BBB-Kamerlid Claudia van Zanten wil laten onderzoeken of de publieke omroep partijdig heeft bericht over de Gaza-oorlog. Ze zegt tegen NRC zich onder meer zorgen te maken dat de berichtgeving van de NOS „te veel op één kant leunt”.
In een Kamerbrief vraagt Van Zanten onder andere of de publieke omroep of de ombudsman klachten heeft ontvangen over „schendingen van richtlijnen in de berichtgeving rond het Israëlisch-Palestijnse conflict”. In haar brief verwijst ze naar een NOS-artikel over de gedode leider van Hezbollah, Hassan Nasrallah, waarin onder meer staat dat hij bekendstond als een „charmante man”. Van Zanten vraagt of minister Eppo Bruins (NSC) bereid is om door het Commissariaat voor de Media, de toezichthouder, te laten onderzoeken of deze verslaggeving „voldeed aan de hoogste journalistieke eisen”.
Haar vragen leidden tot verontwaardiging in de journalistieke wereld. NOS-hoofdredacteur Giselle van Cann noemde die donderdag in het radioprogramma Spraakmakers „ongelofelijk kwalijk”.
Snapt u dat?
„BBB maakt zich erg veel zorgen over het groeiend antisemitisme in Nederland. We zien dat er soms berichten verschijnen waar niet alleen ik, maar ook veel burgers hun vraagtekens bij zetten. Het is niet dat wij die omroep willen verbieden of ons met de inhoud van de media willen bemoeien; we willen gewoon checken of het allemaal wel volgens de journalistieke codes en volgens de Mediawet loopt.”
Wat wilt u hiermee bereiken?
„Volgens mij staat het mij gewoon vrij om vragen te stellen. Ik ben zeker ook niet de eerste die hierover vragen stelt, daarom vind ik dat er nu ook behoorlijk selectieve verontwaardiging plaatsvindt.
„Bijvoorbeeld de SGP in juni, eerder al D66 en een hele groep Kamerleden hebben vragen gesteld over Ongehoord Nederland in 2022. Dus ik begrijp niet waarom er nu over mijn vragen ineens paniek is.”
Vindt u dit interview dan ook vervelend?
„Nee, ik vind het logisch. Maar ik wil hier gewoon antwoord op. En als het antwoord over een mogelijk onderzoek ‘nee’ is, dan is dat zo.”
Het gaat om het frame: je kan Nasrallah een ‘charismatische man’ noemen, maar voor ons was hij gewoon een terroristische leider
Wilt u onderzoek naar meerdere media?
„Het gaat vooral over de NOS en de publieke omroep in het algemeen. Ik refereer in mijn vragen naar het artikel van de NOS over Hezbollah-leider Nasrallah en naar een filmpje dat de NOS heeft geplaatst over Iran. Dat hebben ze uiteindelijk, onder druk van GeenStijl, verwijderd en gerectificeerd.
„Waar het mij om gaat: je hoeft helemaal niet pro-Israël te zijn, juist niet. Je moet wel objectief zijn, dus juist niet pro-Israël of pro-Palestijns. Ik denk dat het je als journalist – ik ben zelf ook jaren journalist geweest – in de eerste plaats moet gaan om zo objectief mogelijke berichtgeving en dat je je daarbij houdt aan journalistieke codes, bijvoorbeeld van hoor en wederhoor.”
Over dit artikel van NOS, over Nasrallah, vermeldt u dat gebruik wordt gemaakt van kwalificaties als „charismatische man” en „competent leider” en niet van „terreurleider” of „terrorist”. Maar dat vindt de NOS helemaal niet, zijn aanhang ziet hem zo.
„Ja, maar het gaat natuurlijk om het frame. Je kan ook schrijven: door sommigen werd hij gezien als een charismatische leider, maar voor anderen is hij gewoon een leider van een terreurorganisatie. Er wordt nu maar één stuk belicht. Voor ons is het een terroristische leider.”
Maar Hezbollah wordt door zowel de EU als Nederland niet officieel aangemerkt als terroristische organisatie, enkel de militaire vleugel. Nasrallah was leider van de héle organisatie.
„Volgens mij staan Hamas en Hezbollah op de lijst van terroristische organisaties.”
