Europa mag dan importheffingen invoeren voor elektrische auto’s uit China, zoals het afgelopen vrijdag deed, het land kan ook terugslaan. In een langzaam concreet wordende handelsoorlog met Europa kondigde China dinsdag een heffing van 30 tot 40 procent aan op Europese brandewijn, wat in de praktijk voornamelijk neerkomt op Franse cognac. Maar daarmee is de kous niet af. De Chinezen hebben hun oog ook laten vallen op Europees varkensvlees. En laat Nederland nou net een van Europa’s grootste exporteurs daarvan zijn.
Erg concreet zijn de dreigementen nog niet, maar afgelopen juni kondigde de Chinese regering al wel een onderzoek aan naar vermeende dumping van Europees varkensvlees op de Chinese markt. Grote hoeveelheden vlees uit Europa zouden in China worden verkocht voor een prijs die lager is dan de marktwaarde, aldus de Chinezen. Dat onderzoek kwam niet uit de lucht vallen; Europa had toen al een soortgelijk anti-dumpingsonderzoek laten uitvoeren naar de Chinese auto’s. Die worden met enorme hoeveelheden staatssteun gefabriceerd, waardoor de prijs kunstmatig laag gehouden wordt. De EU en China zijn nog met elkaar in gesprek, maar in Brussel leeft grote vrees dat China het niet zal laten bij de heffingen op varkensvlees, en met meer maatregelen zal komen.
„De eerste concrete tekenen dat China onze markt in de gaten houdt, zijn er al”, zegt Mario Berkers, varkensboer in het Limburgse Grashoek. Zijn dorp is onderdeel van regio de Peel, met de hoogste veedichtheid runderen, varkens en pluimvee van heel Europa. Vanuit zijn kantoortje vertelt Berkers dat drie slachterijen uit de landen die het meeste varkensvlees naar China exporteren – Denemarken Spanje en Nederland – de komende tijd informatie moeten aanleveren aan China, „om aan te tonen dat er geen sprake is van ongeoorloofde overheidssteun aan onze sector”.
Een gat
Waarom varkensvlees? Het is speculeren over het precieze doel van de Chinezen. Wel zijn met de maatregel eenvoudig specifieke landen te dwarsbomen die zich eerder uitspraken vóór handelsbeperkingen op Chinese producten. Vandaar ook de Franse cognac. Bovendien vindt Europees varkensvlees sinds een jaar of acht gretig aftrek in China.
Dat komt deels door een toegenomen vraag, maar ook door de Afrikaanse varkenspest die de Chinese varkensstapel in 2019 met de helft uitdunde. Het aantal Chinese vleesvarkens groeit inmiddels weer gestaag, maar de vraag naar Europese ‘restproducten’ blijft onverminderd groot. Waar de meeste Europeanen hun neus voor ophalen, weten de Chinezen met de juiste kruiden om te toveren tot delicatessen: snuiten, staarten, oren en organen. En dat is gunstig voor de Nederlandse varkensboeren, die in China alle delen van hun varken kunnen vermarkten en zo een betere prijs voor hun dieren kunnen vragen. Volgens de brancheorganisatie van de vleessector (COV) was de export van Nederlands varkensvlees naar het buitenland in 2023 goed voor een omzet van zo’n 3 miljard euro. Ruim een zesde daarvan wordt verdiend aan China.
Berkers wijst door het raam van zijn kantoor naar de grote grijze stal op het erf. Samen met zijn vrouw en oudste zoon heeft hij 380 fokzeugen en 3.500 vleesvarkens. Een „middelgroot gezinsbedrijf”, aldus Berkers, waar ze een eigen zeugenpopulatie in stand houden. Het grootste deel gaat naar de slacht, een minderheid blijft om nieuwe biggetjes te maken. Berkers maakt afspraken met de slachterij, die zijn beesten komt ophalen. Hij had ze graag even laten zien, de varkens, maar de dreigende Afrikaanse varkenspest dwingt hem zijn stallen dicht te houden voor bezoekers.
