaarlijk. Dat was zo toen ABN AMRO en ING gered werden in 2008. Zo was het toen SNS in 2013 gered werd. En dat is zo nu grootbanken profiteren van een speciaal voor hen beschikbare hoge rente. DNB hield ondertussen tijdens Prinsjesdag de rest van Nederland voor dat financiële prudentie geboden is. Die hypocrisie is nog obscener dan de giften zelf.