Maar als een Nederlandse omroep in dit geval dan kiest om hem te omschrijven als een militante leider, zoals in het stuk staat, in plaats van als terroristische leider, dan kan dat toch?
„Dat is een keuze, ja. Ik kan ervan vinden wat ik vind natuurlijk, maar het gaat niet om mijn mening. Het gaat erom dat de media zich houden aan journalistieke codes en aan de Grondwet. Aanzetten tot discriminatie en haat mag niet. Dus ik wil gewoon weten van de minister in hoeverre sprake is van subjectieve berichtgeving.
„Zo werd bijvoorbeeld ook laatst door de NOS gezegd dat de Israëlische slachtoffers van 7 oktober waren ‘overleden’.”
In datzelfde item werd volgens mij óók meerdere keren „vermoord” en „afgeslacht” gezegd. En één keer „overleden”.
„Maar „overleden” stond in de kop. En dat is hoe het werkt, dat weet jij ook als journalist en ik als oud-journalist: heel veel mensen lezen alleen maar de kop.”
[Na een controle van NRC wordt duidelijk dat het om een livegesprek in het 6 uur Journaal tussen de presentator en de Midden-Oosten-correspondent ging, niet om een artikel met een kop. De correspondent had het in dat gesprek één keer over mensen die waren „overleden”. Van Zanten geeft later toe dat ze zich heeft vergist.]
Lees ook
Wie was Hassan Nasrallah? En zeven andere vragen over de oorlog in Libanon
Als het maar om één woord gaat, is dit dan niet erg kort door de bocht?
„Het gaat om 7 oktober en wat er sindsdien allemaal in de media is verschenen. En dan heb ik het nu specifiek over de NOS. Zo was er bijvoorbeeld het incident met het ziekenhuis in Gaza. Hamas zei dat het was gebombardeerd door Israël, met vijfhonderd doden als gevolg. Vier minuten later zet NOS dat online. Je maakt mij niet wijs dat je in vier minuten je bronnen goed hebt kunnen checken. Bovendien bleek uiteindelijk dat het een verdwaalde raket van Hamas zelf was en waren er helemaal niet vijfhonderd doden.”
Moeten politici zich hier wel mee bemoeien?
„Ik heb hier als politicus niets over te zeggen, want ik vind de persvrijheid een groot goed. Maar waar we wel voor moeten waken, en dat hoort natuurlijk ook bij mijn rol als volksvertegenwoordiger, is dat er eenzijdig wordt bericht. Misschien heb ik het verkeerd en daarom vraag ik ook om een objectief onderzoek, want het is niet aan mij om te bepalen of de NOS hier goed of fout zit. Maar door alle signalen die ik krijg, vraag ik aan minister Bruins of hij bereid is om het Commissariaat voor de Media om een onderzoek te vragen.”
Was daar ook zo’n verontwaardiging over, toen een hele club van partijen Ongehoord Nederland uit het bestel wilde hebben?
Donderdag liet het Commissariaat weten dat de ombudsman van de publieke omroep eerder dit jaar al onderzoek heeft gedaan naar de objectiviteit van de NOS in de berichtgeving rond de oorlog in het Midden-Oosten. De ombudsman constateerde dat „de aandacht bij de NOS meer in balans is dan een deel van het publiek denkt”.
„Ik ben niet bekend met de inhoud van dat rapport, maar de voorbeelden die ik aanhaal, betreffen nieuwe incidenten. Juist daarom is het belangrijk voortdurend te blijven monitoren. Het is mijn verantwoordelijkheid om hierover vragen te stellen.”
Is het niet een beetje makkelijk om te zeggen dat u „alleen maar vragen stelt”? Het voelt als een aanval op de Nederlandse pers.
„Heb jij dat ook gevraagd toen D66 vragen stelde over Ongehoord Nederland? Was daar toen ook zo’n verontwaardiging over, toen een hele club van partijen die omroep zelfs uit het bestel wilde hebben? En daar heb ik het helemaal niet over. Ik zeg niet dat we de publieke omroep moeten opdoeken, mijn vraag is alleen: vervult de publieke omroep haar rol wel zorgvuldig genoeg? Als blijkt van wel, dan is dat ook een antwoord.”
Lees ook
Hoe Arnold Karskens de NPO tot het uiterste dreef