In het hostel waar hij slaapt, heeft de Britse student niet verteld dat hij in Amsterdam is voor deze tweedaagse conferentie over bitcoin. Want de reacties kan hij uittekenen, vertelt hij tussen de happen van een broodje gehaktbal door. „Ze vinden het energieverspilling.” Dat ziet hij anders, maar het is vermoeiend om die discussie steeds opnieuw te moeten voeren.
Die negatieve reacties ervaren ook de Belgische softwareontwikkelaars die een panelgesprek over cryptoregulering op het hoofdpodium bijwonen. In België zijn weinig van dit soort bijeenkomsten, vertellen Alexander Schillemans en Kristof De Vos. Die zouden alleen maar op een verkeerde manier de aandacht trekken, vrezen ze. Het voelt veiliger om een beetje onder de radar te blijven.
Dat komt door „bangmakerij” in de media, zeggen ze. Ze weten dat ik daar ook bij hoor. Door verhalen over terrorismefinanciering en witwassen denkt de gemiddelde mens bij het woord ‘bitcoin’ louter daar aan. En dan lukt het niet om het gesprek te krijgen op wat bitcoin voor hen betekent: een alternatief monetair systeem met vrijheid, zelfbeschikking en transparantie.
Praat nog even door en het wordt filosofisch en politiek. Schillemans verzucht dat hij „af en toe een conspiracy theorist” wordt genoemd, iemand die in complottheorieën gelooft. Ze vinden het een verademing om onder gelijkgestemden te zijn.
Daarvan lopen er deze week zo’n vierduizend rond bij de Westergasfabriek in Amsterdam. Bitcoin Amsterdam houdt het midden tussen een zakelijk netwerkevenement, een festival en een bijeenkomst van een fanclub. De kledingcode is informeel, je bent al snel overdressed. Met een hoodiezit je altijd goed, dan straal je uit dat je kunt programmeren.
Bij vlagen is het alsof een verdrukte gemeenschap moed ingeschreeuwd moet krijgen om in de revolutie te blijven geloven. „History was made by those without fear”, zegt de voice-over tijdens de openingsceremonie. Op de wanden verschijnen beelden van Leonardo da Vinci en Galileo Galilei. Dat waren ook legends die hun tijd ver vooruit waren, is de letterlijke boodschap.
Vijftien jaar na de uitvinding van bitcoin schiet het niet echt op met de omarming door het grotere publiek. En daar worstelen bezoekers van de conferentie mee. In meerdere panels op kleinere podia gaat het over de vraag hoe je blockchain kunt uitleggen. En of het verstandig is te proberen je familie te bekeren.
Dorien Suntjens maakt aantekeningen op haar telefoon. Ze is psycholoog en ondervindt geregeld hoe ingewikkeld het is een écht gesprek over bitcoin te hebben. Dat zou wat haar betreft moeten gaan over hoe het huidige systeem „afbrokkelt”, onder druk van steeds hogere overheidsschulden en inflatie. En de druk die dat legt op met name twintigers en dertigers zonder vaste baan en eigen woning. Met de onafhankelijke cryptomunt bitcoin als mogelijk alternatief. Maar krijg dat maar eens uitgelegd.
De gasten waren nog niet koud binnen in Boerderij van Dorst (NPO 3) of de tranen begonnen al weer te stromen. In de eerste aflevering van het nieuwe seizoen vertelt zangeres Sanne Hans (Miss Montreal) over de abortus die ze onderging in de periode van haar doorbraak. Toen ze haar debuutalbum opnam, had ze een abortusluier aan. Hoewel ze beslist geen kinderen wil, voelt ze zich toch nog altijd schuldig – alsof ze haar carrière boven haar baby stelde. Daarom moet ze van zichzelf altijd keihard werken.
Het blijft wonderlijk hoe de tv-camera als biechtstoel werkt. Terwijl de natie meekijkt, komen mensen met ontboezemingen die ze zelfs nooit aan hun beste vrienden hebben verteld. Waarschijnlijk heeft tv een dwingende werking: je moet wel leveren. Het ligt er ook aan wie de biechtvader is.
Boerderij van Dorst is gemaakt volgens een beproefd recept: sterren komen op bezoek en vertellen over hun leven – liefst over ziekte, scheiding, moeilijke jeugd en andere tegenslagen, en liefst geëmotioneerd. Dat het toch zo’n leuk programma is, komt door de bijzondere gastkracht Raven van Dorst. Diens losse en ontwapenende directe stijl maakt dat de gasten hen meteen alles toevertrouwen.
