Het wordt tijd om een punt te zetten achter de discussie over het slavernijverleden, vindt historicus Martin Bossenbroek

Martin Bossenbroek (71) maakt zich zorgen. Daarom heeft de succesvolle historicus – hij won twee keer de Libris Geschiedenis Prijs – voor het eerst in zijn lange loopbaan een boek opgedragen aan zijn kinderen: zijn zonen van 9, 12 en 27 jaar. „Dit onderwerp, de toekomst van onze democratie, is voor hen heel belangrijk.”

Kolonialisme! De vloek van de geschiedenis, dat deze week verscheen, is anders dan zijn voorgaande werk. Bossenbroek schrijft doorgaans lekkere leesverhalen over bijvoorbeeld Zuid-Afrika of Indonesië, met de nadruk op mensen, bekend en minder bekend, die richting gaven aan de geschiedenis. Zijn nieuwe boek is een pamflet. Tijdens een vraaggesprek in de Leidse hortus botanicus zegt hij het nog duidelijker dan hij het daarin heeft opgeschreven: „De democratie wordt bedreigd.” En zijn vak, geschiedenis, speelt daarin een hoofdrol.

Bossenbroek doelt op het debat over het koloniale verleden van Nederland. Dat is grimmig, vindt hij, té grimmig. Aan de ene kant heb je politici als Geert Wilders die geen kwaad woord willen horen over vroeger. De ‘borstkloppers’ noemt Bossenbroek hen. En aan de andere kant heb je historici en activisten die de geschiedenis van Nederland gitzwart kleuren door alles in het teken te plaatsen van het slavernijverleden, die noemt Bossenbroek de ‘boetedoeners’.

Zijn vorige boek De Zanzibardriehoek (2023) ging over de Oost-Afrikaanse slavenhandel in de negentiende eeuw. Naar aanleiding daarvan kreeg Bossenbroek op de nieuwjaarsreceptie van zijn uitgeverij de vraag of het geen tijd werd dat hij een statement zou maken over het onderwerp slavernij en kolonialisme. „Eerlijk gezegd dacht ik dat een pamflet niets voor mij was. Maar er is natuurlijk wel wat gebeurd het afgelopen jaar. Het spectrum van de Nederlandse politiek is verschoven, met de winst van de PVV. Na de verkiezingen was ik echt geschokt. Tegelijkertijd zie je dat er onder activisten de wens bestaat om het niet te laten bij excuses over het slavernijverleden, maar om te gaan praten over schadevergoedingen. Onder de bevolking is daar weinig steun voor. Ik zag dat uit elkaar bewegen en dacht: daar heb ik wel een verhaal over te vertellen.”

In zijn nieuwe boek maakt Bossenbroek een ‘leeswereldreis’ langs twaalf landen om te beschrijven hoe die omgaan met hun (koloniale) verleden, waaronder de VS, Rusland, China, India, Turkije, Brazilië en Zuid-Afrika. De selectiecriteria: soortelijk gewicht op het wereldtoneel, geografische spreiding, variatie in regeringsvorm, een historische band met Nederland, en een significant koloniaal en slavernijverleden – als dader, als slachtoffer of beide.

Waarom heeft u voor deze opzet gekozen?

„Ik werd getriggerd door mijn goede collega Gert Oostindie [emeritus hoogleraar koloniale en postkoloniale geschiedenis in Leiden] die het boekje Rekenschap schreef, en door De kolonie mept terug van Adriaan van Dis. Toen dacht ik: dit zie ik toch anders.”

Hoe dan?

„Zij pleiten allebei voor een bredere blik op het verleden, zodat ook andere geluiden dan die van de witte Nederlander een plaats krijgen, maar ook hun blik is te beperkt – te Nederlands. Ik vind dat ze Nederland te weinig in het perspectief plaatsen van de hele, immense wereldgeschiedenis. En daarmee trappen ze in dezelfde val als de mensen die blijven verdedigen dat er in de koloniën iets groots werd verricht.

