Het einde van de Kinderboekenweek nadert, en dat betekent dat traditiegetrouw de discussie over ‘goede’ en ‘slechte’ kinderboeken weer is losgebarsten. Inmiddels is er een vertrouwd panel aan ‘kinderboekenkenners’ dat jaarlijks meent te moeten herhalen dat bepaalde populaire kinderboeken niet goed zouden zijn voor de tere kinderziel, omdat kinderen er niet goed door zouden leren lezen.
Hun woordenschat zou er niet door verbeteren, hun taalniveau zou er niet van groeien en er zou te weinig intellectuele uitdaging in te vinden zijn. In diverse media waarin over kinderboeken geschreven wordt, pakt men steevast uit met deze dominee-achtige waarschuwingen.
Wat een feest van het kinderboek zou moeten zijn, ontaardt zo al snel in de zoveelste kinderboekenloopgravenoorlog, waarin voor- en tegenstanders van populaire kinderboeken zich verschansen in de loopgraven van hun eigen gelijk. De rest van het jaar geldt dan min of meer als interbellum. Het paradoxale aan de Kinderboekenweek is daardoor dat elk jaar het populaire kinderboek eerder wordt verpest dan gevierd.
Het dedain waarmee sommige kenners (critici én schrijvers) menen te moeten spreken over populaire series als De Zoete Zusjes of De avonturen van Rutger, Thomas en Paco, heeft ook wel degelijk gevolgen in de wereld buiten het boekenvak. Keer op keer moeten auteurs tijdens bezoeken aan scholen en kinderboekwinkels bezorgde (groot)ouders en leerkrachten uitleggen dat ze zich niet hoeven te schamen voor het feit dat hun (klein)kind Het leven van een loser zo leuk vindt, omdat een vermeende kinderboekenkenner er voor de zoveelste keer zijn gal over heeft gespuugd.
‘YouTube-boeken’
Weten deze critici wel waarover ze praten? Het afkraken van populaire kinderboeken gebeurt namelijk steevast zonder inhoudelijke onderbouwing of zorgvuldige argumentatie. Complete series en genres worden simpelweg ‘zouteloos’ genoemd, of er wordt door critici slechts in algemene termen over gesproken. ‘YouTube-boeken’ is zo’n term. Natuurlijk, je kunt stellen dat het daarbij om boeken van/over YouTubers gaat, maar over de inhoud, stijl of thematiek blijft het eigenlijk altijd stil. Daardoor wordt de indruk gewekt dat zo’n criticus de door hem of haar afgefakkelde boeken eigenlijk niet of nauwelijks gelezen heeft.
Typerend voor dit probleem is het plan van onderzoeker Jeroen Dera om een lijst van verantwoorde kinderboeken voor het primair onderwijs op te stellen, ook bedoeld om basisschoolleerkrachten te helpen bij het leesonderwijs en ongelijkheid tegen te gaan. Alleen deze boeken zouden in het leesonderwijs gebruikt mogen worden, de rest valt af.
Het is een merkwaardig, nogal paternalistisch idee. Niet alleen zorgt het voor totale willekeur, omdat het betekent dat er in dat geval talloze literaire kinderboeken afvallen die wel aan niet nader toegelichte criteria voldoen, het houdt natuurlijk ook in dat veel kinderen wéér worden gedwongen boeken te lezen die ze eigenlijk niet leuk vinden. En dat is iets wat in het verleden al zo vaak zonder succes is uitgeprobeerd, dat het wat treurig stemt.
Generaliserende typeringen
De geschiedenis blijft zich maar herhalen. Kinderen zogenaamd literaire kinderboeken door de strot duwen heeft een averechts effect. Veel beter is het om kinderen stapsgewijs met leesgenot in aanraking te laten komen, dus van makkelijke naar steeds meer uitdagende teksten. Maar dan moet iemand wel op basis van de inhoud die teksten afbakenen. En daar blijft dit idee op steken. Want de weinige criteria op grond waarvan kinderboeken al dan niet toegestaan zouden zijn in de schoolbibliotheken, zijn op zijn zachtst gezegd nogal mager.
Het gaat dan voornamelijk over boeken met verondersteld ‘rijke’ of ‘arme’ taal. Maar ook deze weinig objectieve begrippen worden zelden verder uitgewerkt of toegelicht, en als dat al gebeurt, spreekt er zo’n willekeur uit dat deze terminologie nog steeds tenenkrommend in zijn nietszeggendheid blijft. Het gaat opnieuw hoofdzakelijk om aannames en nattevingerwerk. Inhoudelijke analyse en argumentatie blijven andermaal achterwege.
Niettegenstaande deze wankele basis, blijft de status quo in de bovenste kaste van kinderboekenland intact: populair is slecht. Daardoor blijven er niet-onderbouwde, generaliserende typeringen van populaire kinderboeken in de media opduiken rond de Kinderboekenweek, bij uitstek de periode van het jaar waarin we vieren dat we zo’n rijk en gevarieerd kinderboekenaanbod hebben, waarbinnen ‘YouTube-boeken’ verantwoordelijk zijn voor de grootste toename van jonge lezers in jaren.
Voor critici is het de tijd om de lat eindelijk eens wat hoger te leggen en het voorbeeld van al die kinderen eens te volgen.
Lees ook
Ook de regels van het kinderboek zijn er om gebroken te worden