Afvalbranche daagt staat voor de rechter om lachgasafval, de Rijksoverheid wijst naar gebruikers

Gemeenten en publieke afvalinzamelaars zijn vanwege de gevolgen van het lachgasverbod een bodemprocedure gestart tegen de staat. Sinds het lachgasverbod op 1 januari 2023 is ingegaan, worden lachgastanks en -cilinders veel vaker op straat of bij het restafval gegooid. Dit zorgt voor grote problemen en extra kosten bij gemeenten en de afvalsector.

Zij willen daarom de Nederlandse staat aansprakelijk stellen voor „de schade en risico’s die gemeenten en publieke afvalinzamelaars lijden door de invoering van het lachgasverbod”. Een grote kostenpost is de schade aan de afvalenergiecentrales waarin restafval wordt verbrand, door explosies van wegwerptanks die resten lachgas bevatten. Daarnaast moeten meer mensen en gespecialiseerde bedrijven ingehuurd worden om het afval op te ruimen, omdat het onder drugsafval valt.

„Vóór het lachgasverbod zagen we geen afval want toen zat er statiegeld op. Dat ging om 30 euro per tank, dus daar werd zeker gebruik van gemaakt”, zegt Suzie van de Pas, woordvoerder van de Koninklijke Nederlandse vereniging voor afval- en reinigingsdiensten (NRVD). In de openbare ruimte en op de milieustraat gaat het jaarlijks om ruim 380.000 cilinders, aldus de dienst. Het aantal lachgascilinders in het restafval lijkt volgens de vereniging op te lopen tot ruim 225.000 per jaar.

Kosten van de explosies

Het verwijderen van de cilinders uit het restafval en de vrachtwagens kost nu zo’n 40 miljoen euro per jaar. Het inzetten van extra manuren en de inhuur van gespecialiseerde bedrijven 16 miljoen per jaar, zo vertelt Van de Pas. „En dan hebben we het nog niet eens over de kosten van de explosies. Naast de reparaties moeten de afvalcentrales ook een paar dagen stilstaan.”

De dienst maakt zich zorgen om de veiligheid van de medewerkers. Een explosie kan gebeuren in een vrachtwagen en in een centrale is ook weleens een ruit geraakt, zegt Van de Pas. „Daar zat een behoorlijke barst in, het was een cilinder van 2 kilo.”

Meerdere gemeentes zien zich door de opgelopen kosten verplicht om de afvalstoffenheffing te verhogen. In Uithoorn zal het vanaf 2025 gaan om een verhoging van ongeveer twintig euro per huishouden per jaar, zei wethouder Ferry Hoekstra (Gemeentebelangen) op 23 juni tegen NRC.

Om de problemen aan te kaarten zijn talloze gesprekken geweest en brieven verstuurd. Zo hield de Tweede Kamer op 20 juni een rondetafelgesprek met de partijen in de ‘afvalketen’. Onder meer de gemeente Rotterdam, de vereniging Afvalbedrijven en de NRVD informeerden de Kamerleden over de grote problemen met de lachgascilinders sinds het verbod. Maar het kabinet heeft daar geen opvolging aan gegeven.

De branche stuurde op 16 september een laatste brief aan het kabinet, waarin die aankondigde een rechtszaak te beginnen als een „passend antwoord” zou uitblijven.

Ondanks toezeggingen van het vorige kabinet om op zoek te gaan naar fondsen, ontving de NVRD een brief dat er toch geen financiële middelen beschikbaar komen om de sector te ondersteunen. „De Rijksoverheid is niet verantwoordelijk voor het handelen van degenen die illegaal de lachgascilinders in de openbare ruimte dumpen of bij het restafval gooien, waardoor de lachgascilinders in verbrandingsinstallaties terecht kunnen komen”, schrijft een woordvoerder van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. „Het kabinet is niet voornemens om geld vrij te maken om landelijk een inleverpremie te financieren”, schrijft ze, en wijst op de nadelen van zo’n maatregel, „zoals het indirect steunen van drugsgebruik, het normaliseren van lachgas en het stimuleren van negatief gedrag zoals statiegeld jagen door kinderen”.


Lees ook

Test voor lachgasgebruik in het verkeer

De ademhalingssimulator bij TNO in Rijswijk inhaleert lachgas.

Pilot

Wel heeft het vorige kabinet 450.000 euro vrijgemaakt voor een pilot om lachgascilinders te detecteren en verwijderen uit afvalstromen. Deze pilot van de overheid, die met camera’s en AI in vrachtwagens lachgascilinders kan detecteren, is volgens de NRVD niet genoeg. Zij willen een structurele oplossing. Zo stelt de dienst voor om de cilinders een ISO-normering te geven. Dit betekent dat de cilinders aan de eisen van internationale wet- en regelgeving moeten voldoen en anders kunnen worden ingenomen door de douane. „We moeten dit probleem bij de bron aanpakken”, aldus Van de Pas.

Maar, reageert de woordvoerder van het ministerie: „Er gelden op basis van de Europese overeenkomst voor het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR) en de Richtlijn vervoerbare drukapparatuur (TPED) al regels en normen waaraan moet worden voldaan.”