„Het was met name één woord bij Oostindie waar ik aan bleef hangen; hij sprak over een ‘snufje’ wereldgeschiedenis dat hij aan zijn verhaal toevoegde. Ik dacht: Gert, dat kun je niet menen. Wat is dat, een snufje wereldgeschiedenis? Een wereldgeschiedenis betekent dat je alle patrijspoorten openzet. Anders bedoel je eigenlijk: een selectie uit de wereldgeschiedenis die jou goed uitkomt.”

U heeft dus getracht breder te kijken. Hoe staat het met de democratie, en heeft u voorbeelden van de omgang met het verleden gevonden waarvan u dacht: daar kunnen we wat mee?

„Ik moet toegeven dat ik gaandeweg steeds meer teleurgesteld ben geraakt. Er staan grafieken in mijn boek waaruit blijkt dat het deel van de wereldbevolking dat leeft in een democratie afneemt. Je ziet dat in Europa ook. En als Amerika straks ten prooi valt aan de wraakzuchtige willekeur van Trump, berg je dan maar. Ook als het ging over de omgang met het verleden, kwam ik maar weinig voorbeelden tegen waarvan ik dacht: zo moet het.

„Gelukkig waren er wel een paar uitzonderingen, zoals de omgang met het Voortrekkermonument bij Pretoria in Zuid-Afrika. Dat is een massieve vierkante steenklomp en hét symbool van de Afrikaner boeren, dus zeg maar: van de apartheid. Toen het ANC in 1994 aan de macht kwam, hadden ze kunnen beslissen: dat gaat als eerste weg. Maar ze hebben het beeld laten staan. Ze hebben er alleen iets naast gezet: hún versie van de geschiedenis. Die vertelt wel het hele verhaal: van de eerste bewoners van het land, van de witten, de blanken, of hoe je ze ook wil noemen, de hele regenboog. Er gaat veel mis in Zuid-Afrika, maar dat vind ik nog steeds onovertroffen. De andere optie om met zo’n beladen verleden om te gaan, is namelijk wraak op wraak op wraak, zoals in het Midden-Oosten.

„Ook de manier waarop de laatste tijd in Indonesië het gesprek over de geschiedenis wordt gevoerd, vind ik hoopgevend. Zij zeggen: die vreselijke ellende van het koloniale verleden hebben we gehad, maar wat ons veel meer dwars zit zijn de gebeurtenissen van 1965. Toen werden na een mislukte staatsgreep ongeveer een miljoen mensen, vermeende communisten, vermoord. Dat heeft president Joko Widodo op het eind van zijn regeringstermijn aangekaart. Niet om gerechtelijke stappen te nemen, maar als een begin van verzoening, heling. Dat spreekt mij heel erg aan.”

U zet kanttekeningen bij het grote Nederlandse onderzoek uit 2022 naar de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog. Daarin constateerden drie onderzoeksinstituten dat Nederland zich tussen 1945 en 1949 schuldig heeft gemaakt aan systematisch extreem geweld.

„Ik denk dat ze die conclusie naar eer en geweten zo hebben geformuleerd – en dat was al moeilijk genoeg met zo’n grote onderzoeksgroep. Er waren namelijk ook onderzoekers die verder wilden gaan, die het hele westerse kolonialisme één grote genocide vinden. Dan ontken je dat er ook paters, artsen en wetenschappers zijn geweest die goede dingen hebben gedaan. Maar wetenschappelijk nog veel belangrijker: dan ben je blind voor het onomstotelijke feit dat kolonialisme van alle tijden en van alle continenten is geweest – en nog steeds is. Het Nederlandse kolonialisme was niet uniek.

„Ik zal nooit zeggen, wat sommige Britse historici doen: als je de balans opmaakt van ons koloniale verleden, dan is die uiteindelijk toch positief. Absoluut niet. Maar je moet ook niet naar de andere kant doorslaan.”

U heeft aan de universiteiten van Leiden en Utrecht gedoceerd. Daar is die negatieve kijk op de koloniale geschiedenis de afgelopen jaren dominant geworden.

„Ja. En dat vind ik jammer. Om het zwak uit te drukken.”

En als u het sterk uitdrukt?

