Samenvoeging Nederlandse landmacht met die van Duitsland is slechts het begin

Defensie De Oekraïne-oorlog leidt tot een snelle integratie met de Duitse landmacht. Soevereiniteit delen op defensiegebied is even opmerkelijk als noodzakelijk, meent .

Infanteristen van 13 Lichte Brigade tijdens de jaarlijkse trainingssessie in Duitsland.
Infanteristen van 13 Lichte Brigade tijdens de jaarlijkse trainingssessie in Duitsland.

Foto JERRY LAMPEN / ANP

Het samengaan van de Nederlandse en Duitse landmacht is een ongekend grote stap die verbluffend weinig weerstand oproept. Het is een voorbeeld van stille integratie van onderop die efficiënter blijkt dan veel initiatieven om te komen tot meer integratie in de Europese Unie die van bovenaf worden geïnitieerd. Zo hebben we over de Conferentie over de Toekomst van Europa, waarover zoveel was te doen in de afgelopen jaren, sinds het verschijnen van het eindrapport niets meer gehoord.

Ondertussen was die militaire integratie bittere noodzaak. Nadat de landmacht jarenlang was uitgekleed, kampen beide legers met grote tekorten aan mensen en materieel. Dat tekort is extra pijnlijk nu er voor het eerst sinds de Koude Oorlog een landoorlog woedt vlak buiten de grenzen van de EU. Vandaar dat deze vorm van integratie van onderop zo geruisloos werkt. Proefondervindelijk is gebleken dat Nederlandse en Duitse legereenheden elkaar goed aanvullen. Vertrouwen is het toverwoord.

Om een aantal redenen is het ongelofelijk dat dit proces zich zonder al te veel rumoer voltrekt. Ten eerste is er sprake van grensoverschrijdende samenwerking op een gebied dat tot de kerntaak van de nationale overheid behoort. Soevereiniteit delen op het terrein van defensie gaat tegen alle klassieke opvattingen van de staat in.

Geweldsmonopolie

In zijn beroemde rede Politik als Beruf definieerde de Duitse socioloog Max Weber de staat als een gemeenschap die binnen een bepaald gebied met succes het geweldsmonopolie voor zichzelf opeist. Het leger en de politie zijn dus elementair. In onze Grondwet staat dat het oppergezag over de krijgsmacht bij de regering ligt (artikel 97, lid 2). Hoewel er mogelijk de jure niets aan dit gegeven is veranderd wordt het gezag over de laatste drie brigades die de landmacht nog heeft in de praktijk gedeeld met een ander land.

Dat dit land juist Duitsland heet, is enerzijds opmerkelijk en anderzijds heel gewoon. Opmerkelijk is het dat na de emotionele discussies begin jaren negentig over de gevoeligheden in de Nederlands-Duitse relaties juist het Nederlandse en Duitse leger samengaan. Uit de geruchtmakende enquête ‘Bekend en onbemind’ van het Instituut Clingendael uit 1993 kwam naar voren dat bijna de helft van de Nederlandse jongeren vindt dat Duitsers oorlogszuchtig zijn en de wereld willen overheersen. Een ruime meerderheid van hen vond bovendien Duitsers arrogant en overheersend. Nu viel er veel af te dingen op de methode van de onderzoekers, maar de enquête trok veel aandacht in de media en werd gezien als een goede indicatie van de verhoudingen.

Dat samenwerking met Duitsers juist heel gewoon is bleek eveneens in 1993, toen minister Relus ter Beek (Defensie, PvdA) het besluit nam tot het eerste samenwerkingsverband in de vorm van het Nederlands-Duits legerkorps dat twee jaar later officieel het licht zag.

Hoe gevoelig hervormingen van legers binnen Europa liggen, blijkt wel uit de felle Nederlandse reactie op de aankondiging van Macron van een Europees leger in 2018

Dit proces is sinds 2014, sinds de bezetting van de Krim dus, met rasse schreden geïntensiveerd. Zo werd de Luchtmobiele Brigade in juni 2014 toegevoegd aan de Division Schnelle Kräfte (DSK). En in 2017 werden zowel de 43 Gemechaniseerde Brigade als de luchtverdediging, inclusief de Patriot-eenheden, samengevoegd. Alleen de plannen om ook een samenwerking op het gebied van fregatten voor de marine tot stand te brengen verliepen minder soepeltjes vanwege verschillen in aanbesteding en uiteenlopende regels aan boord.

Transnationale samenwerking

Hoe gevoelig hervormingen van legers binnen Europa liggen, blijkt wel uit de felle Nederlandse reactie op de aankondiging van de Franse president Emmanuel Macron van een Europees leger in 2018. Dat een Franse president dat wilde was niet verbazingwekkend, maar onder de indruk van Donald Trumps dreiging om uit de NAVO te stappen en om Amerikaanse legionairs uit Duitsland terug te trekken was Angela Merkel het er voor één keer mee eens. Over de vraag wat een Europees leger precies inhoudt werd niet gesproken. Ging het om meer transnationale samenwerking, om een versterking van de Europese capaciteit binnen de NAVO, zoals het in het vakjargon heet, of om een geheel nieuwe hiërarchie in de Europese defensiestaf met een hoogste legerleiding die verantwoording aflegt aan de Europese Raad? Het antwoord op deze vraag werd niet gegeven en staat symbool voor de spreekwoordelijke Babylonische spraakverwarring in Europa.

Immers, het Europese leger dat Merkel voor ogen had, stond behoorlijk dichtbij wat er nu gebeurt: meer samenwerking tussen Europese NAVO-lidstaten zoals Nederland en Duitsland dat doen.


Lees ook: Fuseer met spoed alle strijdkrachten van de EU tot één defensiemacht

De stille integratie, vooruitlopend op een politiek besluit, staat model voor de grote veranderingen in Europa die in de komende jaren zonder al te veel commotie onder druk van de Oekraïne-oorlog zullen volgen. Juist zonder politiek spektakel, on the ground, buiten de Brusselse bubbel om, vindt voortgaande integratie in Europa plaats, niet in de laatste plaats op het gebied van veiligheid. Veiligheid staat immers voor veel meer dan defensie.

Europeanen zullen op meer fronten hun eigen veiligheid willen herzien. Een thema waar wij in de nabije toekomst veel meer mee bezig zullen zijn dan voorheen. Waar de Covid-crisis ons met de neus op sociale veiligheid op de werkvloer drukte, zal de Oekraïne-oorlog onze aandacht vragen voor bijvoorbeeld cybersecurity, energiezekerheid, voedselveiligheid en bevoorradingszekerheid. Om dit soort zekerheden te garanderen is Europese samenwerking onontkoombaar.