Column | Het verwegconflict in Soedan komt hier

Omdat alle, in elk geval bijna alle, aandacht is gevestigd op Israëls vele-fronten-oorlog wil ik het vandaag hebben over het verwegconflict in Soedan. Met stilletjes het grootste aantal ontheemden en vluchtelingen, bij elkaar elf miljoen, in de wereld, weer een paar miljoen meer dan toen ik er zes maanden geleden over schreef. Met de ergste hongercrisis in de wereld; de helft van de bevolking, 25 miljoen mensen, heeft hulp nodig. Het aantal doden door oorlogsgeweld is er in vergelijking nog relatief laag – zo’n 15.000 in anderhalf jaar tegen de 41.000 in één jaar in Gaza – maar hulporganisaties verwachten dat zich daarbij nog talloze hongerdoden zullen voegen. Nu al elke dag honderd, zei de Britse minister voor Afrika vorige maand in zijn parlement.

Soedan is bekend met het verschijnsel hongerdoden: in de burgeroorlog tussen toenmalig zuid- en noord-Soedan tussen 1983 en 2005 stierven naar schatting 2 miljoen (!) mensen, door een combinatie van uithongering, ziekten en de genocide in Darfur. Die oorlog resulteerde uiteindelijk in 2011 in de onafhankelijkheid van Zuid-Soedan waar het sindsdien ook bijna altijd oorlog is.

Volgens de hongerclassificatie van de Verenigde Naties leven 168 miljoen mensen in 42 landen in een voedselcrisis, en die is dan doorgaans het product van een conflict en dat maakt het dan weer moeilijk voor de buitenwereld om hulp te bieden. Zie ook Gaza. Het conflict in Soedan in een beukenotendopje: twee generaals die elkaar het licht in de ogen niet gunnen, Burhan van het reguliere leger en Hemedti van de RSF (Rapid Support Forces), ex-Janjaweed, berucht van Darfur.

Hun oorlog wordt mede in stand gehouden door wapenleveranties van buitenaf, van een gemengd gezelschap waaronder China, Rusland, Iran en Servië. De belangrijkste leverancier aan de zijde van de RSF zijn de Verenigde Arabische Emiraten, wegens aanzienlijke economische belangen in Soedan waaronder landbouw en veeteelt en goud. Hemedti bezit lucratieve goudmijnen en is daarmee een van de rijkste mannen van het land geworden. Begrijpelijk dus dat de Emiraatse president de vriendschap met hem onderhoudt met wapenleveranties (onder de dekmantel van humanitaire hulp, aldus The New York Times).

Met de oorlogen in Gaza en Libanon heeft de oorlog in Soedan dit gemeen: de machteloze oproepen om het vuren te staken van de kant van president Biden. In dit geval in zijn toespraak tot de VN-Assemblee op 24 september. Biden had zich een nieuwe afgang kunnen besparen: de vechtende generaals denken allebei dat ze kunnen winnen. Burhans leger liet het een maand eerder afweten bij mede door Amerika georganiseerde besprekingen in Genève die tot een staakt-het-vuren hadden moeten leiden en tot ongehinderde toegang voor hulporganisaties tot alle delen van het land. Burhan zei zo nodig nog honderd jaar te zullen vechten, daar zat geen woord Chinees bij. De RSF was er dan wel maar het leidde allemaal tot niks.

Behalve tot verder geweld – op dit moment een bloedig legeroffensief in Khartoum – en tot verdere uithongering doordat beide partijen op grote schaal voedsel als wapen blijven inzetten. Zelfs waar voedselhulp de bevolking bereikt, is het maar een mager beetje. Terwijl tot letterlijke overmaat van ramp nog maar nét de helft van het volgens de VN voor dit jaar benodigde geld voor hulp binnen is.

Maar als er niet meer hulp komt, dan komt Soedan hier, zo heeft de chef van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR Europa al een paar maal gewaarschuwd. Enkele aanwijzingen. In Libië zijn sinds april vorig jaar honderdduizend Soedanese vluchtelingen gearriveerd, op weg naar Italië en verder. Volgens Artsen zonder Grenzen is zestig procent van de asielzoekers die in Calais bivakkeren in de hoop op een bootje naar het Verenigd Koninkrijk inmiddels uit Soedan afkomstig. Ik weet niet hoe het in Ter Apel zit, maar de oorlog in Soedan laat zich niet meer verstoppen.

Carolien Roelants is Midden-Oostenexpert.