„Ik durf eigenlijk wel te zeggen dat het kwalijk is. Morele criteria worden verheven boven de professionele, analytische waarneming. Er wordt met oogkleppen op naar de geschiedenis gekeken.”

Waar leidt dat toe, volgens u?

„Dat leidt ertoe dat we ons blindstaren op het aandeel van Nederland in alle ellende die er ooit geweest is.”

Waarom bedreigt dat de democratie?

„Omdat dat leidt tot onderzoeksresultaten die worden verwelkomd in Moskou en Beijing. Als je stelt dat het westerse koloniale verleden het allerverschrikkelijkste is dat er ooit is gebeurd, dan speel je autocraten als Poetin en Xi in de kaart. Die hoeven niks meer te verzinnen. ‘Kijk maar’, zeggen zij, ‘ze geven het zelf toe’. Autocraten lachen zich helemaal rot om die westerse zelfkwelling. Daardoor kunnen zij de vermoorde onschuld blijven uithangen en zich zelfs als slachtoffers voordoen van het duivelse westerse kolonialisme. Terwijl Rusland zelf anno 2024 het allergrootste koloniale rijk ter wereld is en China de meest actieve kolonisator, in het bijzonder in Afrika.

„Europa scoort nog altijd het beste als het gaat om onderwerpen als de vrijheid van meningsuiting en vrije verkiezingen – dingen die voor een democratie zo belangrijk zijn. Dat is een blauwe vlek op de kaart die steeds kleiner wordt, dus we kunnen beter niet doen alsof het hier allemaal zo bijzonder erg is en was.

„Ja, het westerse kolonialisme was verschrikkelijk. Maar de hele wereldgeschiedenis is een aaneenschakeling van vrijwillige en gedwongen migratie en van gewelddadige gebiedsverovering en vrijheidsberoving. En het Westen heeft daaraan meegedaan, geholpen door zijn technologische voorsprong. Eerst met de slavernij, en daarna in de periode 1880-1960, toen Europese landen Afrika en Azië onderling verdeelden.

„Tegelijkertijd – en dat is het paradoxale en hoopgevende van het Westen – zijn er in die tijd ook humanitaire initiatieven geweest: conferenties tegen slavernij, verzet tegen slavenhandel, een conventie tegen gedwongen arbeid, de Verenigde Naties, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en niet te vergeten een heel conglomeraat aan internationale juridische instellingen in Den Haag. Dat komt allemaal voort uit die westerse democratische traditie.”

Is het niet juist ook de kracht van die traditie dat deze discussies over het verleden gevoerd kunnen worden?

„Absoluut, maar je moet je wel realiseren dat je je eigen fundament niet moet ondermijnen.”

Ondermijnde premier Rutte met zijn excuses voor het slavernijverleden dan de democratie?

„Nee, maar hij zei daarbij dat achter die excuses een komma stond, en geen punt. Dat suggereert dat er nog veel meer komt. Maar wat dan, waarom? Dat heb ik niet begrepen.”

Herstel.

„Herstel waarvan?”

Van de doorwerking van het verleden in het nu.

„Dat lijkt me op zich prima. Ik ben in principe vóór zo’n initiatief als het Slavernijmuseum dat er in Amsterdam gaat komen. Wel heb ik ernstige twijfels bij wat ik tot nu toe gelezen heb over de uitwerking ervan. Het lijkt erop dat ze daar de oude mythes willen vervangen door nieuwe sprookjes. Als je met droge ogen opschrijft dat Afrika voor de komst van de westerlingen een kraamkamer van de beschaving was – tja, dan moet je echt even wat andere boeken lezen.

„Ik zou ervoor willen pleiten dat we onder de huidige, voor de democratie buitengewoon gevaarlijke omstandigheden, voorlopig een punt zetten achter deze discussie, want de maatschappij wordt er verder door gepolariseerd. Zowel de borstkloppers als de boetedoeners trekken de samenleving uit elkaar.”

Doel van veel activisme lijkt het repareren van het verleden, maar dat kan niet

Maar wat zegt u dan tegen de nazaten van tot slaaf gemaakte mensen die last hebben van een intergenerationeel trauma en van racisme?