Van Dorst schakelt soepel van robuust grappend naar serieus en invoelend. Sanne Hans stottert, net als de andere gast, rapper Donnie. Zelfs daar maakt Van Dorst vrijelijk grappen over, die ontspannend werken: „Voor mensen die stotteren lullen jullie wel ontzettend veel.” Als Sanne Hans Für Elise op de piano speelt, zegt Van Dorst enthousiast: „Ik ken niet veel mensen die het intro van Gabber Piet kennen”. Ik weet overigens niet zeker of dat laatste een grap was.
Zomerse Italiaanse hits
Tegelijk was op RTL 4 Casa di Beau te zien, de grote, rijke broer van Boerderij Van Dorst. Presentator Beau van Erven Dorens en zijn gasten hoeven hun handen niet vies te maken aan varkensmest – ze zitten te luieren in een luxueus vakantieoord op Sardinië. Net als in voorganger Villa Felderhof (1996-2010) worden de interviews gelardeerd met toeristische beelden van de omgeving. Op de soundtrack geen fijne oude Chicago blues, zoals bij Van Dorst, maar zomerse Italiaanse hits.
Casa di Beau ademt la dolce vita in een lichtbeige broek en bruine blote voeten in loafers. Persoonlijk staat dat hedonistische geluier me een beetje tegen, maar dat zal mijn calvinistische inborst zijn. Misschien is het de kift: terwijl de Van Erven Dorentjes vroeger aan een zwembad in Toscane lagen, zaten wij in de regen op Camping Vogelenzang.
Los daarvan: de interviews gaan wel dieper dan in Boerderij van Dorst. Van Erven Dorens stelt zich neutraler op dan Van Dorst en creëert meer rust en ruimte voor de gesprekken. In de laatste aflevering had hij oud-staatssecretaris Gunay Uslu en tatoeëerder Henk Schiffmacher.
Die laatste is een eindeloze bron van smakelijke anekdotes over zijn kleurrijke leven. Zelfs na een recente driedelige docuserie over zijn ‘piratenleven’ heeft hij nog wel wat verhalen over. Ik viel middenin een verhaal over het slachthuis, waar de slagerszoon in de ogen van de koeien keek om het leven eruit te zien verdwijnen. De kleine Schiffmacher peuterde een oog eruit en gaf het op school aan een meisje dat hij leuk vond.
Schiffmachers verhalen dienen ook als schild – hij zal zich niet kwetsbaar tonen, zoals Donnie en Miss Montreal. Voor echte zelfbeschouwing heeft hij geen tijd. Hij vertelt dat hij ooit een klant kreeg die bij nader inzien zijn ex-vrouw bleek te zijn. Hij had haar niet herkend. „Mensen veranderen tegenwoordig heel veel.”
Ik heb me trouwens altijd afgevraagd of Raven van Dorst echt op die boerderij woont. Volgens vrouwenblad Linda is het meer een soort vakantiehuis. De buren, die een zorgboerderij hebben, doen het onderhoud als de hobbyboer er niet is.
Een wapenfabrikant waar werknemers zelf komen met een gedetailleerd plan om de productie radicaal om te gooien en goederen met maatschappelijk nut te gaan maken. Zoals nierdialyse-apparaten, windturbines, zonnecellen of hybride aandrijvingssystemen voor auto’s. We moeten ervoor terug naar de jaren zeventig van de vorige eeuw.
Lucas Aerospace Corporation verkeerde in financiële problemen en had een reeks stevige reorganisaties achter de rug. De roep om nationalisatie van het bedrijf was er, maar de Britse overheid was armlastig. Maak zelf een plan, zei de socialistische minister voor Industrie tegen de vakbonden.
Die riepen de medewerkers op om mee te denken en werden overstroomd door honderden ideeën. De bonden brachten ze samen in een analyse, waarin ze gedetailleerd beschreven over welke menselijke en natuurlijke hulpbronnen Lucas kon beschikken en een stappenplan voorstelden om een nieuwe manier van werken door te voeren. De managers waren verrast, maar niet toe aan een overdracht van zeggenschap over het bedrijf aan werknemers. Na veel reorganisaties en een reeks overnames is Lucas tegenwoordig in handen van het Amerikaanse wapenconcern Raytheon.
