Column | Tussen repareren en genoegdoening in

Het boek precies één dag in huis, twee hoofdstukken gelezen, en alsof ik het zo geregeld heb: op zaterdag een uitgebreid interview in NRC met de auteur en historicus Martin Bossenbroek, over Kolonialisme! De vloek van de geschiedenis. Lezersservice.

Zijn boek is niet de zoveelste, nog sterker verbeterde aanklacht tegen het kolonialisme; het is eerder een poging het Nederlandse koloniale verleden, inclusief slavernij in een wereldwijd perspectief te zien. Bossenbroek: „Het Nederlands kolonialisme was niet uniek.”

De kop van het interview, een citaat van de auteur is provocerend: „Het wordt tijd om een punt te zetten achter de slavernijdiscussie.” Toch anders dan oud-premier Rutte het verwoordde op 19 december 2022: hij maakte excuses voor het slavernijverleden, maar plaatste een komma, en geen punt. Want dat verleden kent zijn doorwerkingen in het heden, en ook daar moest volgens Rutte aandacht voor zijn.

Bossenbroek is daar niet per se tegen, hij vindt dat het verleden onder ogen moet worden gezien, maar „het doel van veel activisme, het repareren van het verleden (…) dat kan nu eenmaal niet”.

Nee, maar tussen „repareren” en erkenning en genoegdoening zijn nog werelden te vergeven, zou ik zeggen.

Er is de laatste jaren een vloed aan studies over slavernij, het Nederlandse aandeel daarin, en over het koloniale rijk dat ooit bij ‘ons’ hoorde. Ik weet zeker dat het aanbod zo groot is, omdat er veel achterstallig werk te verrichten viel. Tijdens mijn middelbare schooltijd in de jaren zeventig kwamen die zaken amper aanbod.

Als het nu ‘hollen’ is, was het toen stilstaan. Zelfs toen Surinamers niet meer automatisch Nederlanders waren, drong dat in die dagen amper door in Twente.

Bossenbroek heeft, het moet gezegd, nog scherpere kritiek op de „borstkloppers”, die alles van het Nederlands verleden omarmen, van VOC tot politionele acties. Maar zijn grote vrees is dat de „boetedoeners”, met hun „doorgeschoten postkoloniaal activisme” te veel mensen in het harnas jagen. Dat „levert alleen maar munitie aan de tegenpartij. Niet alleen aan Poetin en Xi, maar ook aan Wilders.”

Ja, de vijand luistert altijd mee. Wie meent dat het antwoord op de koloniale erfenis Poetin heet, is ziende blind. Autoritaire leiders als Poetin doen niet aan hoor en wederhoor.

Punt is dat die vijand niet het belangrijkste richtsnoer kan zijn, want anders ga je er zelf op lijken. Democratie, dat tere goedje dat Bossenbroek net zo ter harte gaat als mij, bestaat uit spraak én tegenspraak.

Schiet de democratie erbij in? Niet per se, er is postkoloniaal activisme, en daarnaast gelukkig ook dit polemische boek van Bossenbroek.

Slavernij en kolonialisme worden Nederland niet „door de strot geduwd”, zoals dat grimmig heet. Die twee zitten allang in die strot.

Stephan Sanders schrijft elke maandag op deze plek een column.