„Dan zeg ik dat dit erg ellendig is en dat ik me natuurlijk niet kan voorstellen hoe dat voelt, want die trein heeft mij niet getroffen. Maar er is veel intergenerationeel trauma in Nederland – ook onder nazaten van mensen die in de mijnen hebben gewerkt, of van wie de voorouders in plaggenhutten op de Drentse hei hebben geleefd.

„Dat zijn allemaal misstanden uit het verleden. Die moeten we nu zien te accepteren; ze zijn geweest. Het doel van veel activisme lijkt het repareren van het verleden, maar dat kan nu eenmaal niet.

„Het racisme dat nu in de Nederlandse maatschappij bestaat, moet bestreden worden. Maar daar heb je die geschiedenis niet voor nodig. En als het lot van slaven je na aan het hart gaat, richt je dan op de vijftig miljoen mensen die volgens de International Labour Organization (ILO) nu nog in slavernij leven.”

De historicus zegt: minder geschiedenis graag.

„Nee, maar ik wil af van die automatische koppeling aan het heden. Het is geen onvermijdelijke uitkomst, zo van: mijn voorouders waren slaaf of woonden in een plaggenhut, dús ik voel dat nog steeds. Ja, je moet het verleden zo goed mogelijk in kaart brengen en onderkennen – maar daarna moet je eroverheen stappen.

„Ik citeer in mijn boek de Franse historicus Marc Bloch. Die stelt dat de essentie van geschiedbeoefening ligt in het begrijpen en verklaren van het verleden, niet in het veroordelen ervan. Daar ben ik het mee eens.”

Historici en activisten die zich met het koloniale verleden bezighouden, denken juist dat ze strijden vóór de democratie en tégen oprukkend fascisme. Dat is toch een goede zaak?

„Ik ben ook absoluut overtuigd van hun goede bedoelingen, maar ik denk dat ze zich gruwelijk vergissen. Doorgeschoten postkoloniaal activisme jaagt te veel mensen tegen zich in het harnas, werkt daardoor als een boemerang en levert alleen maar munitie aan de tegenpartij. Niet alleen aan Poetin en Xi, maar ook aan Wilders.”

Critici zullen zeggen: die Bossenbroek heeft makkelijk praten als witte man op leeftijd. Die heeft genoeg van de discussie en wil gewoon de zwarte bladzijde omslaan.

„Dat zou betekenen dat ze mijn boek niet goed gelezen hebben. Ik ben namelijk nog veel kritischer op mensen die lijden aan het blauwgeruite-kiel-syndroom, zoals Wilders die zich liet fotograferen als Michiel de Ruyter, omdat hij het land wil ‘terugveroveren’. Hij is er willens en wetens op uit de democratie te saboteren en dat is natuurlijk nog veel gevaarlijker. Juist daarom moet je hem en zijn dictatoriale vrienden vooral niet in de kaart spelen.”

„Ik ben erg gecharmeerd van Natascha van Weezel, die in haar boek Hoe houd je je hart zacht?, dat gaat over de oorlog in Gaza, pleit voor het radicale midden. Ik ben héél erg van het radicale midden.”

U heeft nu voor het eerst een pamflet geschreven. Wat hoopt u dat ermee gebeurt?

„Ik hoop dat mensen zullen zeggen: laten we op een andere manier kijken naar het verleden. Die strijd tussen elkaar uitsluitende narratieven moet stoppen. Er mogen diverse verhalen zijn over de geschiedenis en die kunnen neerslaan in boeken, musea of monumenten. Maar eis niet het alleenrecht op het verleden op en leg dat niet dwingend op aan de rest van de samenleving.”

Bent u klaar voor de kritiek die er ongetwijfeld op uw pleidooi zal komen?

„Ik heb geen sociale media, dus van de ellende daar krijg ik niks mee. Maar ik ben van harte bereid met iedereen in discussie te gaan. Mijn overtuigingen zijn door het schrijven van dit boek niet al te zeer veranderd, maar mijn argumenten zijn sterker geworden.”