Voor Grace Blakeley, auteur van Aasgierkapitalisme, bedrijfsmisdaden tegen de werkelijkheid, geldt dit initiatief als een voorbeeld hoe bedrijven kunnen worden omgevormd van nietsontziende winstmachines tot democratische organisaties die goederen met maatschappelijk nut produceren. Blakeley is een jonge Britse economisch commentator en criticus van het kapitalistische systeem. Dat is volgens haar vastgelopen en heeft van werknemers individualistische consumenten gemaakt die de vrijheid om hun leven zelf te bepalen, totaal hebben verloren.
Het voorbeeld van Lucas staat voor haar symbool voor het vastlopen in de jaren zeventig van het progressieve denken waarin protesterende (hippie-)intellectuelen en de arbeiders elkaar hadden gevonden. Westerse samenlevingen sloegen de neoliberale weg in, waarin markten vrij spel kregen, overheden zich terugtrokken, vakbonden opzij werden gedrukt en kapitaal sterker de overhand kreeg boven arbeid.
Neoliberalisme ontleed
In Aasgierkapitalisme ontleedt Blakely genadeloos het neoliberale systeem dat sinds de jaren zeventig de westerse samenlevingen decennialang heeft gedomineerd. Ze ondergraaft de mythes die neoliberale denkers zelf hebben gecreëerd. Ze duikt diep in het werk van neoliberale denkers als Friedrich Hayek, maar ook in dat van economen als John Maynard Keynes en Joseph Schumpeter. Tevens komen denkers voorbij uit het socialisme, zoals Gramsci en Marx.
Op basis daarvan trekt ze conclusies die een andere kijk geven op de neoliberale theorieën die dominant zijn geweest in het politieke en economische denken van de afgelopen decennia. Zo ligt de definitie van kapitalisme voor haar niet in het bestaan van vrije markten, maar in de dominantie van kapitaal boven arbeid.
Neoliberalen schermen vaak ermee dat politiek en economie gescheiden domeinen zijn en moeten blijven. Maar Blakeley maakt overtuigend duidelijk hoe juist in de neoliberale periode bedrijven meer invloed kregen op overheden. Het fundamentele punt is volgens haar dat neoliberalen doen alsof er geen planning is van de economie door vrije markten hun gang te laten. Maar die planning is er juist wel, betoogt ze. En die ligt meer dan ooit bij grote bedrijven, die in staat zijn overheden in hun greep te krijgen. Dat leidt tot uitputting van de aarde, tot het remmen van de ontwikkeling van opkomende landen en uitholling van de democratie.
Ze beschrijft hoe grote bedrijven hun macht en invloed hebben vergroot in hun streven naar winstmaximalisatie en in veel markten een dominante positie als oligopolist of monopolist hebben kunnen afdwingen. Blakeley valt daarbij terug op het onderzoek van anderen naar bedrijven als Boeing dat in het streven naar kostenbesparing om de winst te verhogen de veiligheid van de vliegtuigen uit het oog verloor. Naar Exxon en de jarenlange ondermijning van klimaatbeleid. En naar Chevron dat via eindeloos procederen en inkapselen van rechters schadevergoedingen voor milieuvervuiling voorkwam.
In die analyse ligt de kracht van haar boek. Ze maakt begrijpelijk waarom veel mensen zich in de hedendaagse samenleving vervreemd en machteloos voelen en populistische politici daar gretig op inspelen. De afkeer van burgers richt zich daarbij op de overheid, niet op de bedrijven die volgens Blakeley de echte macht hebben. Daarmee schetst ze een wezenlijk groot gevaar voor de democratie.
Kapitalisme hervormen
In de laatste hoofdstukken probeert ze de richting aan te duiden die de samenleving zou moeten inslaan. Behalve met Lucas Aerospace komt ze met voorbeelden van burgerinitiatieven en coöperaties die in de afgelopen jaren in verschillende landen zijn ontstaan. Maar die zijn allemaal kleinschalig. Hoe vanuit dat vertrekpunt de wereld hervormd moet worden, maakt ze niet duidelijk. Het zijn de zwakste hoofdstukken van het boek.