Hij ligt nog niet wakker van de dreigementen uit China, zegt hij schouderophalend. Als het zover komt, zullen andere landen hun varkensvlees naar China exporteren en valt ergens anders weer een gat. „Zo simpel is het op de mondiale markt.” De Europese varkenssector zal nieuwe markten moeten aanboren en het vlees daar goedkoper moeten aanbieden dan concurrenten. Boeren zoals Berkers krijgen daardoor minder geld voor hun varkens. „Maar uiteindelijk wordt het prijsverschil doorberekend aan de consument. Het vlees zal hier duurder in de winkels liggen.”
‘Geen enkele toekomstvisie’
De gemiddelde varkenshouder heeft wel vaker te maken gehad met een grillige economie, zegt Berkers. Sinds 2020 is de prijs van varkensvlees in Nederlandse winkels met zo’n 28 procent gestegen. „De markt maakt altijd ups en downs door”, zegt hij. „Ondernemen is uiteindelijk ook een beetje survival of the fittest.” Met zijn boekhouder kwam de kwestie China afgelopen week wel ter sprake, maar de conclusie was dat hij niet meer kan doen dan een beetje geld wegzetten als reserve. „En hopen op het beste.”
De COV maakt zich wel degelijk zorgen om een aanstaande handelsoorlog over de rug van de vleesbranche, al is volgens voorzitter Laurens Hoedemaker nog niet duidelijk hoe zo’n maatregel er concreet uit zou zien. Hoedemaker vreest dat de jaarlijkse omzet van 700 miljoen euro aan varkensvlees naar China gehalveerd zal worden. Een deel van dat vlees zal verkocht kunnen worden in landen die er een minder goede prijs voor betalen. De rest wordt verwerkt tot kunstmestkorrels. Dat levert nóg minder op.
Varkensboer Berkers heeft eerlijk gezegd wel andere dingen om zich druk over te maken. Die Afrikaanse varkenspest bijvoorbeeld. Vanuit Roemenië en Bulgarije verplaatste het virus zich al naar Duitsland en België. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit richtte in 2018 een preventieteam op om de ziekte buiten de landsgrenzen te houden. Toch laat de organisatie weten dat „de kans aanwezig blijft”. En wat te denken van alle regels en richtlijnen waar de boer zich toe moet zien te verhouden. Zeker in een politiek klimaat van opvolgende kabinetten die volgens Berkers „geen enkele toekomstvisie voor de boer” lijken te hebben.
Lachen
China, vraagt de veehouder zich hardop af, welke invloed hebben de Nederlandse boeren daar nou op? Hij hoeft maar uit het raam te kijken om geconfronteerd te worden met wat hem écht uit zijn slaap houdt: zijn drie buren hebben hun bedrijf de afgelopen jaren al verkocht. In het nabijgelegen Deurne ging het aantal rundveehouders sinds de uitkoopregeling van tien naar één, in Liessel van twintig naar vijf. In Neerkant zijn van de tien boeren er nog drie over. En voor de overblijvers is het nog maar de vraag of ze een opvolger zullen vinden. „Wij staan gelukkig nog overeind, maar wie zegt dat dat over vijf jaar nog zo is? Je ziet de gaten vallen in het buitengebied. Daar maak ik me voorlopig meer zorgen om. Straks is er helemaal niemand meer om dat vlees te exporteren.”
Berkers houding typeert het sentiment onder agrariërs in de buurt, zegt hij. Noem het gelaten, noem het pessimistisch of realistisch: over die importheffingen wordt nauwelijks gesproken.
Een oplossing ziet Berkers vooral in een andere visie op de export van Europese producten. Nederland is een voedselproducerend land op het enige continent ter wereld waar relatieve vrede heerst, zegt hij. Europa zou er goed aan doen scherpe keuzes te maken over de export van zijn producten. „We zijn nu wel erg afhankelijk van export naar landen buiten de EU, met alle geopolitieke spanningen van dien.”
En naar Den Haag gaan voor steun, als de Chinezen straks inderdaad die importstop invoeren? De zoon van Berkers, die het gesprek tot dat moment tegen het aanrecht leunend gadesloeg, barst op hetzelfde moment in lachen uit als zijn vader. „Dan kun je nog beter in het vliegtuig stappen om zelf met de Chinezen te onderhandelen”, zegt hij. „We zullen zelf aan de bak moeten.”