Blakeley verwerpt daarbij te snel dat hervormingen binnen het kapitalisme zelf mogelijk zouden kunnen zijn. Ook gaat ze eraan voorbij dat onder het kapitalisme van de afgelopen decennia de welvaart is toegenomen in veel landen en het percentage mensen dat leeft onder de armoedegrens wereldwijd is afgenomen. Groei en vooruitgang zijn niet louter en alleen ten goede gekomen aan de vermogenden en de grote bedrijven. Ze wuift als het onmogelijkheid weg dat er bedrijven en kapitaalverschaffers zijn die andere wegen in willen slaan. Hervormingen zijn onvermijdelijk.
De socialistische oplossingen van Blakely mogen misschien niet aanspreken, haar analyse geeft stof tot nadenken voor iedereen.
‘Ondermijnend voor het gezag van burgemeesters en buiten elke proportie.” Met deze woorden kwalificeerde de Utrechtse burgemeester Sharon Dijksma het bericht op X van Geert Wilders over de Amsterdamse burgemeester. Hij had op maandagavond een foto geplaatst van pro-Palestijnse betogers die op 7 oktober bij De Dam demonstreerden en schreef daarbij: „Het land uit met dat tuig. En Halsema mag mee.” Het was niet voor het eerst dat de leider van de grootste coalitiepartij een lap rood vlees in de arena gooide.
Verontrustend is het uitblijven van reacties door het radicaal-rechtse kabinet en zijn premier. Op een dergelijke frontale aanval op lokaal bestuur zal namelijk onveranderlijk gereageerd moeten worden. Bij elk bericht waarin iemand het land uit wordt gewenst, of een oproep tot ontslag van een bestuurder (waar PVV-Kamerlid Marco Deen mee kwam), is het aan de politieke leiders om de principes van een rechtsstaat te behoeden.
Nu stonden Femke Halsema en haar collega’s er alleen voor, om andermaal uit te leggen dat demonstratie een grondrecht is, aan welke voorwaarden je moet voldoen en om te benadrukken dat je tegen regeringen moet kunnen demonstreren (ook als het om de Israëlische regering gaat en dat je daarmee geen antisemiet bent). Wederom was het aan burgemeesters om uit te leggen dat het aan de lokale driehoek is in elke gemeente, en dus niet aan de coalitie in Den Haag, om elke demonstratie, ongeacht de inhoud, in principe te laten doorgaan. Om duidelijk te maken dat het aan de burgemeester is om te kijken of de kans op wanordelijkheid en onveiligheid te groot is of dat een demonstratie juist een ventiel is om meningen niet te onderdrukken. Het is vervolgens aan de gemeenteraad, en niet aan Den Haag, om vragen te stellen bij die besluiten.
De post van Wilders en de oproep van Deen zijn meer dan alleen kritiek op Halsema. Een burgemeester die je niet aanstaat het land uitwensen en een verzoek in de Kamer om het ontslag van een burgemeester, zijn bewuste pogingen de integriteit van lokaal bestuur te ondermijnen. Premier Schoof en de coalitiepartners zullen elke keer bij zo’n actie afstand moeten nemen om te voorkomen dat de PVV-uitlatingen die tegen de rechtsstaat ingaan genormaliseerd worden. Niet willen reageren op de X van Wilders of uitspraken voor „rekening van Wilders zelf” laten zijn, past een premier niet, past kabinetsleden niet.
Het kabinet is er om burgemeesters te steunen in hun besluiten wanneer ze grondrechten faciliteren, niet om ze in gevaar te brengen of om oogluikend toe te staan dat ze worden aangevallen. Dat zelfs een oud-minister van Justitie, VVD-leider Yesilgöz, stil blijft, is meer dan zorgelijk. Alleen minister Judith Uitermark (NSC) noemde woensdagmiddag de tweets over Halsema „ongepast”, en gaf aan dat „er geen haar op haar hoofd nadacht” over Deens verzoek.
Wilders en Deen weten dat hun redeneringen geen stand houden, maar krijgen door het uitblijven van het veroordelen keer op keer de kans de polarisatie te voeden en te preluderen op de volgende verkiezingen in plaats van antwoord te geven op vragen bij voorgenomen landelijk beleid.
Het verdachtmaken van instituties is een vorm van politiek vandalisme. Hoe vermoeiend het ook is om democratische waarden die vanaf 1848 zijn opgebouwd, en na 1945 wederopgebouwd zijn, steeds maar weer te beschermen, dat blijft noodzakelijk. Elke keer weer, zowel door de premier en ieder ander die politieke verantwoordelijkheid voelt.